Ze lijken alles mee te hebben zitten: ze zijn jong, ze zijn mooi en ze zijn ook nog eens ontzettend slim. Vijf studenten over hun jaloersmakende leven.
Van het predicaat ‘zondagskind’ moeten ze niets hebben. Sveva, Ruud, Sissy, Joran en Justine zien zichzelf liever als studenten die alles uit het leven halen wat er in zit – studenten van wie het leven ze goed gezind is, dat wel. Joran: “De term ‘zondagskind’ suggereert dat we alles op een presenteerblaadje krijgen aangereikt, maar dat is beslist niet zo. Het is vooral keihard werken om iets te bewerkstelligen.”
En toch, als je het begrip ‘zondagskind’ figuurlijk opvat, kun je niet anders dan deze vijf jonge mensen als zondagskinderen bestempelen. In alle gevallen stond hun wiegje in het juiste huis, werden ze gezegend met een goed stel hersens – misschien wel het beste startkapitaal wat er is – en hebben ze en passant ook nog eens een lijf waar menigeen van droomt. Niets lijkt een prachtige toekomst hen nog in de weg te staan.
Sveva Derksen werd twintig jaar geleden geboren in ’s-Hertogenbosch. Ze groeide zonder broertjes en zusjes op in een typisch Brabants middenklassengezin, omringd door een liefdevolle familie die houdt van lekker eten, een goed glas wijn en veel, heel veel gezelligheid. Denken aan haar jeugd: “Ik kan me niet herinneren dat we ooit echt ruzie hebben gehad. Thuis was het altijd fijn.”
Naast eten en drinken speelt ook kleding een belangrijk rol in huize Derksen. “Mijn beide oma’s zijn altijd erg bezig geweest met mode. Die droegen toen ze jong waren al een spijkerbroek, terwijl dat toen nog helemaal niet in de mode was.” Via haar grootouders en haar ouders is mode haar dan ook met de paplepel ingegoten: al in de wieg bleek ze geporteerd van mooie kledij. Lachend: “Als baby wilde ik alleen maar pampers aan met poppetjes erop, anders ging ik huilen.”
Ook als kleuter had Sveva al een heel eigen kledingstijl: droegen alle meisjes in haar klas in een jurkje, dan droeg zij een tuinbroek. Al vanaf haar eerste pasjes kiest ze zelf haar kleren uit. “Ik trek nu eenmaal niet zo snel iets aan wat iemand anders voor me heeft uitgezocht. Ik heb altijd al een uitgesproken smaak gehad. Ik wil het gewoon zelf uit kunnen zoeken.” Werd ze verwend? Nee, dat niet. Verwend met aandacht, dat zeker, maar ze heeft niet het idee dat ze meer in de watten werd gelegd dan haar klasgenootjes.
Ruud van Doorn (22) is geboren en getogen in dezelfde stad als Sveva. Ook hij beleefde er zijn jeugd, groeide op in een vrijstaand huis aan de rand van de stad. Zijn vader is een succesvol ondernemer, en dat zorgt soms wel eens voor vervelende vooroordelen. Ruud: “Omdat ik rijke ouders heb, denken mensen dat ik alles krijg wat mijn hartje begeert. Natuurlijk kom ik thuis niets te kort, maar het is niet zo dat ik mijn hand ophoud als ik iets wil hebben en het dan ook krijg. Ik werk al vanaf mijn veertiende keihard voor mijn eigen geld en heb nog nooit bij mijn vader aangeklopt voor een extra zakcentje.”
Het verhaal van Sveva komt hem bekend voor. Ook bij hem thuis wordt er op Bourgondische wijze genoten van de geneugten des levens en speelt uiterlijk vertoon een belangrijke rol. “Ik kom wel uit een ijdele familie, ja. Mijn vader en moeder zien er graag goed uit, en ook ik vind het belangrijk om er goed verzorgd bij te lopen.” Zijn fascinatie voor mode en uiterlijke esthetiek – Ruud heeft een eigen bedrijfje in het retoucheren van foto’s – heeft hij dan ook indirect van huis uit meegekregen. Maar daarover later meer.
