Lezen doe ik wel als ik oud ben, denkt filmmaker Frans Weisz (79) nog steeds. Wat leest, kijkt en luistert de regisseur van Het leven is vurrukkulluk (première 25 januari) als hij niet met film bezig is?
Interview in HP/De Tijd, januari 2018.
BOEKEN
“Op dit moment herlees ik Siegfried van Harry Mulisch, over de fictieve zoon van Adolf Hitler en Eva Braun, want ik hoop en bid dat dat mijn volgende film wordt. Het vreemde is dat ik het boek, toen het in 2001 verscheen, al na het eerste hoofdstuk heb weggelegd. Ik vond het allemaal ijdeltuiterij. Nu herlees ik het en vind ik het een prachtig boek. Harry Mulisch wordt beter naar mate hij langer dood is. Hij is als het ware vervaagd – en dat komt het boek in dit geval ten goede. De boeken die ik nu lees staan allemaal in dienst van deze film. Wat ik een heel fascinerend boek vind, is Hitler in Pasewalk – Die Hypnose und ihre Folgen van Bernhard Horstmann. Ken je het verhaal van Hitler die na de Eerste Wereldoorlog een shellshock had, waarvoor een psychiater hem met hypnose behandelde? Die arts beschrijft dat Adolf Hitler een stotterend en in zichzelf gekropen mannetje was, behalve als hij onder hypnose was. Dan viel de onzekerheid weg en praatte hij zonder haperingen. Op een dag bleef hij weg en kwam niet meer terug. Jaren later hoort die arts op de radio een stem en denkt: die stem herken ik!, maar slaat er verder geen acht op. Hitler was immers maar een paar keer geweest en had daarna niets meer van zich laten horen. Weer veel later ziet die arts in een nieuwsbulletin in de bioscoop van wie die stem is. Verrek, dat is hem, denkt hij, en hij is nog steeds onder hypnose! Vind je dat niet bizar?”
FILM
“Ik ben een werkezel die hoopt dat hij op een dag een wonder zal meemaken en een film aflevert waar hij helemaal tevreden over is – maar de kans daarop is uitermate klein. Ik bid ook, voor de katholieke god en de joodse god, dat me dat een keer in de schoot wordt geworpen. Dat is tot nu toe nog niet gelukt. Dat is misschien ook wel goed, omdat ik blijf vechten om het te bereiken. Orson Welles zei eens dat de Oscar die hij als 26-jarige kreeg voor Citizen Kane het ergste was wat hem ooit was overkomen. Zijn hele leven werd hij met zijn eerste film geconfronteerd. Mike van Diem kreeg aan het begin van zijn carrière een Oscar voor Karakter. Dat lijkt mij verschrikkelijk voor hem. Fons Rademakers kreeg zijn Oscar gelukkig pas aan het eind van zijn carrière. Ik had destijds de filmrechten voor De aanslag ook kunnen krijgen, maar ik zei tegen de producent: ‘Ik wil De aanslag dolgraag maken, maar ik zie net zo lief iemand anders erover uitglijden.’ Een boek waarvan het tweede hoofdstuk begint met: ‘De rest is naspel.’ Wat moet je daar nu mee? Rademakers won er een Oscar mee, maar toch heb ik gelijk gekregen. Als die Oscar er niet was geweest, was het namelijk een middelmatige film geweest.”
“De laatste film die ik heb gezien is The Square van Ruben Östlund. Ik vond het prachtig, met name die scène waarin een man als een losgeslagen gorilla door een chique eetzaal banjert. Daar kan ik zo fucking jaloers op worden… Bij die scène moest ik trouwens meteen denken aan Donald Trump. Ik hoop nog steeds dat hij op 20 januari zegt: ‘Jongens, luister eens, ik ben nu een jaar president geweest, maar het was één grote grap. Ik heb het bewijs willen leveren dat elke gek met een beetje geld president kan worden van dit land. En dat is me gelukt.’ En ik zweer het je: hij krijgt alle eer die geen koning ooit heeft gehad. En als het geen grap blijkt te zijn, dan vind ik het heel erg dat zo iemand het zo ver schopt. Het kan niet waar zijn dat ik op dit moment Benito Mussolini en met enige argwaan zelfs Adolf Hitler nog boven Donald Trump zet, omdat ik hem echt niet meer kan volgen. Adolf Hitler heeft, en ik zeg dit weer met enige argwaan, nog wel iets van menselijke trekken. Die eiste bijvoorbeeld dat het gordijn dicht bleef als hij langs gebombardeerde steden reed. Donald Trump heeft niets menselijks. Ik kan het althans niet in hem ontdekken. Ik sta bijna te popelen om een film te maken waarin ik hem psychisch uitkleed. Een soort Siegfried, maar dan over hem.”