Tekenaar Peter van Straaten (1935 – 2016) over het gedicht ‘Ik weet niet waar ik sterven zal’ van Multatuli. Uit de bundel: Gedichten die mannen aan het huilen maken, 2015. Lees verder Peter van Straaten (1935 – 2016) over ‘Ik weet niet waar ik sterven zal’ van Multatuli
Tag: Poëzie
H.J.A. Hofland over het gedicht ‘Om één jaar jong te zijn’ van J.A. Dèr Mouw
Ik was een jaar of twintig toen ik de gedichten van Johan Andreas dèr Mouw voor het eerst las. Het was aan boord van het troepenschip de Kota Inten, ik was als soldaat op weg naar Indonesië. Lees verder H.J.A. Hofland over het gedicht ‘Om één jaar jong te zijn’ van J.A. Dèr Mouw
Frits Barend over het gedicht ‘Afscheid’ van Nico Scheepmaker – een ode aan Johan Cruijff
Elke zaterdagochtend, in het laatste lesuur, dat van twaalf tot één duurde, als we allemaal moe waren en geen zin meer hadden, als de zon door de ramen schreeuwde dat we naar buiten moesten komen, probeerde onze docent Nederlands op het Vossius Gymnasium ons de schoonheid van poëzie bij te brengen. Zijn naam? Willem Wilmink. Lees verder Frits Barend over het gedicht ‘Afscheid’ van Nico Scheepmaker – een ode aan Johan Cruijff
Mannen die huilen om poëzie: Robbert Dijkgraaf
Mannen huilen niet om poëzie. Of toch wel? In de bundel Gedichten die mannen aan het huilen maken vertellen meer dan zestig vooraanstaande Nederlandse en Vlaamse mannen welk gedicht hen de tranen naar de ogen jaagt. HP/De Tijd licht de komende weken enkele van deze ‘huilende mannen’ uit. Deze week: wetenschapper Robbert Dijkgraaf over het gedicht Een psalm voor dit heelal van Leo Vroman.
“Leo Vroman weet als geen ander een brug te slaan tussen het onmetelijke heelal, met zijn perfecte atomen en kille systematiek, en het alledaagse bestaan, vol slordigheden en onbegrip. Zijn tovertruc is de liefde, voor zijn vrouw Tineke natuurlijk, maar ook voor de poëzie, het weten, de verwondering en de onvolmaaktheid van ons bestaan — alles gevangen in enkele regels. De natuur en de wetenschap vloeien als vanzelf in zijn gedichten, mengen zich met het menselijke tekort en komen tot leven. ‘Gewone wonderen’ noemde Vroman dat. ‘Scheppen gaat van AU,’ schreef hij ooit.”
Een psalm voor dit heelal
Leo Vroman (1915 – 2014)
Systeem! hoe graag met U alleen
verklein ik in mijn droom Uw blote
heelal tot knuffelbare grootte
en koester U door mij heen!
Hoe dolgraag schurkt mijn oude huid
flink langs Uw Tijdeloos Begin,
zaait er mijn dood verleden in
en zuigt er mijn toekomst uit!
Maar ach, ik zit hier met mijn wit
vel vol beeld- en tegenspraak
en weet niet wat het scheelt:
eerst stond hier niets, en nu weer dit,
ik weet het niet en schrijf maar raak
en toch is dit Uw Beeld
Gij doet mij schrijven want ik maak
per ongeluk Uw beeld
Gij schrijft mij nooit, ik schrijf
De bundel ‘Gedichten die mannen aan het huilen maken’ is onder meer te koop via de website van AKO.

Mannen die huilen om poëzie: Typhoon
Mannen huilen niet om poëzie. Of toch wel? In de bundel Gedichten die mannen aan het huilen maken vertellen meer dan zestig vooraanstaande Nederlandse en Vlaamse mannen welk gedicht hen de tranen naar de ogen jaagt. HP/De Tijd licht de komende weken enkele van deze ‘huilende mannen’ uit. Deze week: rapper Typhoon (artiestennaam van Glenn de Randamie, 1984) over het gedicht De herberg van Jalal ad-Din Rumi.
