Langzaam nieuws maakt je wijzer

Historicus Maarten van Rossem (81) en filosoof en journalist Rob Wijnberg (42) pleiten voor meer context en diepgang als tegenwicht voor oppervlakkig, incidentgericht nieuws.

Verschenen in de VARAgids, 7 augustsus 2025.

In een wereld waar pushberichten onze telefoons doen trillen, schreeuwende koppen eindeloos voorbijglijden op onze tijdlijnen en de op sensatie beluste ‘kletsende klasse’ de talkshowtafels bevolkt, klinkt er een steeds groter wordende behoefte om het nieuws op een andere manier te benaderen. Dertig procent van de Nederlanders zegt het nieuws te mijden omdat de hoeveelheid (vaak negatieve) berichten hen naar de keel grijpt. Amerikaans onderzoek laat zien dat tweederde van de Amerikanen zich uitgeput voelt door de hoeveelheid nieuws die dagelijks op hen afkomt. 

Volgens Rob Wijnberg, een van de oprichters van De Correspondent, is niet de snelheid van het nieuws of de hoeveelheid ervan het grootste probleem, maar het vertekende beeld van de werkelijkheid dat het geeft. “Wat problematisch is aan de dagelijkse nieuwscyclus, is dat nieuws eigenlijk altijd gaat over de uitzonderingen op de regel. Hoe uitzonderlijker iets is, hoe groter de kans is dat het nieuwswaarde heeft. Om een simpel voorbeeld te geven: elke dag gaan tien miljoen Nederlanders naar hun werk. Ze doen hun werk, gaan naar huis. Dat is normaal. Eén van die mensen krijgt een dodelijk ongeluk: dat is de uitzondering en dus nieuwswaardig. Het resultaat is dat we door het nieuws een wereldbeeld krijgen voorgeschoteld dat voornamelijk uit uitzonderingen bestaat. Als je de mensheid alleen uit het nieuws zou kennen, dan denk je dat we allemaal moorden, stelen en frauderen. Dat is natuurlijk maar een fractie van de werkelijkheid. Mensen die veel nieuws consumeren kunnen de uitzondering gaan verwarren met de regel. Die krijgen een fundamenteel verkeerd wereldbeeld waar sommige politici dan weer handig op inspelen.”

Maarten van Rossem herkent dit probleem, maar denkt anderzijds dat de meeste mensen helemaal niet geïnteresseerd zijn in de achtergronden van het nieuws. “De belangstelling van de meeste mensen is vluchtig. Ze haken af zodra een bericht ook maar een betrekkelijk niveau van complexiteit bereikt. Dat was vroeger niet anders. Het enige verschil met vroeger is dat je nu de hele dag gebombardeerd wordt met nieuws. In de jaren vijftig hadden wij thuis alleen maar een krant. Televisie hadden we niet en naar de radio luisterden we niet. Ik kom uit een nette VVD-familie waarvan een groot deel academisch gevormd was, maar politiek was in mijn jeugd geen onderdeel van gekwek. Mijn ooms kwamen niet verder dan de opmerking dat Joop den Uyl een dure villa had in Portugal. De enige die iets zinnigs over politiek kon zeggen, was mijn grootvader, maar dat was dan ook een lezer. Waarmee ik maar wil zeggen: de nieuwsconsument is niet minder geïnformeerd dan vroeger. Je moet zelf nieuwsgierig zijn en bereid zijn om wat te lezen en veel mensen zijn dat nu eenmaal niet.”

Wijnberg erkent dat slow journalism niet voor iedereen weggelegd is, maar plaatst toch een kanttekening. “Ik zou het zelf niet formuleren als een soort character defect van mensen die wel geïnteresseerd zijn en mensen die niet geïnteresseerd zijn,” zegt hij. “Voor heel grote groepen mensen is de noodzaak om de achtergronden bij het nieuws te weten waarschijnlijk ook minder.” Hij vergelijkt het met de piramide van Maslow. “Als jij je zorgen maakt over of je morgen genoeg geld hebt om te eten, kun je het je niet permitteren om na te denken over hoe planeten om de aarde draaien.” Tegelijkertijd wijst Wijnberg op een paradox in rijke landen. “Hoe rijker je wordt, hoe meer ruimte je krijgt om wél geïnformeerd te zijn, maar ook hoeveel ruimte er ontstaat om niet geïnformeerd te hoeven zijn. Je leeft immers in betrekkelijke luxe. De armste mensen in Nederland zijn rijker dan de elite in Nigeria.” Deze ‘luxe desinteresse’ verdwijnt echter snel wanneer de omstandigheden veranderen. “Een pandemie maakt ook dat mensen weer echt meer nieuws gaan volgen. Omdat ze willen weten wat er op dat moment gebeurt.”

