Hij is een van de meest geboekte feestartiesten van het land: Danny Panadero, de zingende autoverkoper uit Torremolinos. Een doorbraak bij het grote publiek is er echter nog niet van gekomen. ‘Dries Roelvink loopt altijd snel door als hij me ziet.’
Verschenen in Panorama, 26 september 2024. Fotografie Joris van Gennip.
‘Handjes!’ Danny Panadero, de zingende autoverkoper uit Torremolinos, roept het elk optreden wel een keer of tien, zo ook vanavond bij Café de Pub in Waarland. Het is de laatste dag van de vierdaagse dorpskermis, de uitgeputte feestvierders lopen zichtbaar op hun laatste benen, maar tientallen armen vliegen razendsnel de lucht in. Wie als eerste reageert, krijgt namelijk de felbegeerde bumpersticker met het karakteristieke hoofd van de zanger erop. Met een vet aangezet Amsterdams accent: ‘Ja, jij daar, jij krijgt de originele Danny Panadero-bumperstickerrrrr!’ Een jongen van een jaar of veertien in een Hawaii-blouse reageert uitzinnig. Zijn vrienden grijpen hem beet en springen in het rond. Dan klinken de eerste tonen van Danny’s Autopaleis, de culthit die al ruim vijftien jaar klinkt in kroegen, keten en kantines. ‘Zoek je nog een karretjaaaaa, heel simpel, niet te du-huurrr / Met alles wat je wensen ken: motor, accu, stu-huurrr…’
Anderhalf uur eerder. Danny Panadero has entered the building. Via de keuken van de kroeg, waar het vet in de frituurpannen al warm begint te worden en het systeemplafond net zo geel is als de vloertegels, komt hij binnengeparadeerd. Met een donkere pilotenbril op de neus die de hele avond niet af gaat en een grijns van oor tot oor, spreidt hij zijn armen en roept: ‘Buenas noches mensen, wat een gezelligheid hiero!’ Een gejaagde barvrouw geeft een zuinig knikje, de eigenaar roept iets onverstaanbaars terwijl hij naar buiten loopt om een fust te verwisselen. Verder is het vrijwel leeg in het café. Pas over een uur, als zijn optreden op de straat voor de kroeg begint, zullen de deuren worden geopend voor het dorstige publiek.
Danny Panadero is een soort kruising tussen Martin Morero en Theo Wesselo, een karikatuur van een louche autoverkoper die niet zou misstaan in Flodder. Op het internet staan wat filmpjes waarin hij zijn rol met verve speelt. Tegen een jongen in het publiek: ‘Wat voor auto zoek je? Handgeschakeld of automaat? Ik heb er nog wel eentje staan. Zit geen APK meer op, maar alles valt te regelen.’ Zijn lange grijze haar is strak naar achteren gekamd en zijn zonnebankbruine huid is nog een paar tinten donkerder dan die van Dries Roelvink. Zijn tanden zijn daarentegen zo wit dat ze licht lijken te geven. Of nee, dat doen ze werkelijk, want als er een selfie gemaakt moet worden, tovert de zanger een lampje uit de zak van zijn op maat gesneden Italiaanse maatpak en plaatst deze achter z’n tanden. ‘Lachuh!’ Om zijn polsen glimmen twee horloges. Iets te opzichtig laat hij ze zien. ‘Ik kon niet kiezen, dus ik dacht: ik neem ze allebei. Een Rolex voor de wintertijd en een Breitling voor de zomertijd.’
Dat het een act is, moge duidelijk zijn, maar over de achtergrond van de man achter de artiest komen we niet veel te weten. Misschien moeten we dat ook niet willen, want met het doorbreken van de illusie gaat ook een deel van de magie verloren. Denk aan Adje, de zwakbegaafde assistent van Paul de Leeuw: toen bekend werd dat dit een typetje was van acteur Arijan van Bavel, was het snel gedaan met zijn populariteit. Een snelle vraag naar wie hij nou werkelijk is, wordt snel weggewuifd: ‘Danny Panadero is Danny Panadero.’ Hoe is het eigenlijk om hem te zijn? ‘Nou, dat is het mooiste wat er is’, zegt hij aan de verder lege bar van de kroeg. ‘Het is heerlijk om mezelf te laten zien en mensen blij te maken met mijn muziek.’
Over een willekeurige volkszanger, die met dit enigszins suffe antwoord de sympathie van het publiek probeert te winnen, hadden we dan gezegd: ach, hij is zo gewoon gebleven, maar dat gaat voor dit exemplaar niet op. Danny Panadero is allesbehalve gewoon. Het Fenomeen zoals hij zichzelf graag noemt neemt snel een slok van zijn eigen blondbier – op het etiket staat zijn hoofd met daarboven: Blonde god – en zal dat deze avond nog veel vaker doen. Op het podium at hij per optreden minstens vijf flesjes. Panadero: ‘Mensen vergelijken me weleens met André Hazes, vanwege z’n drankgebruik, maar ook met Frans Bauer, omdat hij zo gewoon is gebleven. Soms roemen ze me ook om m’n dansmoves, dan word ik vergeleken met Mick Jagger. Je ziet wel: het kan alle kanten op met Danny.’ Hoe ziet hij zichzelf, wil ik van hem weten. Meteen heeft hij zijn antwoord klaar. ‘Ik zie mezelf gewoon een goedgebekte geinponem met een gouden strot. Of het nu dertig graden is op de Zwarte Cross of min twintig in Westendorf: ik sta er in m’n strakke zwarte pakkie en m’n gele bloussie en zing de sterren van de hemel.’
Danny Panadero begon in 2002 met optredens op feesten en partijen. Zijn eerste succes behaalde hij met de carnavalshit Ik heb een hit omdat er fuk joe in zit, dat destijds veelvuldig werd gedraaid door Rob Stenders op 3FM. Zijn carrière nam een vlucht toen hij in 2009 werd gescout door een reclamebureau in Groningen, resumeert hij. ‘Ik werd gevraagd om een nummer te maken ter ondersteuning van een reclamefilmpje voor een grote autoleasemaatschappij. Inmiddels zijn ze failliet, maar aan die reclame heeft het niet gelegen. Het idee was dat we reclame zouden maken voor Danny’s Autopaleis, mijn eigen garage die ik zou openen op een stuk braakliggend terrein. Overal in de stad hingen billboards met: ‘Hier opent binnenkort Danny’s Autopaleis.’ Ik denk dat in menig studentenhuis nog zo’n doek hangt, want binnen een mum van tijd waren ze allemaal weg. Misschien kom je er een tegen op Marktplaats, het zijn inmiddels collectors items. Voor die gelegenheid schreef ik ook het gelijknamige nummer. Danny’s Autopaleis was door het reclamebureau op YouTube gezet, een hele slechte versie ook nog eens, ter ondersteuning van de campagne. Ik was dat al bijna vergeten toen ik acht jaar later op de Zwarte Cross, waar ik al dertien jaar als presentator de cross aan elkaar praat, een damesteam zag rijden met een Danny’s Autopaleis-wagen. De dj van dienst kwam naar me toe en zei: ‘Danny, ik krijg de hele tijd het verzoek voor het nummer Danny’s Autopaleis, ken je dat?’ Ik zei: ja man, dat is van mij! Pas toen had ik door dat het nummer een heel eigen leven was gaan leiden en een regelrechte culthit was geworden onder jongeren. Overal waar ik kom zingen ze de tekst letterlijk mee.’
Lees verder in Panorama.