Albert Einsteins jarenlange liefdesaffaire met Nederland eindigde tragisch toen zijn beste vriend Paul Ehrenfest zichzelf en zijn zoon doodschoot uit wanhoop over de nazi-dreiging.
Verschenen in de VARAgids, 23 september 2025.
Op 12 april 1901 stuurt een net afgestudeerde Albert Einstein een nederige brief naar Leiden. De 22-jarige theoretisch natuurkundige heeft zojuist zijn diploma behaald aan de ETH in Zürich, maar kan geen werk vinden in de academische wereld. Wanhopig richt hij zich tot Heike Kamerlingh Onnes, de beroemde hoogleraar natuurkunde en directeur van het Leidse Natuurkundig Laboratorium. Of hij misschien assistent kan worden? Einstein is zo wanhopig dat hij zelfs een antwoordkaart bijvoegt voor het gemak. Kamerlingh Onnes reageert niet eens. De brief met de antwoordkaart verdwijnen in een la en zijn nu in het bezit van Museum Boerhaave in Leiden. Voor de gevestigde Nederlandse fysicus is deze onbekende Duitser slechts een van de vele sollicitanten die hij dagelijks ontvangt. Hij heeft geen idee dat hij zojuist de man heeft afgewezen die de natuurkunde voorgoed zal veranderen. Twintig jaar later zal diezelfde Kamerlingh Onnes alles op alles zetten om Einstein naar Leiden te halen – dan als wereldberoemde gasthoogleraar.
De echte liefdesaffaire met ons land begint in februari 1911, precies tien jaar na de afwijzing. Studenten van de Universiteit Leiden nodigen Einstein uit voor een gastlezing. Hij heeft inmiddels naam gemaakt met zijn speciale relativiteitstheorie uit 1905 en zijn werk aan de kwantumtheorie. Nederland kent hem als een opkomend talent, maar nog niet als het wereldberoemde genie dat hij later zou worden. Einstein logeert bij Hendrik Lorentz aan de Hooigracht 48 in Leiden. Lorentz, toen de meest gerespecteerde natuurkundige van Europa, neemt hem onder zijn hoede. Hun eerste ontmoeting is magisch. “Ik bewonder deze man als geen ander, je zou kunnen zeggen dat ik van hem houd,” schrijft Einstein later over Lorentz. Het is een vaderfiguur die hij nooit heeft gehad, een mentor die zijn wilde ideeën begrijpt en aanmoedigt. Lorentz toont Einstein het Holland dat hij zal leren liefhebben. Hij neemt zijn gast mee naar het Teylers Museum in Haarlem, waar ze uren discussiëren tussen de natuurhistorische collecties. Einstein is onder de indruk van de openheid en bescheidenheid van zijn gastheer. In het formele, hiërarchische Duitse academische systeem is zulke toegankelijkheid ondenkbaar. Nederland wordt zijn tweede vaderland. “Dat verrukkelijke plekje grond op deze dorre aarde,” noemt hij het later, een omschrijving die hij zijn hele leven zal blijven gebruiken.
Maar de man die zijn hart echt verovert, is de Oostenrijkse fysicus Paul Ehrenfest, die Lorentz in 1912 opvolgt als hoogleraar in Leiden. Hun eerste ontmoeting vindt plaats op het station van Praag op 23 februari 1912. Ehrenfest is op zoek naar werk en bezoekt Einstein, die dan hoogleraar is in de Tsjechische hoofdstad. Het is liefde op het eerste gezicht – intellectueel dan. “Binnen enkele uren waren we echte vrienden – alsof onze dromen en aspiraties voor elkaar waren bestemd,” schrijft Einstein jaren later in zijn memoires. Ehrenfest is alles wat Einstein zoekt in een collega: briljant maar niet arrogant, kritisch maar constructief, serieus maar met gevoel voor humor. Hij heeft het zeldzame talent om ingewikkelde natuurkundige concepten glashelder uit te leggen en paradoxen bloot te leggen met simpele gedachte-experimenten. Ehrenfest wordt zijn Nederlandse ankerpunt, maar ook veel meer: zijn intellectuele sparringpartner, zijn scherpste criticus en zijn emotionele steun. Hun correspondentie, die zich uitstrekt over meer dan twintig jaar, toont een vriendschap van zeldzame intensiteit. Einstein noemt Ehrenfest zijn “geweten”; de man die hem dwingt tot helderheid en hem behoedt voor intellectuele luiheid.
Lees het gehele stuk in de gids.