De Correspondent bedient de groep van ‘nieuwsgierige mensen die bereid zijn om iets te lezen,’ zoals Van Rossem het noemt. Hij is zelf ook lid, al kan hij al enige tijd niet meer inloggen. In een van de vele vermakelijke terzijdes bromt hij: “Als we ergens ooit een einde aan moeten maken, dan is het aan dat verdomde inloggen. Elke keer moet ik weer een nieuw wachtwoord opschrijven in mijn wachtwoordenboekje, dat langzaamaan een soort kreupelhout van ellende geworden is.” De mensen die het wel lukt om in te loggen, krijgen dagelijks ‘unbreaking news’ voorgeschoteld dat verder kijkt dan ‘de waan van de dag’. Wijnberg legt uit wat het grote verschil is tussen de ‘snelle’ traditionele media en het ‘trage’ slow journalism. “In plaats van te kijken wat er vandaag gebeurt, kijken we naar wat er elke dag gebeurt. Het nieuws sluit altijd af met het weer, maar nooit met het klimaat. Als je alleen naar het weerbericht kijkt, dan zie je steeds wat voor weer het vandaag, morgen en overmorgen is. Je ziet misschien wel dat het weer steeds extremer wordt, maar je begrijpt niet waardoor dat komt.” 

Een ander voorbeeld dat hij noemt, is de financiële crisis. Wijnberg: “Als je vraagt wanneer die crisis begon, zeggen ze bij de val van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers in 2008. Dat is de uitzondering die je op het nieuws ziet, maar de crisis begon natuurlijk al veel eerder.” Hij verwijst naar de film The Big Short waarin een belegger als enige zag dat de huizenmarkt een bubbel was. “Die man is jaren eerder al naar de krant gestapt, maar niemand wilde daar zijn verhaal opschrijven, omdat ze alleen maar naar de oppervlakte zaten te kijken. Ze zagen het onderliggende probleem niet.” Toch erkent Wijnberg dat snel nieuws ook een functie heeft. “Stel dat het nieuws morgen wordt afgeschaft, dan denk ik ook dat het overmorgen alweer opnieuw uitgevonden is. Volgens mij kan een mens of een samenleving überhaupt niet zonder dat soort informatie. Je moet het alleen wel in een groter kader kunnen plaatsen.”

Van Rossem heeft een paar tips voor wie meer diepgang zoekt: lees boeken, diversificeer je bronnen en stop met televisiekijken. “Als je geïnformeerd wil worden, moet je niet naar de televisie kijken. Ik kijk zelf elke dag alleen naar het zesuurjournaal, met de overweging dat het verder de hele avond in min of meer gewijzigde vorm terugkeert. EénVandaag heeft soms goede items, maar de rest is ronduit bedroevend. Het absolute dieptepunt zijn de armzalige talkshows met altijd maar weer dezelfde gasten. Vergelijk het maar eens met Pauw & Witteman: dat was zoveel scherper, zoveel politieker…” Met gespeelde wanhoop in zijn stem: “Laten we nu eens een programma maken waarin niet gezongen wordt en waarin geen toetje wordt bereid. Een programma over statistiek, bijvoorbeeld. Lees eens een rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau. Dat kan ik iedereen aanraden. De informatie die zij hebben is uniek en verder nergens te vinden. Als zo’n tweejaarlijks rapport verschijnt dan zou je daar makkelijk een hele krant mee kunnen vullen, maar de hoofdredactie vult liever drie volle pagina’s met een verhaal over een man uit Appingedam die een zeldzame ziekte onder de leden heeft.”

