Veertig jaar KunstRAI

Vijf hoofdrolspelers over het veertigjarig jubileum van de KunstRAI.

Verschenen in de speciale jubileumscatalogus van de KunstRAI.

Mark Slegers (1959) is al 35 jaar actief op de KunstRAI en heeft als kunsthistoricus en jurist een brede ervaring in de kunstwereld. Hij zat in besturen van Art Rotterdam, de Museumnacht en de PAN. Hij ziet de KunstRAI als een cruciaal platform: “Het is een van de oudst nog bestaande kunstbeurzen in Europa.”

Volgens Slegers moet de KunstRAI zich richten op de nationale markt. “Nederland heeft geen grote internationale verzamelaars. Meer dan tien zijn het er zeker niet, als het er al meer dan vijf zijn.” Ook internationaal tellen Nederlandse galeries nauwelijks mee. “Hoeveel Nederlandse galeries staan er op Art Basel of TEFAF New York? Niet veel.”

Toen Edo Dijksterhuis in 2010 de KunstRAI wilde veranderen, had Slegers zijn twijfels. “Hij kwam met een ideologie over hoe het zou moeten zijn, maar een kunstbeurs gaat over hoe het is.” Dijksterhuis wilde de beurs internationaler maken en selectiever zijn in deelnemers. “Een slecht idee,” stelt Slegers. “De breedte van de kunstwereld moet vertegenwoordigd blijven. Een bijzondere, kleine galerie uit Maastricht is veel relevanter voor bezoekers dan de beste galerie uit New York.”

Slegers zag de plannen van Dijksterhuis als een bedreiging en waarschuwde de RAI-directie. Op zijn advies werd Erik Hermida aangesteld als directeur. “Die kende de RAI en wist wat hij deed.”

Nu Hermida vertrekt, heeft Slegers een duidelijke boodschap voor zijn opvolger: “De KunstRAI moet een nationaal platform blijven voor zowel gevestigde namen als opkomende talenten. Dat is de kracht van deze beurs.”

Wim van Krimpen (1941) is de oprichter van de KunstRAI en organiseerde de eerste beurs in 1985. Van Krimpen, die tussen 1985 en 1990 ook pro deo als directeur fungeerde, had een achtergrond in het organiseren van beurzen en galeries. “Het was een beetje mijn vak,” zegt hij daarover. Hij werd door Martijn Sanders  en galeriehouder Adriaan van Ravesteijn gevraagd om een kunstbeurs te organiseren, wat leidde tot de oprichting van de KunstRAI.

De beurs werd opgezet om de top van de Nederlandse kunst te presenteren en jonge kunstenaars voor het voetlicht te brengen. Een van de dingen die Van Krimpen had bedacht, was om jaarlijks een gastland te introduceren. In het eerste jaar was dat België. De twintig beste galeries van dat land kregen een uitnodiging om op de beurs te komen staan. Later volgden landen als de Verenigde Staten. De beste galeries, voornamelijk uit New York, introduceerden kunstenaars die nu tot de top van de wereld behoren. “Met de KLM regelde ik het gratis transport van de kunstwerken, zodat het voor de kunsthandelaars ook aantrekkelijk was om naar ons toe te komen,” herinnert hij zich.

De KunstRAI speelde in de jaren tachtig een cruciale rol in het opkomende kunstklimaat in Nederland. De beurs bood een platform voor de top van de Nederlandse kunstwereld en legde de basis voor de professionalisering van de kunstmarkt. Door strikte selectie van galeries en kunstenaars werd het een belangrijke plek voor kunsthandelaren, verzamelaars en publiek om hoogwaardige kunst te ontdekken en te kopen. Het introduceerde ook jonge kunstenaars aan de markt en stimuleerde internationale samenwerking.

Welke tip heeft de peetvader van de kunstbeurzen voor de volgende directeur van de KunstRAI? “Je moet de beste galeries van het land weer krijgen, want de top is bijna geheel verdwenen. De KunstRAI is te commercieel geworden. Terug naar de basis zou ik zeggen. Ik hoop dat de nieuwe directeur de focus meer op kwaliteit gaat leggen.”

Maurits van der Sluis (1965), COO van RAI Amsterdam, werkt sinds 1996 voor het grootste evenementencentrum van Nederland. Hij heeft inmiddels dus bijna dertig edities van de KunstRAI meegemaakt. Hij noemt de beurs een icoon van de Nederlandse beurzenwereld. “Iedereen kent de KunstRAI, net als vroeger de AutoRAI en de Huishoudbeurs.” 

De RAI is dan ook blij dat ze de kunstbeurs jaarlijks mogen faciliteren. “De KunstRAI heeft een sterke reputatie opgebouwd en is een belangrijk platform voor galeriehouders en kunstliefhebbers,” zegt Van der Sluis. Ooit werd de beurs door de RAI georganiseerd, maar later ging deze zelfstandig verder. “Toen Erik Hermida de beurs overnam, vroeg hij of hij de naam mocht blijven gebruiken. Natuurlijk mocht dat van ons. Dat was een slimme zet van hem, omdat je zo de herkenbaarheid blijft houden.”

Van der Sluis merkt op dat de beurs in de loop der jaren “is opgeschoven van heel exclusief naar wat algemener en toegankelijker” en dat er nu “een mooie balans tussen gevonden” is. Dit maakt de beurs aantrekkelijk voor zowel kunstliefhebbers als het brede publiek. Hij waardeert vooral de sfeer en de kunst zelf die op de beurs wordt getoond. Een persoonlijk hoogtepunt voor hem is de jaarlijkse poster. “Het is altijd weer een verrassing hoe die er dat jaar uitziet.”

