Bennie Jolink: ‘Ik ben meer een wijndrinker dan een bierdrinker’

Bennie Jolink (74) voelt zich door corona fitter dan ooit. De boerenrocker komt met een nieuw album, een nieuw boek en een groot concert in Lochem. Playboy spreekt hem over de boerenprotesten, zijn liefde voor wijn en zijn zachtmoedige inborst: ‘Vrouwen zagen mij als die stoere vent die op het podium staat, maar eigenlijk ben ik een softe romanticus.’

Verschenen in het septembernummer van Playboy. (2021)

Q1. Ik dacht dat je was gestopt met optreden, maar nu komt er weer een nieuw album, een nieuw boek en een groot concert van Normaal. Hoe zit dat precies?

In 2016 was ik helemaal op. Mijn gezondheid werd maar slechter en slechter en wilde maar niet beter worden. Dat was de reden om een groot afscheidsconcert te geven in het Gelredome en een punt te zetten achter het toeren met Normaal. Ik dacht: dan moet ik maar verder in een rolstoel en met een zuurstofslangetje in mijn neus, maar wonder boven wonder kreeg ik een nieuw geneesmiddel en dat sloeg aan. Mijn longinhoud verbeterde en ik voelde me weer helemaal fit. Ik heb weer hartstikke veel zin in op te treden. Geen tournee meer, maar eens per jaar een concert in Lochem. 

Q2. Jullie nieuwe album heet Normale verhale. De kiem voor het album ligt in de coronaperiode, toen je zwaarmoedig thuiszat. Wat was er zo zwaar aan die periode?

Ik werd gewoon weer depressief. Zolang ik in gezelschap ben en bijvoorbeeld met jou zit te kletsen is er niets aan de hand, maar door mijn zwakke gezondheid moest ik zes weken alleen in een hok zitten. Ik heb wel vaker dat ik een beetje somber ben, maar dan knuffel ik even met mijn kleinkinderen en dan is alles weer goed. Dat kon niet in die periode. Dan is er nog maar een andere remedie: muziek maken. Ik belde Ferdi (Jolij, red.), Willem (Terhorst, red.) en onze nieuwe drummer Timo (Kelder, red.) en vroeg: zullen we wat muziek gaan maken? Dat wilden ze wel. Het hielp zo goed, dat we elke dinsdag bij elkaar zijn gaan zitten en deze plaat hebben gemaakt.

Q3. Je hebt eerder een zware depressie gehad. Over die periode zie je: ‘Ik was dichter bij de dood dan ooit’. Was je bang dat je weer in zo’n zwart gat zou vallen?

Ja, natuurlijk, alle alarmbellen gingen rinkelen. Pas op, dacht ik, ik mag niet nog een keer wegzakken, dat wilde ik per se voorkomen. Als je wilt weten hoe het met mij gaat, dan moet je kijken naar mijn productiviteit. Ben ik productief, dan gaat het goed, ben ik niet productief, dan gaat het niet goed. Mijn creativiteit was in het begin van die coronaperiode helemaal weg. Ik ben bezig met een historische roman, maar kreeg geen letter meer op papier. De muziek heeft me er echt doorheen gesleept. 

Q4. Bij dat album hoort ook een boek. Je wilt af van het imago van brullende, zuipende en brallende man, en toch heb je een boek geschreven over de met drank overgoten avonturen uit jullie beginjaren. Waarom?

Ik was de laatste dertig jaar bezig om van het imago van zuipen en auto’s in elkaar rijden af te komen en dit boek gaat daar alleen maar over, ja. Dat komt omdat ik heel erg veranderd ben sinds het vorige concert dat we deden in Lochem. Ik ga niet meer zeggen: ik maak uit wat er gespeeld wordt, take it or leave it, nee, ik speel alleen nog maar nummers om de mensen in het publiek te pleasen. Vroeger vond ik dat walgelijk. Ik vond het zo minderwaardig om met het publiek te slijmen… Nu ben ik met pensioen, treed nog een keer per jaar op omdat ik het zo leuk vind en wil de mensen dan geven wat ze willen horen. Zo is het ook met dat boek. Uiteindelijk vinden mensen het toch het leukst om dat soort verhalen te horen.

