Bennie Jolink en Frédérique Spigt: ‘We zijn nooit volwassen geworden’

Volgens Montaigne smelten in ware vriendschap twee zielen samen. In deze rubriek spreken bekende en minder bekende boezemvrienden over hun innige band. Deze keer: Bennie Jolink en Frédérique Spigt.

Fragment uit het interview in het oktobernummer van HP/De Tijd. Fotografie door Theo Kock.

Bennie Jolink (1946) is beeldend kunstenaar en voorman van de band Normaal. Onlangs verscheen zijn biografie: Sprekken. Frédérique Spigt (1957) is beeldend kunstenaar en zangeres. Van haar verscheen deze maand een boek met schilderijen en songs: Dood, hoop & liefde. Dit najaar staat ze samen met Sanne Wallis de Vries in de theaters met de absurdistische toneelvoorstelling In Natura. Bennie en Frédérique kennen elkaar sinds 1998.

Bennie: “Er zijn veel aanstellerige slettebakken van zangeressen, maar er zijn een paar uitzonderingen die wel goed zijn, waaronder jij. Dat zei ik eens in een interview en dat had jij gehoord.”

Frédérique: “Ja, ik voelde me bizar vereerd toen je dat zei, dat ik boven de slettebakken met hun toonloze kwelerij uitkwam. Ik vond je altijd al een leuke man als ik je op televisie zag maar toen nog meer – dat begrijp je. Ook een hele knappe man. Ik val op vrouwen, maar ik heb oog voor het mannelijk schoon. Ik ben begonnen met de jongens en die zijn nooit helemaal uit beeld geraakt.” Met een brede glimlach: “Jij viel me meteen op, alleen heb ik nooit iets geprobeerd, want ik ben als de dood voor jouw vrouw Ellie.”

Bennie, lachend: “En dat is terecht! Jouw no-nonsense-achtigheid stond mij aan. Niet dat uitsloverige wat de meeste zangeresjes hebben, zo van: ben ik goed in beeld en zit mijn haar wel goed?”

Frédérique: “Dat is een grote overeenkomst tussen Rotterdam en de Achterhoek: die mentaliteit van niet lullen maar poetsen en doe maar normaal. Mijn moeder kwam uit Twente, die had dat ook.”

Bennie: “Oak. Net zei je deaud. Daar moet ik altijd om lachen.”

Frédérique: “Jij zegt altijd dóód, met een langgerekte o, en toch kunnen we elkaar verstaan. Goed, hè? Wat ik wilde zeggen: Achterhoekers hebben iets nuchters, maar ook iets wilds. De Achterhoek is, in romantische zin, het Texas van Nederland. Je maakt hier dingen mee die je nergens anders meemaakt. In de jaren tachtig was ik zangeres van I’ve Got The Bullets. Jan de Ligt, onze saxofonist en later ook jouw saxofonist, God hebbe zijn ziel, droeg in die tijd van die strakke spijkerbroeken. Dan schreeuwen die gasten door de tent: ‘Kiek now, hi-j hef ’n spiekerpanty an!’ Als we in de vrachtwagen naar huis reden, zagen we overal blote billen in het gras.”

Lees het gehele interview hier.