Welke tip heeft hij voor de volgende directeur? “Houd vast aan de kernwaarden van de beurs en verander niet te veel. De beurs zoals die er nu staat is goed: voor de verzamelaars is er genoeg te zien, maar ook voor de mensen met een wat kleiner budget is er genoeg verrassends te koop. Houd je niet te veel bezig met randzaken, zoals de aankleding van de beurs: het moet om de kunst zelf draaien. De KunstRAI moet een plek blijven waar iedereen zich welkom voelt.”

Anneke Oele (1949) was van 2003 tot 2009 directeur van de KunstRAI en heeft de beurs vanuit verschillende perspectieven leren kennen: als museumconservator, galeriehouder en uiteindelijk als organisator. 

Haar visie was helder. Ze streefde naar een meer internationaal georiënteerde beurs en werkte toe naar een model waarin galeriehouders voornamelijk solotentoonstellingen presenteerden. Dit bood bezoekers de kans om zich in één kunstenaar te verdiepen, wat volgens haar ook de verkoopkansen verhoogde. Ze bracht het aantal deelnemende galeries drastisch omlaag: van 180 naar 120. Oele wilde kwaliteit, geen kwantiteit. Haar aanpak bracht aanvankelijk weerstand, herinnert ze zich, maar uiteindelijk groeide het vertrouwen onder galeriehouders. 

Vanaf haar eerste jaar als directeur voelde ze dat er iets moest veranderen: “Er was in die tijd toch een sfeer van: dat wordt nooit meer wat met die beurs. Het lag echt op z’n gat.” De beurs was niet onderscheidend genoeg en deed internationaal gezien niet mee. Dat veranderde onder haar bewind, waarmee ze het vertrouwen wist te herstellen en de beurs weer toekomstbestendig wist te maken. Ze hield vast aan een zakelijk model: de KunstRAI moest zichzelf zonder subsidies kunnen bedruipen. “Het moet een goed businessmodel zijn. En anders hoef je het niet te doen. Dan wordt het trekken aan een dood paard.”

Haar laatste editie in 2009, geopend door koningin Beatrix, ziet ze als de kroon op haar werk. De beurs bestond dat jaar voor het eerst volledig uit solotentoonstellingen. Met trots blikt ze terug op haar directeurschap. “Al mijn ervaringen in de kunstwereld kwamen samen op die beurs. Het is het allerleukste wat ik ooit heb gedaan.” Haar tip voor de volgende directeur: “Zorg dat de beurs zich onderscheidt van andere kunstbeurzen, wees streng op kwaliteit van de getoonde kunst en op de uitstraling van de standbouw.”

Lisa van de Weerthof (1995) studeerde Cultureel Erfgoed aan de Reinwardt Academie in Amsterdam. Sinds 2016 is zij werkzaam bij Onderneming & Kunst waar ze verantwoordelijk is voor de organisatie van de KunstRAI. Vanaf volgend jaar neemt ze het stokje over van Erik Hermida als directeur.

Van de Weerthof heeft in haar nieuwe rol een heldere visie: blijven vernieuwen, maar in de kern moet de KunstRAI draaien om de kunst en de kwaliteit daarvan, zodat de beurs over veertig jaar nog steeds bestaansrecht heeft. Ze streeft naar een inclusieve benadering waarin zowel gevestigde als opkomende kunstenaars en galeriehouders zich vertegenwoordigd voelen. “Ik wil een toonaangevende beurs voor hedendaagse kunst in Nederland neerzetten.” Het aantrekken van topgalerieën is een belangrijk aandachtspunt, al erkent ze dat dat niet vanzelf gaat. “Dat gebeurt natuurlijk niet van het ene op het andere jaar.” Het doel is niet om de grootste, maar om een relevante en vernieuwende beurs te zijn.

Een van de initiatieven waarmee de KunstRAI zich onderscheidt, is de Backstage Academy (dit jaar met de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam), waar zij in haar huidige functie voor verantwoordelijk is. De samenwerking biedt studenten en jonge kunstenaars de kans om hun werk te presenteren aan galeriehouders en professionals, waardoor ze direct in contact komen met de kunstwereld, en kunstliefhebbers de mogelijkheid om te zien waar de jongste garde mee bezig is.

De KunstRAI brengt zowel gevestigde als opkomende galerieën samen en geeft daarmee een mooie weerspiegeling van het Nederlandse kunstveld. De afgelopen jaren kocht ze zelf verschillende werken bij onder meer de stands van Rademakers Gallery, Post Modern Collection en Hama Gallery. Ze benadrukt dat ze actief probeert bij te dragen aan de carrières van kunstenaars binnen haar eigen generatie en vindt het belangrijk om jong talent te ondersteunen. “Tijdens de beurs neem ik altijd bewust de tijd om echt te kijken naar het werk en nieuwe ontwikkelingen te signaleren”, zegt ze over haar aanpak.

Met deze aanpak wil Van de Weerthof de KunstRAI stevig positioneren als de plek waar kunst centraal staat. “De KunstRAI moet niet alleen een beurs zijn, maar een plek waar het gesprek over kunst wordt gevoerd en waar kwaliteit de norm is. Dat is mijn missie.”