Q5. Welke anekdote uit het boek tovert nog steeds een glimlach op je gezicht?

Ha, al die verhalen wel. Je ziet het al aan de hoofdstuktitels: ‘Tante Toos met de roos op de flamoos’, ‘De platgereden Ford Galaxy’s’, ‘Sal’k jou ‘s effe lekker paipen?’… Dat zegt genoeg. Wat ik een erg leuk verhaal vind, is die keer dat we bezoek kregen van de Hells Angels. We hadden opgetreden in Paradiso, waardeloze ballentent trouwens, en zaten wat te drinken in onze kleedkamer onder het podium. Opeens kwamen er wat Hells Angels verhaal halen. Ik had in een interview gezegd dat ik een Hells Angel met een Rickenbacker voor z’n kop had geslagen omdat hij het podium op kwam. De grootste Hells Angel stapte, met in zijn kielzog twee adjudanten, op mij af. Hij zei: ‘Jij hep in de krant gezeg dat je een Hells Angel…’ Hendrik Haverkamp, onze boomlange mascotte, onderbrak hem, pakte hem beet bij zijn revers en zei in het Achterhoeks, wijzend naar het embleem van de motorclub: ‘Dat speldje heb ik ook!’ De adjudanten stoven weg. De voorman schrok ook, bood zijn excuses aan, en droop met de staart tussen z’n benen af. Hells Angels zijn de grootste lafbekken die er zijn.

Q6. Oerend hard is het bekendste nummer van Normaal, maar is het ook het beste nummer?

Oerend hard is wel een van de betere nummers, maar Op eigen kracht en Ik kom altied weer terug vind ik ook nog steeds goed. Op eigen kracht en Ik kom altied weer terug gaat over in de put zitten er er weer uit klimmen. Dat is wel een thema wat mij bezighoudt. In de sport zie je dat vaak gebeuren. Zie iemand als Fabio Jakobsen. Tjongejonge. Ik heb honderd keer meer bewondering voor sportmensen dan voor muzikanten. 

Q7. Op 6 september word je 75 jaar oud. Had je ooit gedacht zo oud te worden?

Nee, zeker niet, en eerlijk gezegd kan ik het ook nauwelijks geloven. Vroeger zei ik: als ik dertig word heb ik geluk gehad en als ik veertig word heb ik pech gehad. Zo oud wil niemand worden. Op mijn veertigste verjaardag had ik helemaal de blues. Ik ben die avond zo dronken geworden dat ik halverwege een steile trap in slaap ben gevallen. Iedereen kwam kijken hoe dat technisch gezien mogelijk was: zo bewegingsloos liggen dat je niet naar beneden keilt. 

Q8. Wat doe je om gezond te blijven?

Dankzij corona ben ik zo fit als een hoentje. Ik ga vijf keer per week het bos in. Daar loop ik tegen een steile bult op, want met zestig procent longinhoud kun je niet hardlopen. Aan een kant omhoog, dan ben ik buiten adem, en dan aan de andere kant weer naar beneden. Dat doe ik dan achttien keer. Ik ga ook twee keer in de week zwemmen. Dan word ik helemaal afgebeuld met gewichten. Echt een commandotraining. 

Q9. Drank of drugs?

Alcohol is mijn ding. Ik heb in m’n leven drie weken coke gesnoven. Ik ontdekte: als je alcohol drinkt en je neemt een snuifje coke, ben je op slag weer nuchter. Als je drie snuifjes neemt op een avond, drink je dus drie keer zoveel als anders. Als je dan de volgende ochtend wakker wordt, denk je: ik ben niet wakker, ik ben dood. Zo slecht had ik me nog nooit gevoeld. Om op de been te komen neem je weer een snuifje, en als je dat dan een tijdje volhoudt dan eindig je in de kist. Dat wilde ik niet bij nader inzien. Ik had net op tijd in de gaten dat ik moest stoppen.

