Wat is waaarrr?

Aan de hand van zijn populaire radiospelletje Wat is waar?, waarin werd geraden welke van de drie stellingen juist was, blikt Henk Westbroek (72) terug op zijn radiojaren.

Stelling 1: Henk Westbroek was socioloog gebleven als hij niet was opgemerkt in VARA’s Popkrant.

“Ik denk dat je gelijk hebt. Kijk, het begon met Het Goede Doel. De VARA had scouts die op zoek gingen naar onbekende bandjes voor hun radioprogramma VARA’s Popkrant. In die tijd waren we nog een Nederlandstalige punkband, met teksten als: ‘Ontwaakt verworpenen der aarde, de baas slaapt nog wel even door, arbeid heeft voor ons geen waarde, zoek daar maar een ander voor.’ Omdat er tussen de nummers instrumenten gewisseld moesten worden, wat soms wel drie minuten kon duren, praatte ik de boel een beetje aan elkaar. Rolf Kroes van de VARA hoorde dat en dacht: goh, die gozer kan leuk lullen, dus nodigde hij me uit om diskjockey te worden. Ik had daar eigenlijk helemaal geen zin in, dus dat zei ik ook tegen hem. Hij wist niet wat-ie hoorde. Ik werkte in die tijd, begin jaren tachtig, drie dagen per week op het Nederlands Instituut voor Sociaal Seksuologisch Onderzoek. Met de band erbij vond ik dat wel genoeg, tot ik hoorde wat hij me zou gaan betalen: tweehonderd gulden per uur. Dat was meer dan ik in een week verdiende op het instituut. Ik werd meteen in het diepe gegooid en kreeg een eigen nachtprogramma: Hijgen met Henk, waarin mensen live op de radio mochten hijgen. Zo’n hijger belde dan op en ik ging dan met hem in gesprek. Ik zei: u hijgt meestal één op één, maar denkt u niet dat het veel bevredigender is om voor heel veel mensen te mogen hijgen? Daar kwam dan een volkomen serieus antwoord op. Hoe dan ook: het was geen groot succes en na drie uitzendingen stopte het programma al. Vrij snel daarna vroegen ze me als presentator voor VARA’s Popkrant. In die tijd kon alles. Ik herinner me dat ik een keer enorm aan de diarree was. Ik wilde eigenlijk naar huis gaan, maar toen zei iemand van de productie: waarom presenteer je niet gewoon vanaf het toilet? Dus dat deed ik. Je hoorde me ook af en toe doortrekken. Mensen dachten dat het een grap was, maar ik zat echt op de pot.”

Stelling 2: Marcel van Dam is een groot liefhebber van heavy metal.