“Al meteen de eerste keer dat ik het gedicht ‘De herberg’ van Jalal ad-Din Rumi las, kwamen er tranen. Het gedicht nodigt je namelijk om vriendelijker te zijn voor jezelf, jezelf te accepteren vanuit zelfliefde en geen vooropgezette ideeën te hebben over hoe iets is of hoe iets hoort te zijn. Ik leef in een wereld waarin er van alles van me wordt verwacht: dat ik leidinggeef, dat ik verantwoordelijkheden draag. Daardoor vind ik het doorgaans moeilijk om vriendelijk voor mezelf te zijn, mezelf te accepteren zoals ik ben en geen vooropgezette ideeën te hebben. ‘De herberg’ daagt me uit om erop te vertrouwen dat ik compleet ben, dat alles dat zich in mij manifesteert er met een reden is en dat ik alles moet benaderen met een open blik.”
De herberg
Jalal ad-Din Rumi (1207 – 1273)
(Vertaling: Romeck van Zeyl)
Dit mens-zijn is een soort herberg:
elke ochtend weer bezoek.
Een vreugde, een depressie, een benauwdheid,
een flits van inzicht komt
als een onverwachte gast.
Verwelkom ze; ontvang ze allemaal gastvrij!
Zelfs als er een menigte verdriet binnenstormt
die met geweld je hele huisraad kort en klein slaat.
Behandel dan toch elke gast met eerbied.
Misschien komt hij de boel ontruimen
om plaats te maken voor extase…
De donkere gedachte, schaamte, het venijn,
ontmoet ze bij de voordeur met een brede grijns
en vraag ze om erbij te komen zitten.
Wees blij met iedereen die langskomt.
De hemel heeft ze stuk voor stuk gestuurd
om jou als raadgever te dienen.
De bundel ‘Gedichten die mannen aan het huilen maken’ is onder meer te koop via de website van AKO.
Mannen die huilen om poëzie: André Kuipers
Mannen huilen niet om poëzie. Of toch wel? In de bundel Gedichten die mannen aan het huilen maken vertellen meer dan zestig vooraanstaande Nederlandse en Vlaamse mannen welk gedicht hen de tranen naar de ogen jaagt. HP/De Tijd licht de komende weken enkele van deze ‘huilende mannen’ uit. Deze week: ruimtevaarder André Kuipers (1958) over het gedicht Aan een ruimtevaarder van Marjolijn van Heemstra.
“Het gedicht Aan een ruimtevaarder van Marjolijn van Heemstra heb ik meegenomen op mijn ruimtereis naar het internationale ruimtestation iss, van 21 december 2011 tot 1 juli 2012. Veel informatie tussen de aarde en het ruimtestation wordt vanzelfsprekend digitaal uitgewisseld en ik had er derhalve voor kunnen kiezen om dit gedicht te laten uploaden. Ik besloot de tekst in fysieke vorm mee te nemen, gedrukt in kleine letters op een stukje papier, als onderdeel van de slechts anderhalve kilo die een astronaut als ‘persoonlijke bagage’ mag meenemen.”
“Aan een ruimtevaarder is voor mij de reflectie van het verlangen om naar de ruimte te willen reizen en los van de zwaartekracht te komen, een verlangen dat veel mensen koesteren. Een verlangen dat ik goed herken. Datzelfde verlangen was voor mij de drijfveer om ooit de keuze te maken om ruimtevaarder te willen worden. Een keuze die door veel mensen niet serieus genomen werd. Ik beet mij vast in mijn droom om ooit de aarde vanuit de ruimte te kunnen aanschouwen. Het verlangen was groot, de drijfveer om ‘te zwemmen in de afwezigheid van grond en getijden’ sterk. Het is gelukt.”
“Op Wereldpoëziedag besloot ik het gedicht in de ruimte voor te dragen. Zo werd deze ode ‘Aan een ruimtevaarder’ tevens een ode aan de dichteres, Marjolijn van Heemstra. ‘Wil je zeggen dat ik er ben?’ zo eindigt haar gedicht. Ik gunde Marjolijn deze reis naar de ruimte. Een stukje van haar was daar.”
Aan een ruimtevaarder
(Voor André Kuipers)
Marjolijn van Heemstra (1981)
Ik ben een cluster dode zonnen, hardgeworden overschot
vol weerstand, zelfs met maximale aanloop
kaatst de lucht mijn sprong nog voor kniehoogte terug
ik drijf alleen op water en zelfs dat maar tijdelijk
de ruimte tussen mijn gespreide armen
vangt geen wind.