Een kleine honderd kilometer ten noorden van Den Bosch, in Amsterdam-West om precies te zijn, stond 21 jaar geleden het wiegje van Joran Iedema. In een knus huis nabij het Westerpark bracht hij zijn jeugdjaren door. Pa en ma werden beide geboren in het noorden van het land, in respectievelijk Friesland en Groningen, maar trokken na hun studententijd – gedreven door werk – gezamenlijk naar onze hoofdstad. “Daar ben ik natuurlijk heel blij mee”, zegt Joran. “Als ik voor familiedagen wel eens naar Groningen ga, ben ik blij dat ik daar niet woon. Ik zou me er dood vervelen.” Terugdenkend aan zijn jeugd denkt hij aan de strikte opvoeding die hij thuis kreeg – er werd veel aandacht besteed aan goede voeding en aan de gevaren van alcohol en drugs – maar dat was nooit vervelend. Aan de andere kant kreeg hij ook veel ruimte om zich te ontwikkelen. Om veel sporten te leren beoefenen, bijvoorbeeld.
In de psychologie geldt een zondagskind als iemand die met iedereen goed op kan schieten. Het lijkt alsof een zondagskind altijd gelukt heeft, maar in werkelijkheid dwingt het zondagskind dit zelf af omdat iedereen hem of haar veel gunt – juist omdat hij of zij zo aardig is. Herkennen onze fortunea filiï en –filiae zich daar in? “Ik had op de middelbare school eerlijk gezegd niet zoveel contact met mijn klasgenoten”, bekent Joran. “Ik had een select groepje vrienden en dat vond ik genoeg. Ik had geen zin om mijn tijd te steken in mensen die mij toch niet lagen. Daardoor werd ik wel eens als arrogant bestempeld.”
Joran legt uit dat hij, omdat hij goed was in sport, op het St. Nicolaas Lyceum in Amsterdam in de zogenoemde sportplusklas terechtkwam – een groepje van twintig uitblinkers van het vwo die naast de gewone lessen elke week een extra sportactiviteit kregen. Ook dat zorgde voor een kloof tussen hem en de andere leerlingen. Joran: “De sportplusklas was duidelijk het elitegroepje van de school. Niet dat wij ons zelf zo zagen, maar zo werd het door de leraren gezien. Als wij iets verkeerd deden, werden we harder aangepakt dan de rest. Wij moesten als voorbeeldleerlingen dienen.” Na zijn middelbare school kwam Joran opnieuw in een soort elitegroepje terecht. Eerst bij het honours-programma (een programma dat bestaat uit twee extra interdisciplinaire vakken die de studie aanvullen, enkel toegankelijk voor studenten waarvan het gemiddelde cijfer boven de 7.5 ligt, red.) van de studie Bedrijfskunde en Economie aan de Universiteit van Amsterdam. Toen dat niet genoeg uitdaging bleek te bieden vertrok hij naar het Amsterdam University College om de studie, die volgens hem daar net iets moeilijker en uitdagender is dan een gemiddelde universitaire studie, te vervolgen. En dat verloopt vooralsnog voorspoedig: Joran zit nu in het derde jaar en staat gemiddeld cum laude.
Sveva had op de middelbare school juist wel veel contact met haar klasgenoten. “Natuurlijk had ik mijn vaste vriendinnengroepje, maar eigenlijk trok ik met iedereen wel een beetje op.” Ze omschrijft haar middelbare school vrolijk spottend als een “kakschool”, een school waar alle jongens bruine schoenen met een spijkerbroek en een wit overhemd droegen, en alle meisjes een colbertje met een spijkerbroek. Niet echt haar soort mensen – zij hangt liever rond in een stad als Amsterdam, waar de kledingkeuze wat meer uitgesproken is. Dat ze het op die ‘kakschool’ nog zo slecht niet had, realiseerde ze zich pas later. Omdat ze was gezakt voor haar havo-examens (‘ik had gewoon niet genoeg geleerd’) kwam ze terecht op het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs. Daar zat ze in de klas met tienermoeders en jeugddelinquenten. Een schok. “Toen ik zag dat je ook zo kunt eindigen gaf me dat wel een extra stimulans om mijn diploma te halen en door te studeren.”
En hoe zit dat buiten school om? Wat opvalt is dat ze allemaal een druk sociaal leven leiden, al verschilt de invulling daarvan per persoon. Joran bijvoorbeeld vindt het heerlijk om naar de sportschool te gaan: gemiddeld traint hij wel vier keer per week om in shape te blijven. Daarnaast heeft hij verschillende vriendengroepen waarmee hij in het weekend de nachtclubs van Amsterdam verkent. Sveva gaat, als ze op pad gaat, het liefst uit eten met haar vriendinnen. Gemiddeld een keer per week prikken ze een vorkje in de stad en bespreken ze de week. Soms, als de gezelligheid lonkt, drinken ze nog een wijntje of een cocktailtje in hun favoriete café Cordes – waar goede hiphop en R&B wordt gedraaid. Maar het liefst is ze bij haar vriend Rick, “de knapste man van de wereld.”