“Nee, maar hij kon dat wel heel goed acteren. Rolf Kroes, daar is-ie weer, vroeg mij als presentator van een nieuw hardrock en heavy metal-programma. Hij zou er ook aan meewerken, maar we wisten allebei geen fuck af van die muziek. Dus haalden we er allemaal mensen bij die daar wel verstand van hadden; wij zouden wel voor de humor en de vorm zorgen. Marcel van Dam was destijds de baas van de VARA. Een keurige man, ik ken hem nog van heel lang geleden, toen hij nog kruikenmeester was bij Veritas en een kamer huurde bij mijn natuurlijke moeder. Zij wist veel over hem, ook minder fraaie dingen, en hij wist dat ik dat wist. Daarom mocht hij mij niet en ik hem niet. Zijn taak was het om de grote heavy metal-deskundige uit te hangen en af en toe heel onaardig tegen me te doen. Ik kan je vertellen: daar was hij heel goed in. Hij moest dan bijvoorbeeld zeggen dat ik me tijdens de vorige uitzending vergist had in de uitspraak van een bepaalde albumtitel en dat hij me zou ontslaan als ik dat nog een keer zou doen. Mensen geloofden heilig in ‘Heavy Marcel’, zoals hij al snel werd genoemd. Ze dachten echt dat hij een groot kenner was van heavy metal. Van Dam mocht zo nu en dan ook de Vuurwerk Top 20 presenteren. Dan had ik nummer twintig tot tien gedaan en dan deed hij nummer tien tot één — want ja, als het serieus wordt, moet je een echte kenner aan het woord laten. De teksten werden door de redactie voor hem geschreven en hij las ze keurig voor. Eén keer stond hij weer eens op het punt om mij zogenaamd op staande voet te ontslaan, maar deze keer acteerde hij wel heel erg goed. Zo goed dat we de volgende dag tientallen brieven kregen gericht aan ‘Heavy Marcel’ dat ik moest blijven. Er zaten ook een paar brieven tussen van mensen die vonden dat hij dat al veel eerder had moeten doen. Omdat we het enige heavy metal-programma op de radio waren, met ook nog eens ongekend goede luistercijfers, kwamen alle grote artiesten bij ons langs. Zo ook Ozzy Osbourne. Hij was al tamelijk ver heen toen hij bij ons achter de microfoon kroop. Zijn vrouw Sharon was toen net zijn manager geworden. Ik vroeg hem in mijn beste Engels: ‘Je hebt gekozen voor je vrouw als manager. Is dat iemand die, omdat je nogal eigenzinnig bent, de zweep er goed overheen legt?’ Waarop hij begint te antwoorden hoe heerlijk hij het vindt om vastgebonden te worden en van zijn vrouw met de zweep te krijgen. In mijn ooghoek zie hij zijn vrouw in paniek gebaren dat we het gesprek af moeten kappen, maar Ozzy bleef maar doorpraten over hoe fijn hij het vindt om aangepakt te worden door zijn vrouw. Op een gegeven moment heb ik het gesprek zelf maar afgekapt en hem verzocht een paar liedjes te spelen. Na afloop lag iedereen natuurlijk in een deuk.”

Stelling 3: Gerard Ekdom presenteerde het laatste uur van Denk aan Henk.
“Dat is waar, en het eerste uur werd gepresenteerd door Rob Stenders. Toen ik eruit gegooid werd bij 3FM, dacht ik: nou, die mensen kunnen mij goed imiteren, die hebben nog steeds een bloeiende radiocarrière, laat hen dan maar mijn laatste uitzending presenteren. Dat leek me wel een goede laatste grap. Tijdens mijn laatste uitzending zat ik met een aantal VARA-coryfeeën die de moeite namen om afscheid van me te nemen, dat waren er niet veel trouwens, een drankje te drinken in de studio. Ekdom had voor de laatste minuten nog een paar dramatische woorden bedacht, maar het interesseerde me eerlijk gezegd geen fuck wat hij zou zeggen. Niemand had het trouwens door, hè. Luisteraars stuurden tijdens die laatste uitzending berichten als: ‘Henk, je bent in topvorm, was je altijd maar zo goed als in je laatste uitzending!’ Pas een jaar later heb ik in een interview verteld dat ik mijn laatste uitzending niet zelf heb gepresenteerd, maar niemand geloofde me. Denk aan Henk was twaalf jaar lang een feest om te maken. Wat is waar, waar jij nu een pastiche van maakt, maakte het programma ongekend populair. De mensen binnen de VARA, maar vooral buiten de VARA, vonden mij alleen een kutpresentator. Ik was in hun ogen geen echte diskjockey: ik bediende het mengpaneel niet zelf, praatte niet door de intro’s heen en gebruikte geen schreeuwerige jingles. Je wilt weten hoe vaak collega’s hebben aangedrongen op mijn ontslag omdat ze natuurlijk zelf die uren wilden vullen. De diskjockeys gunden elkaar onderling het licht in de ogen niet, maar ik was daar ongevoelig voor en ging vrolijk door met mijn programma. De winnaar van Wat is waar? kreeg een Denk aan Henk-taart. Jan des Bouvrie kwam een keer langs in de studio en ik vroeg aan hem: wil jij even zeggen dat je een taart voor ons hebt ontworpen? Dat deed-ie. Die taart werd binnen no time ongekend populair. We kregen zelfs brieven van mensen die wilden weten waar ze die taart konden bestellen, maar de grap was dat er nooit een ontwerp is gemaakt. Als we een winnaar hadden uit Woerden, belden we gewoon de plaatselijke bakker op en zeiden: joh, wil jij een hele mooie taart maken met heel veel slagroom erop en een paar rode accenten? Zo hadden we elke dag een andere Denk aan Henk-taart.”