Tessa de Loo: ‘We zijn niets meer dan een speelbal van de geschiedenis’

Tessa de Loo (76) is schrijfster. Onlangs verscheen haar nieuwe boek De stad in je hoofd. Wat kijkt, luistert en ziet zij in haar vrije tijd?

Fragment. Verschenen in het dubbeldikke vakantienummer van HP/De Tijd. (2023)

Boeken

“Je zult misschien wel denken: wat zit ze er aanstellerig bij, met een hoedje en een zonnebrilletje in de tuin, maar dat is voor m’n ogen. Door een herseninfarct ben ik rechtszijdig blind geworden en kan ik fel licht slecht verdragen. Lezen is daardoor ook heel vermoeiend geworden. Met mijn linkeroog kan ik met veel inspanning één of twee pagina’s lezen. Heel vervelend voor iemand die met boeken leeft. Het gekke is dat ik als kind al angst had voor blindheid. Ik heb altijd al slechte ogen gehad en dacht: stel dat ik geen boeken meer kan lezen, wie zou me dan een paar uur per dag willen voorlezen? Godzijdank is er nu het luisterboek, waarmee we eigenlijk teruggaan naar de tijd van de vertellers. Als ik zo’n luisterboek op heb staan, moet ik denken aan de pleinen van Marokko, waar vertellers op zoele zomeravonden verhalen vertellen aan mensen die met openstaande mond staan te luisteren. Op dit moment luister ik voor de tweede keer Weg van liefde van Alain de Botton, over wat er allemaal mis kan gaan tussen twee geliefden. Mannen en vrouwen verschillen op veel vlakken van elkaar en dat geeft botsingen. Ik weet er zelf alles van. De Botton geeft een aantal hints om die voetangels uit de weg te ruimen, maar in feite komt het erop neer dat de verschillen tussen man en vrouw er altijd zijn geweest en ook altijd zullen blijven. Men kan op zijn best meer wederzijds begrip nastreven. De architectuur van het geluk gaat over de invloed van de stad waarin je woont op je gevoel van welbevinden. Zelf houd ik veel van historische architectuur. Gelukkig hebben we in ons land prachtige oude steden en dorpen, maar helaas zijn er in de jaren zestig en zeventig ook veel historische wijken afgebroken. In mijn nieuwe roman De stad in je hoofd is dat een belangrijk thema. De bovenstad van Nijmegen is in 1944 grotendeels weggebombardeerd, maar de benedenstad, die het alleroudst is, is vanwege de slechte staat van de soms zelfs vroeg-middeleeuwse huizen in de jaren zestig en zeventig bijna geheel gesloopt. We moeten oppassen dat we niet hetzelfde gaan doen in deze tijden van woningnood. Afbreken is makkelijk, waar wat er stond komt nooit meer terug.”

Kunst

“Ik moet erg lachen om mensen die na hun pensioen van museum naar museum hoppen. Volgens mij zitten daar veel mensen bij die vroeger niets met beeldende kunst hadden. Het komt mij in ieder geval vaak een beetje would-be voor. Toen ik dertig jaar geleden nog in Amsterdam woonde, kwam ik er vaak om een tentoonstelling te bezoeken en iets te drinken in het café met schilderingen van Karel Appel. Soms werd ik teleurgesteld. Ik herinner me een tentoonstelling van kunstenaars die onderscheiden waren met de Sandbergprijs. Ik bezocht ’m op een koude zondag in februari met mijn moeder, die een paar dagen was overgekomen van Texel. We liepen de zaal binnen en zagen uitsluitend witte schilderijen. Op de een stond een horizontale streep, op de ander een verticale streep, weer een ander toonde een slordige krabbel… Zo ging het maar door. We hadden het gevoel dat we voor de gek gehouden werden. Ik vraag me oprecht af hoeveel mensen voor zo’n schilderij hebben gestaan en dachten: wauw, wat is dit mooi, dit is voor de eeuwigheid! Om onszelf te troosten liepen we door naar de vaste collectie, waar we op een bankje hebben genoten van Le violoniste van Chagall. Met mijn kleindochter van negentien, die zelf heel goed kan tekenen en schilderen en een grote interesse heeft in kunst, had ik onlangs dezelfde ervaring. De tijdelijke tentoonstelling kon ons niet bekoren. Het enige wat er voor ons uitsprong, was een wandkleed. Om onszelf te troosten wilde ik haar meenemen naar de violist van Chagall, maar de permanente expositie bleek op dat moment niet te bezoeken. Dat was een tegenvaller. Dan maar een kop koffie, dacht ik. Het café met de kleurrijke schilderingen was vervangen door de sfeerloze badkuip.”