Kader (Arak, 1954) is schrijver en woont met zijn vrouw Soheila in Delft. Kleindochter Layan (3) komt regelmatig op bezoek.
Fotografie: Clemens Rikken
Verschenen in de VARAgids van 5 november 2024.
“Televisie was verboden bij ons thuis in Iran. Ik kom uit een vooraanstaande, culturele familie. We waren tegen televisie, tegen radio, tegen kranten, want die vertolkten de stem van de Shah, van de Amerikanen. Daarom was televisie voor ons een soort zonde. Je laat je besmetten door leugens. Maar dan kom je op je vijfendertigste naar Nederland. Je hebt je hele leven al dezelfde droom: een geliefde schrijver worden in het vaderland, maar daar ben je niet meer welkom. Je wilt een geliefde schrijver worden in je nieuwe thuisland, maar je bent de taal niet machtig. Dan opeens wordt de televisie een soort taalacademie, maar ook een kunstacademie, eigenlijk een academie waar je van alles leert. Ik heb de eerste vijftien jaar dat ik hier woon bijna elke avond televisie gekeken, minimaal vier uur. Wat er ook werd uitgezonden, ik keek ernaar. Het is de enige manier om een taal en een cultuur goed te leren kennen. Dat zou ik ook willen aanbevelen aan al die duizenden nieuwkomers die nu binnenkomen in Nederland: kijk zoveel mogelijk naar de televisie. In het begin keek ik elke avond naar Het Klokhuis. Dat is makkelijke taal, net als Jip & Janneke. Later keek ik naar Achter het Nieuws en Brandpunt en de interviews van Ischa Meijer en Adriaan van Dis. Mijn eerste televisieoptreden was bij Ischa Meijer. Dat was voor mij heel bijzonder: opeens zat ik, vijf jaar nadat ik hier kwam wonen, zélf aan die tafel.
“Na die eerste vijftien jaar begreep ik het heden van Nederland, dus toen ben ik me gaan verdiepen in het verleden van het land. Nog steeds kijk ik elke avond naar dingen die voor mijn aankomst zijn gebeurd, omdat ik vind dat ik de lege plekken in mijn kennis op moet vullen. Dat is bijna een verplichting. Ik onderwijs mezelf via YouTube en NPOStart. Deze week heb ik een aflevering van Andere Tijden gekeken over de overstromingen in 1953. Daar wist ik weinig van, net als over de Elfstedentocht van 1963 en de verloving van Beatrix en Claus, waar ik ook afleveringen over heb gekeken. Ik kijk ook graag naar oude schrijversinterviews. Ischa Meijer met Annie M.G. Schmidt. Dat is unieke televisie. Nu is het aanbod op televisie armoedig. Er is geen programma meer dat een breed publiek kennis laat maken met literatuur, zoals Hier is… Adriaan van Dis. Dat is zonde, want de Nederlandse taal staat constant onder druk door Engelstalige literatuur, muziek en films. Ik vrees dat de Nederlandse literatuur niet lang zal standhouden. Ik vind het pijnlijk. Want de Nederlandse taal is me dierbaar.
“Mijn kleindochter, die hier een of twee dagen per week is, wil soms met mij televisie kijken. Shaun the Sheep is nu haar favoriet, samen met Nora zoekt een sport. Nora is een meisje van zes die op zoek gaat naar een sport die ze leuk vindt, bijvoorbeeld: paardrijden. Layan is nu drie en leert daar veel van, maar ik leer met haar mee! Ik leer veel nieuwe woorden. Hoe noem je bij het paardrijden bijvoorbeeld al die spullen van een paard? Ik kende het woord ‘zadel’ en ‘teugels’, dat was voor mij genoeg, maar nu weet ik ook dat een doek dat je onder het zadel legt heet een ‘zadeldek’ heet. Ik leer dus veel van Nora. Zo heb ik altijd naar de televisie gekeken: niet lui op de bank, maar met aandacht, zodat je iets leert. Televisie is voor mij een middel geweest om beter te kunnen schrijven. Zonder televisie had ik de Nederlandse taal niet onder knie kunnen krijgen.”