HET DROSTE-EFFECT
Sinds 1 mei jl. is hij de nieuwe directeur van de schouwburg Amphion in Doetinchem. Charles Droste. Een schouwburgdirecteur in hart en nieren, in zijn jeugd besmet met het theatervirus door ‘Bram en Freek’.
Door Nick Muller
“Hij voert zijn eigen beleid, en doet dat op zijn eigen gevoel. En dat is ook goed. Vers bloed is nooit verkeerd.” Oud-directeur Henk ‘Mister Amphion’ Raben ging begin deze maand met pensioen, na 43 jaar bij de Amphion te hebben gewerkt. In de inmiddels 46-jarige Charles Droste ziet hij een waardig opvolger. “Hij heeft ontzettend veel ervaring, beschikt over veel eigenschappen die voor een schouwburgdirecteur belangrijk zijn en heeft passie voor het vak. Vooral voor een wat kleinere schouwburg als die in Doetinchem is een goede directie erg belangrijk.”
Droste kwam in 2006 bij de Amphion werken, nadat hij als directeur bij Joop van den Ende’s Theaterfabriek was vertrokken. “Hij bood zichzelf aan”, zegt Raben lachend. “We hadden een vacature openstaan voor een facilitair manager, met de mogelijkheid tot adjunct-directeur. Ik kende Charles al een tijdje, maar was hem uit het oog verloren. Op een première in Carré kwam ik hem op een gegeven moment weer tegen, en vroeg hem of hij – hij had als directeur van de Theaterfabriek een veel groter netwerk dan dat ik had – nog iemand wist voor deze functie. Een paar dagen later ging de telefoon. ‘Is die functie niets voor mij, Henk?’”
Hij vervolgt: “Charles is iemand met veel ervaring en met veel feeling voor het vak. Hij kan goed contacten onderhouden met artiesten en bezoekers, maar ook met de gemeente. Dat is belangrijk, want wij zijn voor een deel afhankelijk van de gemeentelijke subsidie. Daarnaast heeft hij veel verstand van de financiën, heeft hij veel affiniteit met musical en cabaret en kan hij goed inspelen op het sterke teamgevoel onder het personeel. Met weinig mensen moet er namelijk veel werk worden verricht, dus een goede teamgeest is erg belangrijk. Charles heeft daar wel gevoel voor, hij is een mensenmens.”
Begin
Hans Stienissen, ‘mijn boezemvriend’ zoals Droste zelf zegt, kent hem al vanaf de basisschool. De liefde voor het theater, en met name het cabaret, zat er al vroeg in. “We gingen na de basisschool samen naar de mavo in ons geboortedorp Lobith. We hielden beiden erg van cabaret, luisterden en keken er veel naar samen. We bestookten elkaar met nieuwe cabaretiers en liedjes, en concludeerden dan achteraf of ze talent hadden of niet. Nog steeds kijkt hij naar nieuw talent, en zit onder andere in de jury voor de cabaretprijs ‘Neerlands Hoop’, een aanmoedigingsprijs voor beginnende cabaretiers.”
In de eerste klas van de middelbare school begonnen Hans en Charles hun eigen cabaretgroepje: Stortplaats BV. “We hadden in het begin geen eigen repertoire, maar zongen covers van Bram (Vermeulen, red.) en Freek (de Jonge, red.), destijds bekend als ‘Neerlands Hoop In Bange Dagen’, een links geëngageerd cabaretduo. Ik denk dat daar de liefde voor het theater is ontstaan bij hem.”
Met hun cabaretgroep traden ze op in kraakpanden en jeugdsociëteiten. “Je had in de jaren tachtig twee soorten jongeren: óf je ging naar de disco, of je ging naar een jeugdsoos. Wij, de links georiënteerde jongeren, gingen naar de jeugdsoos. Soms traden wij daar op, Charles en ik, wat later ook met eigen repertoire. Charles schreef de teksten, ik deed de muziek. Hij was Freek, ik was Bram, als je het zo wil zeggen. We zongen over marihuana, woningnood en kapitalisten, thema’s die in die jaren onderwerp van gesprek waren, een beetje schoppen tegen de maatschappij. Waar zijn fascinatie voor cabaret is ontstaan weet ik niet echt. Zijn ouders hielden meer van operette, maar wellicht dat hij dat van zijn oudere broers mee heeft gekregen.”
