Afgelopen zaterdag schreef Remco Campert in zijn column in de Volkskrant over de brief die ik hem eerder die week had gestuurd. Hieronder de eerste regels van de column. De column in zijn geheel lezen kan hier.
Allerhande (de Volkskrant, 22 november 2014)
Zomaar ergens beginnen en zien wat je tegenkomt, dat is mijn methode. Alles kan dienen. Grassprietjes tussen stoepstenen, de duif op de dakgoot, de herinnerde stem van een overleden vriend, de snerpend koude wind op het Museumplein of de brief die ik zojuist geopend heb.
Hierin wordt me gevraagd om een gedicht van een ander te leveren voor een bij uitgeverij Prometheus te verschijnen bloemlezing die Gedichten die mannen aan het huilen maken gaat heten. Ik schiet tekort, want ik heb nooit om een gedicht gehuild. Wel zijn er veel gedichten die ik bewonder, maar ik pleng er geen tranen bij. De titel van de bloemlezing suggereert dat men er een harde dobber aan heeft om een man aan het huilen te krijgen. Dat lijkt me een achterhaalde gedachte. Maar poëzie die ik bewonder, maakt me eerder opgewekt, hoe droevig ze ook mag zijn. /