Gerard Cox (1940-2025) over ‘Het bruidspaar’ van Jules de Corte

Gerard Cox (1940-2025) was acteur, zanger en cabaretier. In 2015 vertelde hij in de bundel Gedichten die mannen aan het huilen maken welk gedicht hem elke keer weer ontroerd. Naar aanleiding van zijn overlijden zet ik dit interview online.

Het bruidspaar
JULES DE CORTE (1924 – 1996)

GERARD COX

Dit schitterende vers, waar u de superieure muziek nog bij kunt denken, kan ik niet met droge ogen lezen. Het is uit de jaren vijftig. Het vereiste grote moed om zo’n lied te maken, en zeker om het dan ook nog eens voor de katholieke radio (KRO!) te zingen. Zwanger raken voordat je was getrouwd was in die tijd namelijk nog een groot taboe, zoals u ook in het vers kunt lezen. De manier waarop Jules de Corte dit heeft gevat in een lied, is weergaloos.

Wat mij het meest ontroert aan het gedicht, is de goedwillendheid van het jonge paar. Nadat ze ‘per ongeluk’ in verwachting zijn geraakt doen ze er alles aan om hun ouders te pleasen. Maar als de baby er dan eenmaal is, krijgen ze alleen bezoek van een zekere Truus van Hoof. Van de familie horen ze niets. ‘Die zaten ‘s zondags vroom en vredig in hun kerken / om God te danken voor hun spijkerhard geloof.’

Het bruidspaar

Het jonge paar kwam stijfgearmd van het stadhuis 
Geëscorteerd door slechts een paar familieleden
Er zou geen bruiloft zijn, omwille van de vrede
Alleen een heel bescheiden schijnreceptie thuis 

En in de ouderlijke woning van de bruid 
Kreeg iedereen een kopje thee en een gebakje 
Er waren vier felicitaties plus een pakje 
En na een uur liet men de laatste gasten uit 

Toen was het allemaal gelukkig weer gewoon 
Ze gingen zwijgend naar hun zolder met zijn beiden
Waar niemand zag hoe hij haar troostte toen ze schreide
En vijf maand later werd ze moeder van een zoon 

Die kreeg de namen van papa aan vaders kant 
Als een gebaar van goede wil naar de familie 
Ze stuurden kaartjes rond naar ieders domicilie
En plaatsten voorts een advertentie in de krant 

Welnu, de enige die kwam, was Truus van Hoof
En alle anderen lieten taal noch teken merken 
Die zaten zondags vroom en vredig in hun kerken
Om God te danken voor hun spijkerhard geloof 

Gerard Cox (1940-2025) was acteur, zanger en cabaretier. Hij kreeg voor het eerst landelijke bekendheid toen hij in 1966 werd aangeklaagd voor majesteitsschennis, omdat hij in het door cabaret Lurelei geschreven lied Arme Ouwe de spot dreef met koningin Juliana. Daarnaast is hij bekend vanwege zijn samenwerking met Frans Halsema en is hij als zanger verantwoordelijk voor Nederlandstalige evergreens als 1948 (‘Toen was geluk heel gewoon’) en ‘t Is weer voorbij die mooie zomer. Van 1994 tot 2009 schreef Cox het scenario voor de televisieserie Toen was geluk heel gewoon, waarin hij als buschauffeur Jaap Kooiman tevens een van de hoofdrollen vertolkte.