Typhoon: ‘De westerse samenleving ondersteunt het idee van witte superioriteit’

In het zomernummer van HP/De Tijd geeft rapper Typhoon (pseudoniem van Glenn de Randamie, 1984) zijn culturele smaak prijs. Hij vertelt daarin onder meer over het schilderij dat hem inspireerde voor het nieuwe nummer Zolen boven m’n kruin, waarom hij verslingerd is aan het boek Verslaafd aan liefde van Jan Geurtz en waarom Kendrick Lamar ‘de Messi onder de rappers’ is.

Typhoon laat zich in het interview ook uit over onder andere onze geschiedschrijving, en maakt een paar statements: “Laten we als land eens eerlijk zijn over onze zwarte bladzijdes. Steek die hand eens in eigen boezem. Herschrijf die geschiedenisboeken eens. Waar ik me bijvoorbeeld dood aan erger, zijn de geschiedenisboeken op school. Want hoe komt het bijvoorbeeld dat er een Tweede Wereldoorlog is gekomen? Don’t come with that bullshit van een Adolf Hitler die het kwaad personifieert. Zo zwart-wit is het niet. Nee, er is een hele westerse samenleving die het idee van witte superioriteit ondersteunde en ondersteunt. Daar komt dat vandaan. En we hebben er blijkbaar geen moer van geleerd. Een van de eerste daden na de Tweede Wereldoorlog, toen we vijf jaar lang zelf hadden ondervonden was het was om vernederd te worden, om onderdrukt te worden, was het ondersteunen van het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Dat is als een moeder die een klap geeft aan haar oudste zoon, die vervolgens weer een klap geeft aan zijn jongere broertje, die weer aan de jongste en die weer aan de kat. Wil je daadwerkelijk iets veranderen, dan moet je ons handelen inzichtelijk gaan maken.”

Power to the people
Ook pleit Typhoon voor een totaal andere invulling van overheidstaken: “Er komt een punt dat we doorkrijgen dat we niet meer afhankelijk moeten zijn van de overheid, maar dat we het allemaal zelf moeten gaan doen. Power to the people. En dat punt gaat komen, ook in Nederland, en daar kijk ik heel erg naar uit. De eerste stappen naar zijn al gezet. Kijk naar zo’n love-movement, waar Lobi da Basi misschien ook wel een van de aanjagers van is, maar ook in de bezetting van het Maagdenhuis en de Occupy-beweging. We voelen met z’n allen dat de manier waarop de wereld geregeerd wordt niet meer bij ons past, dat we de macht zelf naar ons toe moeten trekken. We voelen met z’n allen dat ons lichaam ziek is, en dat we daar iets aan moeten doen. Misschien weten we nog niet precies hoe we beter kunnen worden, want we zijn geen doktoren, maar we proberen al eens wat. I might not see the day, maar beetje bij beetje gaan we naar een wereld waarin we niet meer afhankelijk zijn van een systeem, zelfvoorzienend zijn en zelf richting gaan geven. Daar kijk ik echt naar uit.”

Het gehele interview van Nick Muller met Typhoon leest u in het zomernummer van HP/De Tijd, dat nu in de schappen ligt. Lees hem hier digitaal, of sluit hier een voordelig (proef)abonnement af.

Lees ook:
Kwoot du jour. Maar wie zei het? (Van Rossem op GeenStijl, 10 juli 2015.)
Wat rapper Typhoon zegt ist einfach nicht wahr (Willem Jan Hilderink op The Post Online, 10 juli 2015.)

Mannen die huilen om poëzie: Typhoon

Mannen huilen niet om poëzie. Of toch wel? In de bundel Gedichten die mannen aan het huilen maken vertellen meer dan zestig vooraanstaande Nederlandse en Vlaamse mannen welk gedicht hen de tranen naar de ogen jaagt. HP/De Tijd licht de komende weken enkele van deze ‘huilende mannen’ uit. Deze week: rapper Typhoon (artiestennaam van Glenn de Randamie, 1984) over het gedicht De herberg van Jalal ad-Din Rumi.

“Al meteen de eerste keer dat ik het gedicht ‘De herberg’ van Jalal ad-Din Rumi las, kwamen er tranen. Het gedicht nodigt je namelijk om vriendelijker te zijn voor jezelf, jezelf te accepteren vanuit zelfliefde en geen vooropgezette ideeën te hebben over hoe iets is of hoe iets hoort te zijn. Ik leef in een wereld waarin er van alles van me wordt verwacht: dat ik leidinggeef, dat ik verantwoordelijkheden draag. Daardoor vind ik het doorgaans moeilijk om vriendelijk voor mezelf te zijn, mezelf te accepteren zoals ik ben en geen vooropgezette ideeën te hebben. ‘De herberg’ daagt me uit om erop te vertrouwen dat ik compleet ben, dat alles dat zich in mij manifesteert er met een reden is en dat ik alles moet benaderen met een open blik.”

De herberg
Jalal ad-Din Rumi (1207 – 1273)
(Vertaling: Romeck van Zeyl)

Dit mens-zijn is een soort herberg:
elke ochtend weer bezoek.

Een vreugde, een depressie, een benauwdheid,
een flits van inzicht komt
als een onverwachte gast.

Verwelkom ze; ontvang ze allemaal gastvrij!
Zelfs als er een menigte verdriet binnenstormt
die met geweld je hele huisraad kort en klein slaat.

Behandel dan toch elke gast met eerbied.
Misschien komt hij de boel ontruimen
om plaats te maken voor extase…

De donkere gedachte, schaamte, het venijn,
ontmoet ze bij de voordeur met een brede grijns
en vraag ze om erbij te komen zitten.

Wees blij met iedereen die langskomt.
De hemel heeft ze stuk voor stuk gestuurd
om jou als raadgever te dienen.

De bundel ‘Gedichten die mannen aan het huilen maken’ is onder meer te koop via de website van AKO.