Grote kleine man

Cabaretier Erik van Muiswinkel (62) over de beste grap aller tijden. ‘Ik weet zeker dat ik vlak voor ik sterf nog even aan deze tekening zal denken.’

“Wat is een goede grap? In de eerste plaats moet je onderscheid maken tussen grappen die op zichzelf staan en grappen die leuk zijn in hun eigen context. Onder die laatste categorie vallen zo ongeveer alle grappen die op het toneel worden verteld. Het maakt bijvoorbeeld heel erg uit wie de grap vertelt. Neem nu André van Duin. Als die drie woorden zegt, ligt een groot deel van het land al in een stuip, omdat ze onmiddellijk een heel complex aan ideeën en herinneringen aan zijn persoon koppelen. Het komt maar zelden voor dat een voor jou onbekend persoon op een podium opeens verschrikkelijk goede grappen vertelt. Voor mij persoonlijk is de beste grap misschien wel een grap die ik als kind van een jaar of acht mijn oudoom zag maken op een bruiloft. Het zijn in anekdotes trouwens altijd de ooms die een goede grap vertellen, nooit tantes. Gek is dat. Enfin, die oudoom was een notabele, een vrij bekende commissaris van de politie in Den Haag, Wout van Andel. Zijn act begon ermee dat de lichten uitvielen in het restaurant waar wij zaten te eten. Het was behoorlijk donker. Op datzelfde moment komt hij binnen met een slaapmuts op en met een kaars in zijn hand. Ik weet niet precies meer wat hij zei, maar het basisuitgangspunt was: jullie storen mij, want ik probeer hier te slapen. Vervolgens ging hij de kring rond en kreeg iedereen een vrolijke sneer en snauw. Het idee om het licht uit te doen en te veinzen dat je gestoord wordt in je slaap, was voor mij een enorme eye-opener. In feite creëerde hij theater op een plek waar je dat helemaal niet verwacht. Ik vond dat geniaal. Dat was misschien wel mijn eerste kennismaking met cabaret.”

“De grap waaraan ik meteen aan moest denken is een cartoon van Kamagurka. Ik heb hem voor je proberen op te zoeken, maar ik kan hem helaas nergens vinden. Mocht iemand dit lezen en meteen weten welke tekening ik bedoel: stuur even een foto naar de VARAgids. Ik zou hem graag nog eens zien. Het is altijd lastig om een cartoon na te vertellen, maar ik heb hem in de loop der jaren al vaak aan mensen verteld en ik kreeg altijd wel een lach. Je ziet een mannetje van bovenaf. Naast hem staan een tafel en een stoel, maar heel groot, zodat je meteen ziet dat het een klein mannetje is, maar een manhaftig mannetje, met een Griekse helm met zo’n pluim en een schild en een zwaard. Hij staat in mijn herinnering een beetje schuin naar boven te kijken, naar die enorme tafel en stoel. Daar stond onder, en daar gaat het allemaal om, ook vanwege dat heerlijke Vlaams: ‘Alexander de Grote in een minder dagje.’ Daaraan is alles, maar dan ook alles leuk. Het is de ontzettende stompzinnigheid van dat ‘grote’, alsof hij ook echt heel groot was. Maar ook het idee dat als iemand die heel erg beroemd is op een slechte dag opeens helemaal krimpt. Het smoelwerk van dat ventje maakt het af. Ik vind het de allerheerlijkste grap die ik ooit heb gezien. Je hoort weleens dat je leven vlak voor je sterft als een film aan je voorbij trekt. Ik weet zeker dat deze tekening dan nog even langskomt. Daar verheug ik me nu al op.”