Marcel Levi: ‘Verder heb ik een hele platte smaak’

Marcel Levi (57) is internist, hoogleraar geneeskunde en voorzitter van de raad van bestuur van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Wat leest, luistert en ziet hij in zijn vrije tijd?

Verschenen in het oktobernummer van HP/De Tijd. (2021)

Boeken

“Mijn vader was huisarts. Ik wilde als jongetje van een jaar of zeven ook heel graag dokter worden, maar geen huisarts. Chirurg worden leek me wel wat, al wist ik niet goed wat een chirurg precies deed – behalve dan dan je in mensen snijdt om ze beter te maken. Mijn vader gaf me daarom het boek Het magische mes van Jürgen Thorwald. Dat is niet per se een kinderboek, maar ik vond het wel geweldig om te lezen. Ik kreeg ineens een concreet beeld van wat het is om chirurg te zijn. Uiteindelijk ben ik internist geworden, chirurgie paste toch niet helemaal bij mij, maar ik vind het nog steeds een spannend en interessant vakgebied.

“Er zijn best veel kinderboeken die een blijvende indruk op me hebben achtergelaten, nu ik er zo over nadenk. Kruistocht in spijkerbroek van Thea Beckman is een dik boek, maar ik durf wel te zeggen dat ik het uit mijn hoofd ken. Ik moet ook meteen denken aan de boeken van Jan Terlouw. Koning van Katoren vind ik zijn allerbeste. Later heb ik dat boek nog eens herlezen en dan valt je pas op hoeveel grappen erin verstopt zitten. Om een voorbeeld te geven: een van de hoofdstukken gaat over dokters, in het boek ‘Tara’s’ genoemd. Tara’s zijn bad guys die zoveel geld verdienen dat ze een vliegtuig kunnen kopen. Ergens in het verhaal wordt het tijdschrift genoemd dat ze lezen: Tara en vliegtuig. Dat is natuurlijk een knipoog naar Arts en auto, maar dat heb je als kind niet door.

“Twee boeken die ik heb afgelopen jaar heb gelezen en waar ik best wel van onder de indruk was, zijn The Handmaid’s Tale en The Testaments van Margaret Atwood. Ik ben haar tegengekomen in Londen toen ik daar nog werkte. Ze kwam bij me voor iets medisch, dat doet er verder niet toe, maar mijn collega’s zeiden tegen me: ‘Weet je wel wie dat is?’ Ik had geen flauw idee. Ze keken me aan alsof ik een moron was. Ik heb dus met haar kennisgemaakt en vond het meteen een heel interessante vrouw die ook veel te vertellen had. Daarom ben ik haar boeken gaan lezen. Het zijn een beetje griezelige boeken, over een dystopische toekomst waarin de mensheid grotendeels onvruchtbaar is geworden. Het open einde van beide boeken bevalt me niet zo en het is ook niet helemaal mijn stijl van schrijven, maar ik heb ze wel met veel plezier gelezen. De serie die over het eerste boek is gemaakt staat op mijn watchlist. Dat geldt trouwens ook voor The Young Pope en The New Pope van Paolo Sorrentino – de regisseur van La grande bellezza. Daar heb ik veel goede dingen over gehoord.

“Ik lees bijna alleen maar Engelse boeken. Dat is enerzijds omdat de taal zich er veel meer voor leent om vlot te lezen, maar ook omdat ik niet zo kapot ben van Nederlandse literatuur. Nederlandse boeken zijn vaak niet geweldig goed geschreven, hebben geen sprankelende dialogen en de plot is vaak ook niet goed. David Baldacci, John Grisham en Robert Harris zijn wél schrijvers waarvan ik elk nieuw boek meteen wil lezen. Voor de vakantie heb ik van laatstgenoemde de oorlogsthriller V2 gekocht. Harris schrijft geromantiseerde geschiedenisboeken: de feiten kloppen, maar hij bouwt er een heel verhaal omheen, waardoor het ook nog eens lekker leest. Pompeii, de Cicero-trilogie en Archangel beveel ik eenieder van harte aan.

“Stephen Fry is ook een schrijver van wie ik alles wil lezen. Mythos en Heroes – over de Griekse goden en de Griekse helden – heb ik al gelezen, en nu begin ik in het laatste deel van de trilogie: Troy. Op school heb ik natuurlijk les gehad over de Trojaanse Oorlog, maar ik moet eerlijk zeggen dat dat een beetje is weggezakt. Fry vertelt de Griekse mythen op zijn eigen, humoristische manier na, waardoor je zelf ook weer met een frisse blik naar die oude verhalen gaat kijken. Verder gaan volgende week mee op vakantie naar Italië: de biografie van Henri Kissinger, omdat me dat wel een interessante man lijkt, en Thinking, Fast and Slow van Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman. Hij beschrijft daarin twee manieren: het snelle denken, het intuïtieve, emotionele denken, en het langzame denken, het rationele, analytsische denken. Hij heeft daar onderzoek naar gedaan en ik ben benieuwd wat hij daarover schrijft.”

Lees het gehele interview hier.