Ik ga in zoogdiergang, van zand naar zand
kom niet boven het rumoer van vee
het geroezemoes van zee of ooghoogte
ik moet de satellieten maar geloven;
het kleurig stromend ozonvel
het fijne edelstenen ei.
Ik weet van vacuümgevaren
het netwerk van nevels en cellen
speldenknoppen poorten naar het licht
andersom heb ik de reis al vaak gemaakt
dit nietig sterrenstoffenlijf uitvergroot
tot lege zalen.
Maar jij hebt ontsnappingssnelheid
stapt straks met veren voeten de explosie in
telt jezelf tussen de sterren
zwemt in de afwezigheid van grond en getijden
ziet ons voor de vlekken die we zijn.
Als jij met niks dan lucht op je rug
in het schijnsel van het eerste moment —
wil je richting het duister draaien
en wil je zeggen dat ik er ben?
De bundel ‘Gedichten die mannen aan het huilen maken’ is onder meer te koop via de website van AKO.

Mannen die huilen om poëzie: Matthijs van Nieuwkerk
Mannen huilen niet om poëzie. Of toch wel? In de bundel Gedichten die mannen aan het huilen maken vertellen meer dan zestig vooraanstaande Nederlandse en Vlaamse mannen welk gedicht hen de tranen naar de ogen jaagt. HP/De Tijd licht de komende weken enkele van deze ‘huilende mannen’ uit. Deze week: DWDD-presentator Matthijs van Nieuwkerk(1960) over het gedicht Zelden heeft de sprong van een panter van Hans Faverey.
“Ik heb de poëzie van Hans Faverey veel proberen te lezen, met de nadruk op proberen. Ik heb echt mijn best gedaan, maar hij schrijft vaak in raadselen. Hij is geen allemansvriend, bepaald niet behaagziek. Maar ik volgde hem. Iedere bundel, iedere bespreking in de krant. En soms loonde het, dan was daar een klein kiertje waardoor ik dacht te zien wat hij me misschien wilde zeggen. Maar ook als ik met lege handen achterbleef waren er nog die rare, fraaie zinnen. Jazzmuziek. Klanken ontdaan van betekenis, het kon me niet zoveel schelen.”
“Faverey schreef Zelden heeft de sprong van een panter aan het eind van zijn te korte leven, wetende dat hij het niet ging winnen van de kanker. Hoe schrijft de dichter over zijn beul? Als een centaur die eerst zijn hoeven schraapt voor hij naar je toekomt, en in je veilige huis alles kort en klein schopt en slaat. Deze strofe, maar ook die schitterende eerdere strofe over de dolfijn die voor het schip uit zwemt, heb ik inmiddels vaak herlezen. En altijd lees ik hoe de dichter, met Magere Hein reeds aan tafel, deze weergaloze woorden vindt voor het zoete leven en de ongenode dood. De grootste ontroering in dit gedicht zit in die halve zin: ‘En zo zal het gebeuren.’ Daarna volgt de meedogenloze finale.”
Zelden heeft de sprong van een panter
Hans Faverey (1933 – 1990)
Zelden heeft de sprong van een panter
ook maar iets van dezelfde sprong door
dezelfde panter, wanneer niet zoals
gewild door die panter zelf.
De dolfijn die voor het schip uit zwemt
zwemt net zo lang voor het schip uit,
tot er geen sprake meer is van een
dolfijn die voor een schip uit zwemt.
En zo zal het gebeuren, dat je nauwelijks
merkt hoe je okselzweet van geur verandert,
dat het je ontgaat hoe de centaur eerst
zijn hoeven schraapt voor hij naar je
toe komt, en in je veilige huis alles
kort en klein schopt en slaat.
De bundel ‘Gedichten die mannen aan het huilen maken’ is onder meer te koop via de website van AKO.

Één keer jong – een ongepubliceerd gedichtje van Leo Vroman
Uit de doos ‘ongesorteerde correspondentie’: een klein gedichtje van Leo Vroman. Uit 2011. Omdat het de week van de poëzie is. En omdat het bijna een jaar geleden is dat hij is overleden, en dat het bijna honderd jaar geleden is dat hij is geboren. En omdat het nog nooit eerder gepubliceerd is.
Eén keer jong
Beste Nick
Terwijl je dit leest
ben je minder dan 5x jonger dan ik
en toch ben ik maar 1 x jong geweest.
Ach, zo zal alles wel moeten.
Dus warme groeten,
Leo
Leo Vroman (1915 – 2014).