Q10. Wijn of bier?

Ik ben meer een wijndrinker dan een bierdrinker. Van bier moet je altijd zo pissen. Het is niet zo dat mijn vrouw en ik allerlei wijnhuizen afgaan om de lekkerste wijnen te kopen. We hebben niet zo lang geleden hier in de buurt wel voor het eerst een wijnproeverij gedaan. Dat hadden we van de kinderen cadeau gekregen. O, o, o, wat liep dat uit de hand. Op tafel stonden vijf witte en vijf rode wijnen. In het midden stond een bak waarin je de wijn uit kon spugen. Aan het eind van die avond was die bak vanbinnen nog kurkdroog. We waren stomdronken. Op de heenweg zijn we gaan lopen, maar terug hebben we toch maar een taxi besteld. Ik stond op en viel zo tegen een kast met allemaal hele dure wijnen aan. Iedereen versteende: de kast wankelde, mijn bril viel kapot en de Italiaanse eigenaar riep verschrikt: ‘Mamma mia!’ Nee, dat was niet zo’n succes.

Q11. Zit je nog weleens op de crossmotor?

De laatste keer dat ik dat heb gedaan is toch zeker wel tien jaar geleden, maar ik ben weer met knijpers aan het oefenen zodat ik binnenkort weer op een crossmotor kan rijden. Ik wil die kick nog eens voelen, met twee wielen los van de grond en over een heuvel springen. Bang om mijn heup te breken of zoiets ben ik niet: ik ben nooit bang. Dat is niet om op te scheppen, maar ik ken dat gevoel gewoon niet. Ik heb door dat gebrek aan angst dan ook al heel wat blessures opgelopen. 

Q12. In je vorige boek Bernhard Jolink Post Normaal schrijf je dat je een hekel hebt aan fans. Waarom?

Omdat fans kritiekloos adoreren. Dat is iets wat je nooit moet doen. Normaal heeft anhangers, maar tussen die anhangers zitten ook fans, vooral van vrouwelijke kunne. Ze kwamen er na een optreden openlijk om vragen. Ik ben drie jaar vrijgezel geweest dus ja – hallo, daar heb ik ook wel van genoten.

Q13. Wat is het vreemdste dat je hebt meegemaakt met een groupie?

Ik heb veel rare dingen meegemaakt, hoor. Vrouwen hadden vaak een heel verkeerd beeld van me. Ze zagen mij als die stoere vent die op het podium staat, maar eigenlijk ben ik een softe romanticus. ‘Sla me dan’, zeiden ze, maar dat is niets voor mij. Als het die kant op dreigde te gaan, haalde ik hem eruit, veegde hem af aan het gordijn en was weg. Ik heb me drie jaar een slag in de rondte geneukt maar ik was niet gelukkig. Na drie jaar kwam ik Elly tegen, de vrouw met wie ik nog steeds ben. Dat was liefde op het eerste gezicht.

Q14. Wat vind je van de boerenprotesten?

Ik ben niet altijd even blij met de manier waarop Farmers Defence Force actievoert. Een paar maanden geleden zei ik in de krant dat ik het rondrijden met doodskisten met daarop de naam van Jesse Klaver walgelijk vind. De volgende dag stonden ze met tractoren hier voor de deur. Ik was niet thuis, maar mijn familie vond dat heel intimiderend. Later zeiden ze: we kwamen met goede bedoelingen, niet om te intimideren. Dat zal zo zijn, maar fijn was het niet. De boeren moeten in gesprek blijven met de overheid en niet met de hakken in het zand gaan staan. Daar schiet niemand wat meer op. Ik ben van plan om, als het concert doorgaat, Caroline van der Plas uit te nodigen om daar te komen spreken en te horen hoe zij over bepaalde zaken denkt. Ik denk dat we inderdaad de veestapel moeten halveren, maar niet in een tempo dat de boeren er meteen failliet aan gaan. Daarna spelen we De boer dat ik de kearl – een ode aan alle boeren. We blijven natuurlijk boerenrockers.

Lees het gehele interview in de Playboy.