Sissy Westerhuis (23) uit Badhoevedorp onderhoudt haar contacten veelal via diensten als Facebook Messenger en Whatsapp. “Ik denk dat ik negentig procent van alle gesprekken online voer, en tien procent offline.” De anderen herkennen zich daarin: de meeste sociale interactie vindt plaats via mobiele apparaten. Is dat niet heel onpersoonlijk? Nee, zegt Sissy resoluut. Ze ziet haar vrienden nog net zo vaak als in de tijd dat ze geen smartphone had, gemiddeld een keer per week. Dan gaan ze wat drinken in de stad. Of naar een concert – bijvoorbeeld in het Concertgebouw, waar ze graag komt luisteren naar muziek van moderne componisten. “Het enige verschil met vroeger is dat ik mijn vrienden nu wat vaker spreek. Je pakt heel snel je telefoon om even wat tegen iemand te zeggen, vaak iets onzinnigs. Die drempel is gewoon veel lager geworden.”
Op de sociale media is Sissy geen onbekende. Op instagram heeft ze inmiddels ruim tweeduizend followers, op twitter (@szzrd) een kleine vierduizend. Favoriete onderwerp waarover ze bericht? Alles wat haar opvalt op het internet – het liefst niet al te serieus. Waar heeft ze die populariteit aan te danken? “Mensen vinden het blijkbaar leuk wat ik te melden heb. Ik zou het anders ook niet weten.” Werkt die constante aandacht verslavend? “Nee. Twitter en Instagram zijn voor mij een uitlaatklep, meer niet. Al had ik maar twintig volgers, dan nog zou ik dezelfde dingen plaatsen die ik nu plaats. Het is alleen wel zo dat je, wanneer je een foto plaatst op instagram die opeens fors minder likes krijgt dan andere foto’s, je jezelf af gaat vragen waar dat aan ligt. Maar dat is meer uit nieuwsgierigheid.”
Kansen hebben de vijf uitverkorenen genoeg gekregen. Of afgedwongen, het is maar hoe je het bekijkt. De 22-jarige Ruud kreeg bijvoorbeeld op zijn vijftiende al de opdracht om mee te werken aan reclamecampagne van Chanel. Niet omdat hij werd gevraagd, maar omdat hij zijn diensten aanbood. “Het lijkt mij, en ik denk dat het voor ons allemaal geldt, allemaal voor de wind te gaan, maar wat ze niet zien is dat we gewoon keihard werken om iets te bereiken. Ik maak soms weken van tachtig uur. Maar dat zien ze niet.” Vanaf zijn veertiende verdient hij geld met het retoucheren van veelal modefoto’s. Het is het gebruikelijke werk: dat been moet iets langer, die hals moet iets slanker en dat puistje moet even weggewerkt worden. Hij werkt inmiddels voor verschillende nationale en internationale merken en hoopt zijn bedrijf later zo uit te breiden dat hij er – net als nu – zijn brood mee kan verdienen.
De benjamin van het gezelschap is de 18-jarige Justine van de Beek uit Maastricht. Sinds september dit jaar studeert ze Sociologie aan de Universiteit in Amsterdam, alwaar ze nu ook woont. Deze studie ziet ze als een mooie voedingsbodem voor haar latere carrière. Ze wil iets in de politiek gaan doen, campagneleider worden voor D66 bijvoorbeeld. Of de eerste vrouwelijke premier van Nederland worden – als er iets is waarover ze dagdroomt is het dat misschien wel. Aan een gezin en kinderen moet ze voorlopig nog niet denken. “Dat is de feminist in mij. Als ik vriendinnen wel eens hoor, die na hun studie dus al een gezin willen stichten, ben ik soms echt geschokt. Ik wil éérst carrière maken, daarna zien we wel verder.”
Justine bracht het eerste deel van haar jeugd door in het Limburgse Meerssen, maar toen haar vader – die arts is – en moeder gingen scheiden vetrok ze met haar moeder en broer naar Maastricht. Daar ging ze ook naar school, naar het Sint Maartens College, waar ze haar niet licht zullen vergeten. Ze was “de rebel” onder de vwo’ers. Als de gelegenheid zich voordeed zocht ze de discussie op met haar docenten. Over een proefwerk dat volgens de richtlijnen te kort van te voren werd aangekondigd, bijvoorbeeld. Niet alle klasgenoten en docenten waren altijd blij met haar kritiek – volgens Justine zijn de mensen in Limburg namelijk niet zo mondig. Pas toen ze op haar school een staking organiseerde omdat enkele van haar docenten overtallig werden verklaard, werd haar grote mond door het lerarenapparaat gewaardeerd. Haar frisse verschijning en scherpe tong viel ook op bij Dagblad de Limburger. Sinds vorig jaar schrijft ze daarin elke maandag een column. Eerst alleen over het onderwijs in de provincie Limburg, later ook over haar eigen beslommeringen. Over die date die niet helemaal liep zoals-ie had moeten lopen, de ‘zuipvakantie’ naar Salou en hoe het is om vegetariër te worden. De dingen die er op dit moment in het leven werkelijk toe doen.
