Op 12 augustus overleed schrijver K. Schippers, alias van Gerard Stigter. Hij werd 84 jaar oud. Enkele weken voor zijn dood gidste de meester van de associatieve vertelling ons nog langs zijn culturele interesses. Het bleek zijn laatste interview te zijn.
Verschijnt in het septembernummer van HP/De Tijd. (2021)
BOEKEN
“Als je wat wilt weten over mijn culturele smaak, zou je het Barbarber-boek Een cheque voor de tandarts eens moeten lezen. Het boek is al meer dan vijftig jaar oud, maar eigenlijk staat daar alles al in. ‘Doe maar gewoon, dan doe je al poëtisch genoeg’ is het devies. De gemene deler tussen alle kunst die ik bewonder, is dat de kunstenaar de werkelijkheid in het kunstwerk integreert. De werkelijkheid wordt als het ware tot kunst verklaard. Dat zie je bijvoorbeeld in de alledaagse geluiden van John Cage, de soepblikken van Andy Warhol en natuurlijk de readymades van Marcel Duchamp. Duchamp is nog steeds een grote inspiratiebron. Al vanaf mijn jonge jaren ben ik gefascineerd door zijn werk. Alledaagse voorwerpen, zoals een urinoir en een fietswiel, worden door hem tot kunstwerk verheven. Zijn kunst is heel nabij. De dingen die hij laat zien ontkomen in het dagelijks leven aan je blik. Ze worden nooit het onderwerp van je hoogste concentratie. Door ze als kunstwerk te presenteren, kijk je er wel met volle aandacht naar, en toch blijft dat laagje van wat niet wordt gezien er altijd omheen zitten.
“Barbarber heeft de readymade geïntroduceerd in de literatuur. Ons blad was een soort collage van allerlei gekke dingen: douanevoorschriften, een boodschappenbriefje, een mop. ‘Hoe vindt u de biefstuk? Achter een aardappel.’ Van iets wat bestaat kun je niet zeggen: daar besteed ik geen aandacht aan. Nee, de mop bestaat, en daarom verdient ze aandacht. Door de aandacht krijgt zo’n tekst een poëtische lading. Duchamp was een wiskundige en had een grote fascinatie voor kwantummechanica. Om zijn werk beter te begrijpen, lees ik heel veel boeken over dat onderwerp. Ik leer steeds iets bij, maar ik heb niet het idee dat ik dichterbij zijn werk kom, al komt dat ook doordat ik kennis van wis- en natuurkunde mis. Het leuke aan die kwantummechanica vind ik dat het ook weer over het nabije gaat. Je wilt de wereld om je heen blootleggen, maar dat lukt eigenlijk nooit, ook al blijf je het proberen in de hoop dat het wél een keer gaat lukken. Wat dat betreft ben ik zo koppig als een stier. Het is prettig toeven in die boeken omdat je het allemaal net niet snapt. Je denkt dat er iets blootgelegd gaat worden, maar dan blijkt dat toch niet zo te zijn. Da Vinci hield zich er ook zijn hele leven mee bezig. In zijn dagboeken schrijft hij dat hij eens in de sloot is gaan liggen om te kijken of de uitdrukking ‘Zo helder als water’ wel klopt. Hij gaat op zijn rug in het water liggen, kijkt door het slootwater omhoog naar de lucht en concludeert dat water helemaal niet helder is. Dat soort dingen vind ik grandioos: zo’n dagboekaantekening zegt mij veel meer dan een roman.”
Lees het gehele interview hier.