Bert Keizer: ‘Reve vertelde mij iets boeiends over geilheid’

Bert Keizer (76) is arts, filosoof en schrijver. Van hem verscheen onlangs Het raadsel van de geest.

Verschenen in het aprilnummer van HP/De Tijd (2024). Lees het gehele interview hier.

Kunst

“Kunst is het bewijs van het bestaan van de geest, zeg je, omdat dieren niet van kunst kunnen genieten. Hebben dieren dan geen geest? Die hebben ze wel. Deze termen zijn zo link, hè: geest, bewustzijn, ziel. Dat is één cluster. Het is heel moeilijk om die uit elkaar te houden. In het geestelijk domein zit het verlangen van een kalf naar de moeder, maar ook de troost die je put uit een schilderij van William Turner of Francis Bacon en ook een begrip als democratie. En binnen dat geestelijke domein is de christelijke ziel dan een speciaal tuintje, daar ligt de essentie van wie je bent, zo meent men. Ik weet niet hoe houdbaar dat is, maar goed: ik vind het wel een leuke vraag die je stelt. Ik weet namelijk niet met welk deel van ons geestelijk leven we van kunst genieten. Je kunt zeggen: met een schroevendraaier draai ik die schroef los, maar je kunt niet zeggen: met dit deel van mijn bewustzijn lees ik een boek. Ik denk wel dat de mens de enige levende soort is die kunst maakt. Een compositie van Bach ligt niet in het verlengde van het fluiten van een merel. Een merel fluit omdat hij honger heeft of omdat hij seks wil: er is een noodzaak om te fluiten. Kunst is per definitie onnodig; evolutionair gezien heeft het geen enkele zin. Toch denk ik ook dat geen enkel mens zónder kan. Een simpel voorbeeld: een hond met een pasgeboren puppy wil natuurlijk dat haar pup het lekker warm heeft. Een vrouw met een pasgeboren kind wil dat ook, maar die zorgt er niet alleen voor dat haar baby het lekker warm heeft, maar ook dat hij of zij onder een leuk dekentje ligt. Die krul aan onze inspanningen, esthetiek, is typisch menselijk, typisch sapiens. Neanderthalers zijn nooit betrapt op het versieren van hun gereedschap. Zelfs bij de meest primitieve volkeren in de oudheid zie je dat de potjes en de pannetjes van een motiefje voorzien zijn. Ik denk dat iedereen dat esthetische gevoel heeft en ook het vermogen om van die esthetiek te genieten. Een schilderij van Rembrandt is niets anders dan een paar klodders op een stuk linnen, maar als we ernaar kijken, dan worden we erdoor beroerd.”