In YOUP: Leven na het spelen blikt Youp van ’t Hek terug op zijn carrière. In gesprek met Joep Krijnen, dertig jaar lang zijn vaste regisseur, en maker van de documentaire.
Verschenen in de VARAgids van 17 juni 2025.
Dertig jaar was je de vaste televisieregisseur van Youp. Je volgde hem voor de documentaire YOUP: Leven na het Spelen in de laatste maanden van zijn carrière. Heb je iets over hem geleerd dat je nog niet wist?
“Je zou denken dat iemand die zijn hele leven op het podium heeft gestaan moeite heeft met afscheid nemen, maar bij Youp was daar geen sprake van. Zijn besluit stond vast: op zijn zeventigste zou hij een punt zetten achter zijn carrière. Veel artiesten vallen na hun afscheid in een gat, maar hij zei gewoon: ‘Ik heb dit zo lang mogen doen, nu is het mooi geweest.’ Die laatste weken viel mij weer op hoe prettig laconiek hij is. Vijf minuten voor aanvang van een voorstelling kan hij nog staan sjoelbakken. Als de toneelmeester op zijn horloge wees, zei hij: ‘Wacht even, deze stenen moet ik nog even gooien.’ Daarna liep hij nog even naar de kleedkamer, schoor zich snel en stapte het podium op. Die ontspannenheid is geen truc, dat ís hij gewoon.”
De documentaire laat ook de impact zien van persoonlijk verlies.
“Zeker. Het laatste jaar verloor hij veel mensen die hem dierbaar waren. Vooral de dood van zijn zwager, de broer van Debby, heeft hem diep geraakt. Hij noemt het zelf in de documentaire een ‘dodendomino’; familie, vrienden, collega’s – het stapelde zich op. Hij zegt op een gegeven moment ook dat hij nauwelijks toekomt aan vooruitkijken, omdat hij zo bezig is met verlies. Dat laat een heel andere kant van hem zien dan mensen misschien gewend zijn. Maar ook daarin is hij eerlijk, helder en open.”
Hoe kijk je terug op je samenwerking met Youp?
“Ik heb zijn voorstellingen sinds 1994 geregisseerd voor televisie, en in die dertig jaar is er nooit sprake geweest van onenigheid. In het begin werkte hij nog met Joop Koopman als manager, later werd dat Hans Floberg. Met Hans overleg ik inhoudelijk: blijft de lijn van de voorstelling overeind, zijn er structurele veranderingen? Maar Youp zelf? Die bemoeide zich nauwelijks met de registratie. Hij had er alle vertrouwen in dat het goed zou komen en dat werkt ontzettend fijn.”
Wat doet een televisieregisseur eigenlijk?
“Mijn taak was om de artiest in staat te stellen om de voorstelling te spelen zoals hij of zij die altijd speelt, zonder zich belemmerd te voelen door licht, camera’s of crew. Dat is eigenlijk het hoogste doel van een regisseur in mijn vak: onzichtbaar zijn. Als je je werk goed doet, vergeet de artiest dat je er bent en de kijker thuis dat hij naar een opname kijkt. Om dat te bereiken ben ik maanden bezig. Ik bekijk de voorstelling vaak wel tien keer. Dan leer ik het ritme kennen, weet ik waar de accenten zitten, wanneer de grappen vallen, wanneer hij naar links loopt, waar hij stilvalt. Op basis daarvan maak ik met mijn dierbare regie-assistente Loes Landkroon een nauwkeurig draaiboek. Cameraplaatsen worden bepaald, lichtstandaarden aangepast, decor soms subtiel bijgesteld. Door die maandenlange voorbereiding weet je als het goed is het gevoel van een zaal over te brengen.”
Verandert jouw aanpak als het gaat om verschillende cabaretiers – bijvoorbeeld tussen iemand als Youp van ‘t Hek en een Jochem Myjer?
“Elke cabaretier vraagt een andere aanpak. Jochem Myjer bijvoorbeeld is veel dynamischer, dat vraagt om een totaal andere cameravoering. Maar ook per voorstelling verschillen de eisen. Het is echt niet simpelweg een paar camera’s neerzetten en draaien. Zeker bij Youp, waar de kracht vaak zit in kleine momenten en subtiliteit, moet je alles goed timen.”
Zijn er voorstellingen die je bijzonder dierbaar zijn?
„Zeker. Scherven vond ik visueel heel sterk. En De waker, de slaper en de dromer had een prachtig decor: twee vrachtwagens vol. Voor een televisieregisseur is dat een feest. Inhoudelijk vond ik De laatste ronde, zijn laatste, het mooist. Daarin vertelt hij het verhaal van hoe hij als jonge jongen zijn moeder vanuit een Franse telefooncel belde om te zeggen dat hij cabaretier wilde worden. En aan het eind van die voorstelling belt hij opnieuw vanuit zo’n telefooncel om afscheid te nemen. Die cirkel, gecombineerd met de actuele grappen van dat moment, maakt het voor mij tot een hele complete voorstelling.”
Een beroemd moment bij de registratie van Prachtige paprika’s in 2005: Youp vraagt aan het publiek of ze iets kunnen noemen wat hij niet heeft. Enkele weken daarvoor moest hij wegens een snelheidsovertreding zijn rijbewijs inleveren. Een man roept vanuit de zaal: ‘Rijbewijs!’ Dat is natuurlijk goud voor een regisseur, maar zeg eens eerlijk: dat was toch in scène gezet?
“Dat is een rake vraag, die krijg ik vaker. Maar nee, het was absoluut niet geënsceneerd. Het is wel zo dat hij er naartoe heeft gewerkt. Youp voelt het publiek perfect aan en hij weet: als ik op dát moment zeg ‘noem iets wat ik niet heb’, dan gaat er iemand precies dát roepen. Dat dit bij de televisieregistratie gebeurde, was voor mij geen verrassing, want ik had de voorstelling natuurlijk al heel vaak gezien. En geloof me: het was al meerdere keren eerder geroepen, in andere zalen, dus ik wist: die kans is groot dat het ook nu weer gebeurt. En het gebeurde dus ook. Ik weet nog dat ik dacht: ja hoor, daar is-ie.”
En dan doet Youp alsof hij de opmerking voor het eerst hoort.
“Ja, precies. Dat is het toneelspel. Hij reageert dan met zo’n perfecte timing en verbazing, terwijl hij het ergens natuurlijk al ziet aankomen. Maar het blijft echt. En het publiek trapt er ook in, iedere keer weer. Dat maakt hem ook zo sterk. Hij weet een spontane situatie te creëren die stiekem heel goed is voorbereid, zonder dat het ingestudeerd voelt.”
Denk je dat hij ooit nog terugkomt op zijn besluit om te stoppen?
„Nee. Dat geloof ik niet. In de documentaire wordt hem die vraag meerdere keren gesteld, op verschillende momenten in het jaar na zijn afscheid. En steeds zegt hij: nee, het is goed zo. Hij blijft schrijven. Maar theater? Dat hoofdstuk is echt afgesloten.”