Jan Rot: ‘Bieber en Bach neem ik allebei even serieus’

Zanger en meestervertaler Jan Rot (63) is ongeneeslijk ziek, maar toert desondanks door het land met zijn voorstelling OK Boomer. Wat leest, luistert en ziet hij in zijn vrije tijd?

Verschenen in het novembernummer van HP/De Tijd. (2021) Lees het gehele interview (zes pagina’s) hier.

Boeken

“Ik merk dat ik de laatste drie jaar eigenlijk nauwelijks meer heb gekeken naar wat anderen hebben gedaan en vooral bezig was met het afronden van mijn eigen projecten, zonder dat ik wist dat het ergens goed voor was. Ik zei tegen mijn vrouw: misschien dat ik na mijn 65ste weer meer naar anderen ga kijken, maar dat gaat er nu waarschijnlijk niet meer van komen. De dokters hebben me verteld dat ik niet heel lang meer te leven heb en dat ik de vijfenzestig waarschijnlijk niet haal. Daarom lijkt het me mooi om in dit gesprek vooral langs de grote kunstmomenten in mijn leven te glijden.

“Als kind was ik dol op lezen. Ik was een soort Matilda: ik las alles wat los en vast zat. Voor m’n twaalfde las ik al Wolkers en Reve – de schrijvers die bij m’n ouders in de kast stonden. ‘Ik Jan Cremer moet je maar niet lezen,’ waarschuwde mijn moeder, ‘want die man denkt alleen maar vanuit zijn onderbroek.’ Geweldige zin. Ik dacht natuurlijk meteen: dat moet ik lezen. Op de middelbare school leende ik boeken in de bibliotheek. Ik kwam elke week met een stapel boeken thuis. De Anton Wachter-reeks van Vestdijk greep me zo aan dat ik de twaalf delen achter elkaar heb uitgelezen. Ik herinner me dat we voor Duits Die Leiden des jungen Werthers moesten lezen. Ik heb het meteen een tweede en een derde keer gelezen. Ik voelde me zeer verwant met die door liefdesverdriet gekwelde jongen. Later word je muzikant en lees je steeds minder, maar ik overdrijf niet als ik zeg dat ik voor mijn twintigste de hele canon van de moderne Nederlandse literatuur tot me heb genomen. Het grote voordeel van jong zijn is dat je heel veel voor het eerst doet en dus ook heel ontvankelijk bent voor nieuwe indrukken. Je absorbeert alleen maar tijdens het lezen. Daar heb je later, als je zelf gaat schrijven, heel veel profijt van.

Theater

“Herman van Veen voor het eerst live zien in de Tamboer in Heerenveen behoort ook tot een van de grote kunstmomenten in mijn leven. Ik was een jaar of vijftien en de buurvrouw had kaartjes gekocht. Haar man was vaak ‘grieperig’ als ze naar het theater gingen, en ik mocht dan mee. We zaten op de eerste rij. Van Veen speelde als een gek op zijn viool en ik voelde zijn zweet af en toe op mij neerdalen. Ik zat volledig geobsedeerd naar hem te kijken en wist: dit wil ik later ook. Hij is het prototype van een artiest die waardig oud wordt en zichzelf steeds blijft vernieuwen. Mijn vrouw en dochter Elvis zagen hem een paar maanden geleden in Carré. Ik heb hem zelf drie keer gezien, een jaar of acht geleden voor het laatst, en hoefde niet per se mee. Elvis is negentien en zit op de toneelschool in Arnhem. Zij gaat vier, vijf keer per week naar het theater en slurpt alles op. Ik weet niet of ze net zo getroffen was door hem als ik destijds, dat zal ik haar nog eens vragen, maar iedere generatie heeft denk ik zijn eigen helden en zo hoort het ook. Hauser Orkater, het theatergezelschap van de gebroeders Hauser en de gebroeders Van Warmerdam, was in mijn tijd op toneelgebied het neusje van de zalm. Ik herinner me hun voorstelling Zie de mannen vallen. Jim van der Woude! Dat was echt een sensatie. Niemand had ooit zoiets gezien. Toneel, cabaret en muziek werden op een heel intelligente manier met elkaar verweven. 

Film

“Op een bepaald moment in mijn leven wilde ik de beste films aller tijden zien. Ik zocht naar van die lijstjes met de duizend beste films aller tijden en kocht die dan vervolgens via eBay. Het enige criterium dat ik stelde was dat ze niet duurder mochten zijn dan een tientje. Nieuw zijn ze vaak veel te duur, maar tweedehands lukt het wel. Met mijn vrouw heb ik toen al die klassiekers gekeken: Death in Venice van Visconti, Pantserkruiser Potemkin van Eisenstein, Ikiru van Kurosawa. Het neusje van de zalm, het beste van alle regisseurs. Het zien van Ikiru behoort tot een van de grote kunstmomenten van mijn leven – om maar even terug te komen op de insteek van dit gesprek. De film gaat over een man die hoort dat hij ongeneeslijk ziek is en denkt: ik ben alleen maar ambtenaar geweest, ik heb helemaal niet geleefd. In één nacht probeert hij dat goed te maken. Je gaat helemaal mee in dat verhaal. De mooiste scène is wanneer hij midden in de nacht in een café een lied zingt. De camera filmt alleen maar die acteur die zingt, je ziet langzaam een traan in z’n oog wellen. Ik lag op bed te kijken en ik versteende gewoon. Het kwam zo erg binnen. Na afloop van die scène heb ik de film stopgezet en heb het lied opgezocht: de tekst, de vertaling van de tekst in het Engels, de bladmuziek… Nog voor het ochtendgloren had ik het lied in het Nederlands vertaald. ‘Levenslang is zo voorbij’. Ik kon niet rusten voordat ik het van mij had gemaakt. Toen viel ik in slaap. De film heb ik later afgekeken.

.