Dirk De Wachter: ‘Ik ben psychiater geworden door Gerard Reve’

Prof. dr. Dirk De Wachter (63) is psychiater en schrijver van meerdere bestsellers. Hij gaat dit najaar in enkele theaters in gesprek over schoonheid en troost. Bij welke kunstenaars vindt hij zelf troost? HP/De Tijd zocht hem op in zijn met kunst gevulde woning in Antwerpen. 

Verschenen in het oktobernummer van HP/De Tijd. (2023)

“Als we boven naar mijn bibliotheek gaan, zult u zien dat daar een altaar is voor Gerard Reve. Dat komt omdat ik psychiater ben geworden door De avonden. Natuurlijk is dat niet de enige reden, het ligt allemaal veel complexer. Maar toen ik dit boek op mijn vijftiende las, een leeftijd waarop je heel sponzig bent, beleefde ik een aha-moment. Het boek gaat over de innerlijke dialoog van een mens. Frits van Egters, de hoofdpersoon, stelt zichzelf op ironische wijze vragen over de absurditeit van het leven. ‘Wat is dat hier allemaal?’ Ik dacht dat ik de enige was die zulke gedachten had en was als door de bliksem getroffen. Door dit boek raakte ik gefascineerd door de gedachten van de mens, waardoor ik vanzelf werd geleid naar een honger naar kennis over psychiatrie. De laatste zinnen van het boek zijn ook heel belangrijk voor mij. Ik heb er mijn doctoraalscriptie zelfs mee afgesloten, dat was ik wel aan de grote schrijver verplicht. Frits zegt: ‘Het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven.’ Dat is de essentie van het bestaan: betekenis hebben, gezien worden. Door uw geliefden als betekenisvol en zorgzaam worden gezien en voor hen zorgend kunnen zijn. In een van mijn boeken schrijf ik: de zin van het bestaan zit in de zorg voor andermans geluk.

“Michel Houellebecq is een van de beste schrijvers. Hij is natuurlijk een provocateur, iemand die de grenzen opzoekt, maar het is daarom dat ik hem graag lees. Ik hoed mij om vanuit mijn psychiater-zijn en vanuit mijn maatschappelijk engagement al te zeer in een hoek geschoven te worden van een halfzachte, lullige, brave, goeiige, vriendelijke jongen. Iemand die zegt dat we lief voor elkaar moeten zijn. Dat is ook wie ik ben, maar als ik daar al te karikaturaal op wordt vastgepind, dan voel ik me daar ongemakkelijk bij. Ik omring mij daarom, bewust en onbewust, met controversiële figuren als Houellebecq, Reve, Céline, Heidegger en Le Corbusier. De mensen – waaronder de zojuist genoemde namen – die ik in mijn boeken graag citeer, zijn vaak politiek incorrecte figuren, omdat ik gefascineerd ben door de complexiteit van hun karakters. Neem nu Houellebecq. Ik ken hem persoonlijk, het is een heel vriendelijke man, maar ik ben het niet eens met zijn soms compleet foute uitspraken, dat de islam een idiote religie zou zijn, en zijn geloof in omvolking door massa-immigratie. Dat neemt niet weg dat die opvattingen wel relevant zijn. Zijn ideeën leven namelijk bij grote delen van de bevolking. Houellebecq is een soort spreekbuis voor die mensen. Ik ben voor de vrijheid van kunstenaars, ook als zij zaken verkondigen die niet politiek correct zijn. Alleen op die manier kan er namelijk een discussie gevoerd blijven worden. Laat je die stemmen niet horen, dan gaat het discours ondergronds en dat is veel gevaarlijker. Daarvoor dient de literatuur ook: om een aantal zaken die taboe zijn bovengronds te krijgen en te houden.”

Lees het gehele interview hier.