Zelf leest hij onder meer NRC, The New York Times, The Economist en de blogs van Noah Smith en Adam Tooze. Elke dag krijgt hij ook vijf interessante artikelen binnen via de nieuwsbrief van The Browser, maar de belangrijkste sleutel tot begrip van de wereld om hem heen zijn non-fictie-boeken. Per boek maakt hij een uitgebreide samenvatting om zich de inhoud eigen te maken. “Putin’s wars van Mark Galeotti legt uit waarom het onwaarschijnlijk is dat Rusland een grote oorlog begint op NAVO-grondgebied: dat heeft te maken met het spoorsysteem. Rusland gebruikt in grote mate de spoorwegen voor het transport van militaire goederen, alleen heeft het spoor een spoorbreedte die sterk afwijkt van de sporen in West-Europa. De hele infrastructuur is daar kortom niet ingericht voor een omvangrijke operatie ver van huis. Abundance van Ezra Klein legt uit waarom het enorme gebrek aan huizen in vrijwel alle hoogontwikkelde westerse landen veroorzaakt wordt door beleidsmatige oorzaken. Als je meer wilt bouwen, moet je dat vooral niet overlaten aan het kapitalisme, maar dan moet je er ook voor zorgen dat alle wetgeving die de milieubeweging heeft gecreëerd deels buiten werking kan worden gesteld. Want je weet: not in my backyard. Honderdduizend nieuwe woningen per jaar zijn prima, als ze maar niet in het weiland achter mijn huis worden gebouwd. Er is altijd een reden te vinden om de bouw tegen te gaan: een interessante loopkever die alleen op die plek voorkomt en dat betekent dat je op basis van Europese regelgeving kunt procederen tot Sint-Juttemis. Dat legt dat boek enorm leuk uit: hoe mensen in nette buurten ervoor zorgen dat er geen nieuwe, iets minder nette buurten bijgebouwd kunnen worden.” 

Wijnberg sluit zich daarbij aan. Op de vraag of iemand er wijzer van wordt als hij of zij zijn mediadieët vertraagd, antwoordt hij resoluut: “Ik denk dat je meer van de wereld begrijpt als je The New York Times leest in plaats van nu.nl, en ik denk dat je nog wijzer wordt als je boeken leest in plaats van The New York Times. Wij geven boeken uit met precies dat doel: een dieper inzicht geven in de wereld om ons heen. Morele ambitie van Rutger Bregman heeft mij bijvoorbeeld veel geleerd over grote maatschappelijke veranderingen in de geschiedenis. Neem nu de afschaffing van de slavernij: we denken te weten hoe dat proces is gegaan, maar wat maakt dat soort bewegingen nu succesvol en wat kunnen we daar in de huidige tijd van leren? De boeken van Yuval Noah Harari kan ik ook iedereen aanbevelen. Sapiens heb ik laatst weer eens herlezen en ik ben nu begonnen in Nexus, waarin hij beschrijft hoe beschavingen functioneren als netwerken van gedeelde informatiesystemen die mensen met elkaar verbinden.” 

De Correspondent selecteert onderwerpen volgens de drie O’s: Onderbelicht, Omvangrijk en Oplosbaar. Wijnberg legt uit dat ze zoeken naar fenomenen die ondanks hun grote impact relatief weinig aandacht krijgen, maar waarbij wel oplossingen mogelijk zijn. Een goed voorbeeld zijn de stukken van Tamar Stelling, correspondent Niet-menselijk leven. Wijnberg: “Tamar schrijft over alle leven op aarde, behalve het menselijk leven. Waarom? Omdat de mens de kleinste minderheid ter wereld is als het gaat om levende wezens. 99% van ons nieuws gaat over één honderdste van één procent van al het leven op aarde: de mens, dus. Wij staren ons blind op onszelf, maar zien nauwelijks hoe afhankelijk we zijn van het leven om ons heen. Een voorbeeld: als de regenworm zou uitsterven, zou binnen no time al het leven op aarde verdwijnen. Hoe kan dat? Omdat regenwormen de bodem omploegen. Als ze dat niet zouden doen, zou de grond niet vruchtbaar zijn en zou er niets op groeien. Als er niets op groeit, stopt de zuurstofproductie en zijn we er allemaal geweest.”Het is verleidelijk om te blijven hangen in de oppervlakkige laag van dagelijks nieuws, waar elke dag nieuwe drama’s en crises onze aandacht opeisen, maar zoals beide heren benadrukken: de werkelijke patronen en structuren die ons leven bepalen, worden alleen zichtbaar als we bereid zijn om te vertragen, verbanden te leggen en patronen te zien. Journalist Paul Salopek vatte het treffend samen in het stuk On Slow Journalism in The New Yorker: “In an age of speed, nothing could be more urgent than going slowly.