Bart Chabot (68) schreef met Engelenhaar een roman over een verloren tijd. Wat leest, luistert en ziet deze culturele omnivoor in zijn vrije tijd?
Fragment. Lees hier het gehele interview. Verschenen in het juninummer van HP/De Tijd. (2023)
Kunst
“Anton Corbijn is mijn beste nog levende vriend. De laatste tentoonstelling die ik heb gezien moet van hem zijn, een paar jaar geleden in het Nederlands Fotomuseum. Ik weet eigenlijk niet waarom ik zo weinig naar het museum ga, want ik ben wel heel erg gecharmeerd van beeldende kunst. Ik denk dat het komt door iets heel banaals als tijdgebrek. Tot mijn favoriete schilders behoort in ieder geval Picasso. In The Guardian stond onlangs een artikel onder de kop: ‘Notoriously cruel’: should we cancel Picasso? Nou, dat zal ik niet doen, net zoals Jan Cremer en Jan Wolkers en Gerard Reve niet door mij gecanceld zullen worden. Nu niet en nooit niet. Kunst is niet het terrein waarop je moet laten zien hoe je je moet gedragen. Nee, dan moet je in de kerk zijn. Kunstenaars moeten grenzen opzoeken en er soms overheen gaan. In de samenleving heb je heel veel mensen die zich niet weten te gedragen. Schuring, frictie, spanning: dat is interessant. De kunsten zijn niet het domein van de Brave Hendriken, die met hun armen over elkaar in de klas zitten en keurig hun vinger opsteken als de meester een vraag stelt. In de kunst beschrijf je niet hoe iemand zich zou moeten gedragen, idealiter, maar hoe iemand zich gedraagt. Met een ge-airbrushte of Bob Ross-achtige werkelijkheid schieten we weinig op.
“Ik ben erg weg van de werken van Marlene Dumas. Haar portretten hebben iets mysterieus, iets dreigends. Rutger Bregman schreef het boek De meeste mensen deugen. Nou, de meeste mensen deugen niet. Ze deugen omdat de omstandigheden zo zijn dat ze zich dat kunnen permitteren. Dat heeft zij geweldig goed in de gaten. De Nachtwacht daarentegen vind ik een tikkeltje overschat. Kijk, De Nachtwacht is een schilderij waar alleen maar mannen op staan afgebeeld. Mannen die ’s nachts in de stad de wacht houden. Maar wie liepen daar ook rond? Lichtekooien! Dat schilderij was pas echt interessant geworden als één of twee van die vrouwen met een schalks oog over de schouder van een van die mannen zou kijken met een blik van: wij weten wel wat deze jongens zometeen gaan doen. Dat had het schilderij zoveel meer reliëf gegeven. Een gemiste kans. Terugkeer van de Verloren Zoon zou ook veel interessanter zijn als die brave zoon zou knielen voor de stoute broer in plaats van dat die stoute broer knielt voor zijn vader. Kijk, die stoute broer is vertrokken uit zijn ouderlijk huis, heeft alles gedaan wat god verboden heeft, komt weer terug en wordt met alle egards door zijn vader ontvangen. Dat vind ik logisch: die jongen is een hele tijd weggeweest en z’n ouders zijn blij dat ze hem weer in levenden lijve zien. Die brave broer trekt dat niet, terwijl hij niets heeft meegemaakt en al die jaren op de lip van z’n ouders heeft gezeten, die daar natuurlijk ook helemaal gek van werden. Moeder helpen met het afhalen van de sperzieboontjes: zo’n soort slijmbal zal het wel zijn geweest. Nee, die brave broer had moeten knielen voor zijn verloren gewaande broeder en moeten zeggen: ‘Jij hebt helemaal gelijk gehad, ik wil ook leven en ik ga meteen de hort op.’ Ik bedoel maar: nog zo’n gemiste kans.
“Herman Brood wordt naar mijn mening als kunstenaar onderschat. Hij was natuurlijk een dubbeltalent, maar ik denk dat zijn schilderijen unieker zijn dan zijn muziek. Hij heeft ook een hoop rotzooi gemaakt, maar zijn beste werk hoort werkelijk waar thuis in het Stedelijk. Weet je wie een groot fan is van zijn schilderkunst? Bono van U2. Ik heb hem anderhalf uur telefonisch gesproken voor het laatste deel van mijn Brood-biografie. Hij zei toen dat als Herman was geboren in New York en een goede agent had gehad, hij nu net zo wereldberoemd was geweest als Haring, Basquiat en Schnabel. Ken je het album The best of 1990-2000 van U2, met die twee bizons voorop? Dat was niet het oorspronkelijke idee voor de cover. Bono had aan Anton (Corbijn – red.) gevraagd om Herman te vragen om de band te portretteren voor die hoes. Dat verzoek kwam een paar dagen voor Hermans zelfdoding, maar omdat zowel Bono als Anton een drukke agenda hadden, is dat verzoek nooit bij Herman terechtgekomen. Ik weet zeker dat Herman dat schilderij had willen maken en niet op 11 juli was gesprongen als hij dit had geweten.”