Toen Joran zijn vwo-diploma op zak had, besloot hij er een jaar tussenuit te knijpen. Eerst een halfjaar werken (bij twee uitzendbureaus en een restaurant) en daarna een half jaar op reis. Samen met een vriend vertrok hij naar Thailand. “De eerste twee maanden daar waren niet veel meer dan feesten en zuipen”, bekent Joran. “Heel oppervlakkig eigenlijk.” Maar dan slaat het noodlot toe: zijn reisgenoot crasht, zonder helm op, met zijn motor tegen een boom. Een hersenfractuur is het gevolg. Noodgedwongen wordt zijn vriend terug naar Nederland gevlogen. Joran neemt het besluit om zijn reis voort te zetten. “Want niemand had er wat aan dat ook ik naar Nederland terug zou keren.” Joran vertrok onder meer naar Nepal om daar het eerste gedeelte van Mount Everest te beklimmen, gaf in datzelfde land twee weken les op een basisschool en toog nog een maand naar Thailand om daar op een thaibokskamp te gaan. Maar misschien wel het mooiste wat hij aan deze coming of age-reis heeft overgehouden, is zijn modellencarrière. Toen hij kort na het ongeluk van zijn kompaan naar Australië vertrok om daar een maand te gaan werken op een biologische boerderij, kreeg hij een berichtje van zijn zwager. Zijn zwager doet, net als de zus van Joran, af en toe modellenwerk en was voor een klus in Australië. Op zijn vrije dag ging Joran met hem mee naar de fotoshoot. “Ik zat me daar een beetje te vervelen, maar toen werd opeens gevraagd of ik die shoot niet wilde doen. Dat wilde ik wel – dat is toch mooi 500 dollar voor een paar uur werk.” Sindsdien verdient hij af en toe geld met modellenwerk.
Ook Sveva heeft aan het modellenbestaan geproefd. Tot tweemaal toe kreeg ze een internationaal contract aangeboden, maar ze bedankte beide keren voor de eer. De eerste keer dat ze een modellencontract kreeg aangeboden, was ze als zestienjarige met haar tante op shopvakantie in Londen. Vanuit het niets kwam een vrouw op haar afgestapt die haar vanuit het niets vroeg of ze niet full-time aan de slag wilde gaan als model. Ze bood haar meteen al een tweejarig contract aan en vroeg haar eens langs te komen op haar kantoor, zodat ze er eens rustig over zouden kunnen praten. Sveva besloot toch voor de veilige weg te kiezen en haar havo af te maken. “Ik dacht: als een modellencarrière echt voor mij is weggelegd komt het vast nog wel een keer op mijn pad.”
En dat gebeurde. Ongeveer een jaar later kreeg ze van een modellenbureau in Amsterdam – waar ze zich uit nieuwsgierigheid had ingeschreven – te horen dat er wederom een contract voor haar klaar was. Ze kon direct naar Parijs vertrekken voor twee jaar en kreeg van alles aangeboden: overnachtingen in de duurste hotels, fotoshoots op de mooiste cruiseschepen ter wereld en vliegen in een privéjet. En weer zei ze nee, tot grote ontsteltenis van het bureau. “Ik heb een goed stel hersens en wil in mijn leven wel meer dan alleen maar mooi zijn.” Ze heeft er dan ook nog steeds geen spijt van dat ze International Lifestyle is gaan studeren aan de Fontys Hogeschool in Tilburg. In februari vertrekt ze voor haar studie naar Kopenhagen of Milaan, in de hoop daar haar netwerk wat uit te breiden en er een baan als trendwatcher in de modebranche aan over te houden. Tot die tijd mag ze, net als de vier andere zondagskinderen, eerst nog even dagdromen – net zoals u dat misschien wel doet over hun zorgeloze leven tot nu toe.
Wat een waardeloos artikel. Tenenkrommend heb ik gelezen hoe het leven eruit ziet van deze zogenaamde ”Zondagskinderen”. Typische gevalletjes van ‘Kijk mij eens!’ Ik wil je in het vervolg best helpen met het bedenken van onderwerpen waarover je kan schrijven. Oh, en is dit tegenwoordig de betekenis van ‘ontzettend slim’? Oke. Oke.