Splinter Chabot (26) is schrijver en presentator. Onlangs verscheen zijn tweede roman, als de Hemel genoeg ruimte heeft. Wat leest, kijkt en luistert deze vrolijke spring-in-’t-veld in zijn vrije tijd?
Boeken
“Mijn vader (schrijver en dichter Bart Chabot – red.) heeft altijd gezegd: er is geen opleiding tot schrijver. Het enige wat je moet doen is lezen, lezen, lezen. Dat is ook wat ik doe. Ik lees ontzettend veel. De keizer en de keizerin van de Nederlandse literatuur zijn wat mij betreft Remco Campert en Connie Palmen. Van mijn moeder kreeg ik ooit het bundeltje Kus zoekt mond van Campert. Dat vind ik zo’n lieve titel… Ik heb bijna het boek niet opengeslagen om de liefheid van die titel in stand te houden. In zijn gedicht Credo schrijft hij: ‘Ik geloof in een rivier/ die stroomt van zee naar de bergen.’ Toen ik dat voor het eerst las, dacht ik: zo wil ik ook de rest van mijn leven naar de wereld kijken. Ik wil ook geloven in een rivier die van de zee naar de bergen stroomt. Connie Palmen vind ik fantastisch. Ik val op mannen, maar op haar zou ik wel verliefd willen worden. Ze is zo intelligent… Ze krijgt het in haar boeken voor elkaar om de lezer intelligenter te maken, zonder dat de lezer zich dom voelt. Je hebt weleens van die boeken waarin de schrijver zijn kennis op zo’n manier etaleert dat je er als lezer niets van begrijpt. Dat vind ik niet goed. Als schrijver ben je de gastheer of -vrouw van de lezer, dus je moet ervoor zorgen dat iedereen zich thuis voelt in je boek. Palmen weet dat op een hele subtiele manier voor elkaar te krijgen, zonder dat dat iets afdoet aan de inhoud van het verhaal.
“Ik moet oppassen dat ik, als ik in het weekend de kranten lees, niet alle boeken koop die in de boekenbijlages worden besproken. Als je drie kranten hebt, loopt dat aantal vrij snel op. Ik maak altijd een lijst van boeken die ik wil kopen. Godzijdank raak ik af en toe zo’n lijst kwijt, maar vaak ook niet. De medewerkers van de boekhandel bij mij om de hoek moeten altijd lachen als ik weer bij de kassa sta met een hele stapel nieuwe aanwinsten. Om m’n bed ligt een krans van boeken. Heel onhandig, want je kunt de vloer niet schoonmaken, maar ook heel gezellig.
“Ik ben net begonnen in het nieuwe boek van Philip Huff: Wat je van bloed weet. Mijn vader heeft ook een boek geschreven over zijn moeilijke relatie met zijn ouders. Het grote verschil is dat zijn ouders niet meer leefden toen het boek verscheen, maar de ouders van Philip Huff nog wel. Dat lijkt me lastig tijdens het schrijven. Waar gezongen wordt van Shula Tas heb ik net uit. Het gaat over een meisje dat studeerde aan het conservatorium, maar daarmee stopte nadat haar ouders kort achter elkaar waren overleden. Echt een prachtig debuut. Waar ik ook erg van onder de indruk was, is de dichtbundel Komijnsplitsers van Marieke Lucas Rijneveld. Ik kan niet dichten, maar als ik zie hoe hij dat doet… Zijn zinnen gaan echt onder je huid zitten, ook die van zijn romans trouwens. In een van de gedichten worden de brandnetel en de weegbree aangehaald. Die groeien altijd bij elkaar in de buurt, terwijl ze gif en tegengif zijn. Hij maakt ons met die regel duidelijk dat als die twee planten, die elkaars tegenpool zijn, in harmonie naast elkaar kunnen leven, wij dat ook moeten kunnen.”