Jeugdvriend Stienissen denkt dat zijn passie voor het vak voortkomt uit bewondering. “Charles is, net als ik, iemand die houdt van bewonderen. Bram en Freek zijn onze grote voorbeelden. Door zijn baan als schouwburgdirecteur komt hij bijna dagelijks in contact met mensen die hij bewonderd. Dat is, denk ik, wel een van de drijfveren waarom hij dit werk doet. Dichtbij de mensen staan waar je tegen op kijkt, maar ook het gastheerschap spreekt hem erg aan. Mensen een leuke avond bezorgen, zowel de artiesten als de bezoekers.”
Schouwburgdirecteur
Een baan als schouwburgdirecteur is geen standaardbaan, beaamt Henk Raben. Je hebt geen vaste werktijden, en bent vaak van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat aan het werk. “Als schouwburgdirecteur moet je een goede gastheer zijn”, zegt Raben. “Voor de bezoekers, maar ook voor de artiesten moet je een aanspreekpunt zijn. Het is voor een klein theater belangrijk om een goede sfeer neer te zetten en de bezoekers aan je te binden. Charles heeft dit al eerder meegemaakt als directeur bij schouwburg de Lampegiet in Veenendaal, dus hij weet hoe belangrijk het is.”
Zijn boezemvriend voegt hieraan toe: “Zijn ouders hadden een meubelzaak bij ons in het dorp. Die mensen werkten dag en nacht om de zaak draaiende te houden. Dat zie ik bij Charles ook terug. Charles gaat ook met hart en ziel op in zijn werk. Die ondernemersdrift zit in de genen.”
Carrière
Droste heeft in zijn nog betrekkelijk korte carrière al een behoorlijk cv opgebouwd. In 1993 begon hij als avondbedrijfsleider bij Koninklijk Theater Carré in Amsterdam, wat hij uiteindelijk zes jaar heeft volgehouden. Hij was daar met name verantwoordelijk voor de horeca. Hans Stienissen: “Het stond natuurlijk mooi op z’n cv, avondbedrijfsleider bij Carré. Dat was denk ik voor hem een reden om die functie aan te nemen. Op een gegeven moment miste hij het creatieve aspect aan de baan en is overgestapt naar Veenendaal.”
Na zijn vertrek bij Carré werd hij directeur van theater de Lampegiet in Veenendaal. Na zes jaar is hij daar uiteindelijk opgestapt. “Hij zag geen uitdaging meer en was toe aan iets nieuws”, zegt zijn boezemvriend. Droste vetrok naar de Theaterfabriek en werd daar voor iets langer dan een jaar directeur. Raben zegt hierover: “Over de Theaterfabriek zei hij wel eens: ik zat op het mooiste cruiseschip, maar ik voelde de deining niet meer, zag het water niet meer. Bij de Amphion is hij niet een onderdeel van één groot bedrijf met wel dertig directeuren, maar kreeg hij zelf mede de touwtjes in handen. Dat past meer bij hem.”
Is de Amphion het eindstation in zijn carrière? Beiden zeggen ze dat ze dat niet weten. Hans Stienissen legt uit: “Hij heeft het bij de Amphion ontzettend naar zijn zin, maar ik denk niet dat dit het eindstation is. Eerder een tussenstap. Misschien raakt hij, net als bij de Lampegiet, op den duur uitgekeken en wil hij iets anders. De theaterwereld is klein, wie weet waar hij nog een uitdaging zal vinden. Zijn ultieme droombaan is directeur van Carré worden, denk ik. Of dat ooit gaat lukken weet ik niet. Hij heeft er in ieder geval wel genoeg talent en flair voor.”
Eén gedachte over “Profiel: Charles Droste”