Levende wezens tot poppen gemaakt

De slag om de Blauwbrug (1983) van A. F. Th. van der Heijden (1951) is de ietwat rommelige proloog van de romantrilogie De tandeloze tijd, waarvan het achtste deel (Stemvorken) deze week verschijnt. Ik noem het ietwat rommelig, omdat de overvloed aan anekdotes uit het verleden die de hoofdpersoon opdist je soms afleidt van het werkelijke verhaal. 

De roman speelt zich voor een groot deel af tijdens de vroege uren van 30 april 1980 – de dag van de voorlaatste troonswisseling. Albert Egberts, de verteller en de hoofdpersoon, is een heroïneverslaafde die auto’s openbreekt om aan geld te komen. Hij maakt de kroningsoproer van dichtbij mee in en om een café nabij de Blauwbrug in Amsterdam.

Wat mij is bijgebleven van dit boek

Van der Heijden beschrijft de broeierige sfeer die op ‘dertigviertachtig’ in de stad moet hebben geheerst. Ik ben zelf iets minder dan twaalf jaar na deze dag geboren. Ik heb de krakersrellen dus niet meegemaakt, maar herinner me wel een televisie-interview met een van de agenten die daar destijds aanwezig waren. Hij noemde het ‘niet minder dan een oorlog’, en zei dat het een godswonder is dat er geen doden zijn gevallen, ook niet in de Nieuwe Kerk. Het had namelijk niet veel gescheeld of de krakers waren de kerk binnengestormd. Je moet er niet aan denken wat er dan was gebeurd. De relschoppers waren zo opgefokt dat ze de nieuwe én de oude koningin vermoedelijk hadden gelyncht. Beatrix en Juliana waren in hun ogen geen levende wezens, maar werden gezien als sokpoppen van de gevestigde orde, de gewraakte macht die de jeugd hun toekomst had ontnomen.

Het verhaal eindigt zo’n drie maanden na deze dag. Albert besluit om te stoppen met zijn heroïnegebruik nadat hij in de krant heeft gelezen over zogenaamde ‘heroïnebaby’s’. In de Gouden Driehoek (het drielandenpunt van Thailand, Laos en Myanmar) worden kinderen tot twee jaar gedood, met heroïne gevuld en vervolgens door medeplichtige ‘moeders’ de grens overgedragen. De vrouwen hielden de baby’s aan hun borst, “totdat ze op een dag door douaniers ontmaskerd werden als geslepen actrices, die het omgekeerde deden van wat ze als meisje hadden gedaan: in plaats van de pop tot leven te wekken, hadden ze van het levende wezen een pop gemaakt. De kinderen bleken gedood, leeggehaald en volgestopt met zakjes heroïne.” Zo’n beeld vergeet je nooit meer. Daar gaat het uiteindelijk om: over dertig jaar zal ik waarschijnlijk niet meer weten waar het boek nu precies over ging, maar dit beeld zal ik me nog herinneren.

Mooiste zin

“Als er iets tragisch was aan mijn leven, dan was het de tragiek van Narcissus, die zich alleen met de wereld kon verenigen door zich erin onder te dompelen om niet meer boven te komen.”

In maximaal 500 woorden geef ik een korte beschrijving van de boeken die ik heb gelezen. Het is geen samenvatting, die lees je maar op www.scholieren.com, maar een opsomming van dingen die me bij zijn gebleven.