Pieter Verhoeff: ‘Humor in literatuur wordt gewantrouwd’

Van regisseur Pieter Verhoeff (1938) gingen op het Nederlands Film Festival twee producties in première: de documentaire Echt Herman Koch en de speelfilm Tokyo Trial. Wat kijkt, leest en luistert deze cineast als hij niet met film bezig is?

Interview voor het oktobernummer (2017) van HP/De Tijd. Het gehele interview is hier te lezen.

BOEKEN
“Ik was in de beginjaren als regisseur nauw betrokken bij Jiskefet en ken Herman Koch zodoende goed. Omdat ik een documentaire over hem heb gemaakt, heb ik de afgelopen tijd alles van hem gelezen en deels herlezen. Het viel me weer op hoe ongelooflijk clever alles in elkaar zit. Die boeken zijn veel diepzinniger dan menigeen denkt. Het is interessant hoe hij bijvoorbeeld speelt met autobiografische gegevens. In Geachte heer M. zit een beschrijving van de begrafenis van de moeder van een vriendje van een van de hoofdpersonages, waarbij hij details van de begrafenis van zijn eigen veel te jong gestorven moeder heeft gebruikt. In Red ons, Maria Montanelli doet de vader van de hoofdpersoon het met een verschrikkelijke Amsterdam Zuidtrut. Ook uit het leven gegrepen. Herman schept er een sardonisch genoegen in om verwarring te scheppen. Hij is, bijvoorbeeld in interviews, even openhartig als dubbelzinnig. Griet Op de Beeck heeft hem eens gevraagd: ‘Als ik jouw boeken nu heel goed en grondig lees, leer ik jou dan echt kennen?’ Waarop hij aarzelend antwoordde: ‘Ja, ik denk het wel.’ Maar dan moet je wel zelf uitzoeken wat echt is en wat niet. Het is jammer dat hij als schrijver door de instituties niet serieus genomen wordt. Ik sprak een jaar geleden met een literatuurcriticus die zei: ‘Koch schrijft geweldig, maar hij zal nooit de P.C. Hooftprijs winnen.’ Als je niet ernstig bent, tel je niet mee. Humor wordt gewantrouwd.”

FILM
“We gaan eens per week met een groep mensen naar de film, waardoor ik de belangrijkste films die er door het jaar heen verschijnen wel zie. Laatst zijn we naar de documentaire over de schrijver James Baldwin geweest: I Am Not Your Negro. Prachtig gemaakt. Baldwin was een tengere zwarte man, die ook nog eens homoseksueel was. De film gaat over een nooit voltooid boek dat hij zou schrijven over zijn drie vermoorde vrienden Malcolm X, Medgar Evers en Martin Luther King. De maker van de film verbindt dat heel mooi met het racisme van nu. Genderbende van de pas aan de filmacademie afgestudeerde Sophie Dros vond ik ook een fantastische documentaire. Het gaat over een aantal mensen die noch man noch vrouw willen zijn. Ze spelen met hun identiteit. Er zit bijvoorbeeld een heteroseksuele jongen in die qua uiterlijk heel vrouwelijk is, maar wel naar het café gaat om met een biertje in de hand naar een voetbalwedstrijd te kijken. Doordat de scenes soms minutenlang duren en de camera niet beweegt, blijf je maar uitgedaagd worden om te kijken. Het is lang geleden dat ik zo’n goede documentaire heb gezien. En dan is het ook nog eens een debuut.
Get out vond ik ook een indrukwekkende film. Het gaat over een donkere jongen die bij zijn kersverse schoonouders op bezoek gaat en daar met open armen wordt ontvangen. Langzamerhand komt hij erachter dat ze iets macabers met hem van plan zijn. De film krijgt zo op den duur alle kenmerken van een horrorfilm, maar dat is het niet – het gaat hier om de horror van de verziekte samenleving. Die vermenging van maatschappijkritiek en horror is geniaal. Mijn favoriete film van de laatste jaren is Toni Erdmann (van Maren Abe), een Duitse film met Sandra Hüller in de hoofdrol. Het is geestig, warm, menselijk en realistisch. Het gaat over een man van in de zestig die een beetje mislukt is. Zijn carrière ging niet goed, zijn vrouw is bij hem weg en dan gaat zijn hond ook nog eens dood. Om opnieuw contact met zijn dochter te krijgen, die suggereert een succesvol leven te leiden als consultant voor een oliemaatschappij, reist hij haar achterna. Hij vermomt zich voortdurend, maar zij heeft al snel door dat hij het is en langzaam zie je haar ontdooien. Heel ontroerend, heel komisch ook, zonder dat het er dik bovenop ligt.
“Een film waar ik naar uitkijk is The Square, die dit jaar in Cannes de Gouden Beer heeft gewonnen, van regisseur Ruben Östlund. In zijn film Turist deed hij me door zijn statische shots en thematiek sterk denken aan de Japanse filmer Ozu. Allebei portretteren ze met lange shots het alledaagse familieleven. In Turist zien we een gezin op vakantie in de bergen. Als een lawine het terras waarop ze zitten dreigt te verwoesten, rent de vader weg. De lawine blijkt het terras echter te missen. Hij komt terug en doet alsof er niets aan de hand is, maar zijn vrouw en kinderen weten: papa heeft ons in de steek gelaten. En hoe ze dat verwerken, daar gaat de film over. De drie beste films die ik ken? Dat is lastig. Goede films zijn vaak films van mensen die je niet moet proberen na te doen. Die hebben zo goed begrepen wat een film moet zijn en wat je met een film kunt doen… Andrej Tarkovksi is zo’n regisseur. Zijn De spiegel en Stalker zijn verbazingwekkend. Of David Lynch met Blue Velvet. Toni Erdmann is toch ook wel mijn toptien van beste films binnengeslopen. Ik houd van deze films omdat ze van zo’n menselijkheid zijn, zonder de mens te idealiseren. De mens deugt niet, maar de pogingen van mensen om elkaar te bereiken, worden op een buitengewoon ontroerende manier gebracht.”