Wouter Klootwijk (78) is journalist, columnist en (kinderboeken)schrijver. Onlangs verscheen zijn nieuwste boek: De zee hield het lang geheim. Door wie laat deze oud-programmamaker zich zoal inspireren?
Fragment. Verschenen in het meinummer van HP/De Tijd, 2024. Lees het gehele interview hier.
“Ik heb niet zoveel met beeldende kunst. Dat komt misschien door mijn jaren op de kunstacademie in Arnhem: daar leerde je een hekel te krijgen aan kunst. De grote kunstenaars werden heilig verklaard en als je daar iets tegenin durfde te brengen, dan lag je eruit. Ik hou meer van de kunst van het alledaagse. Negentig jaar geleden ontwierp Alfonso Bialetti een koffiepotje: de Moka Express. Dat vind ik nu kunst. Je kunt het voor dertien euro kopen bij de Hema.
“Gereedschap is ook eindeloos mooi. Toen ik mijn huis ging verbouwen, heb ik een tafelzaagmachine gekocht. Een Scheppach, een prachtig apparaat met okerkleurige poten. Ik vond hem zo mooi, vooral door die prachtige kleur van die poten, dat ik hem in de huiskamer wilde zetten, gewoon om er elke dag naar te kijken. Maar goed, dat doe je niet. Bovendien moest ik er ook mee zagen, dus dat was onhandig.
“Broden vind ik ook heel mooi. Ik ben heel gelukkig met een buurman die de meest waanzinnige broden bakt. Ik bedoel, het zijn geen bijzondere broden, het zijn simpele broden met simpele ingrediënten, maar ze zien er zo mooi uit… Geen brood is hetzelfde. Ik heb een tijd elk brood gefotografeerd voordat ik het opat. Je hebt er niets aan, ik ga ze niet afdrukken en aan de muur hangen, maar het is toch leuk om te bewaren. Rode kool vind ik ook prachtig. Zo’n doormidden gesneden kool is krankzinnig mooi. Ook hier geldt weer: er is nog nooit één rode kool gelijk geweest aan de andere. Dat vind ik fascinerend. Ik ken schilderijen van doormidden gesneden kolen, maar die halen het toch niet bij een echte kool.
“Dat doet me trouwens denken aan een kunstenaar die ik een paar jaar geleden toevallig ben tegengekomen Trude van Assem uit Oosternijkerk. Zij is meubelmaakster en is dol op hout. Ze heeft een zaagmachine, net als ik. Dat scheelt al, hè. Iemand met een zaagmachine heeft bij mij altijd een streepje voor. Ze doet iets fantastisch: ze zaagt blokken hout, allerlei verschillende soorten, ook hout waar iets mee is, van zo’n tien bij tien centimeter. Die stapelde ze op elkaar en dat was het kunstwerk. Ik had nog nooit zoiets moois gezien. Dan zie je ook hoe fantastisch dat materiaal is: geen blok is hetzelfde. Ik snap niet dat zij niet wereldberoemd is.
“Conservenblikken. Ook kunst. En dan bedoel ik niet de Campbell-blikken van Warhol: dat is deftigdoenerij. De gewone blikken zijn mooi genoeg van zichzelf. Ik heb een zwak voor conservenblikken waar iets mee aan de hand is. Blikken met een deuk. Als ik zo’n verongelukt blik zie staan, koop ik hem meteen. Omdat ik er altijd zo om moet lachen. Vooral die grote blikken zijn prachtig. Een jaar geleden kwam ik erachter dat mijn zoon dezelfde gewoonte heeft: ook hij koopt blikken die van de vrachtwagen zijn gevallen omdat hij er zo om moet lachen. Ik heb thuis een hele serie staan. De meesten staan er alleen maar om naar te kijken, maar als de hongerwinter komt, eet ik ze leeg. Ouderwetse conserven kunnen ontzettend lang goed blijven, weet je dat? Je kunt een blik bonen makkelijk dertig jaar laten staan. In Noorwegen, in Stavanger, is een blikmuseum in een oude conservenfabriek. Daar hebben ze een hele voorraad ingeblikte sardientjes van minstens dertig jaar oud. Af en toe maken ze zo’n blik open en eten ze dat leeg. Heel smakelijk.”