Boudewijn de Groot (78) heeft een nieuw album: Windveren. HP/De Tijd spreekt hem over zijn culturele smaak. Welke kunstmomenten zijn bepalend geweest in zijn leven?
Verschenen in het novembernummer van HP/De Tijd. (2022) Lees het gehele interview hier.
Boeken
“Vroeger las ik heel veel, maar de laatste jaren groeit de stapel boeken die ik wil lezen enorm, omdat ik na tien minuten lezen in slaap val. Dat ligt niet aan de boeken, dat ligt aan mij. Ik lees een boek, dat boek boeit me dan ook, maar welk uur van de dag het ook is, ook al is het negen uur in de ochtend, na tien minuten begin ik weg te dommelen. Ik heb geen idee hoe dat komt, maar ik ga er ook niet voor naar de dokter, dat vind ik ook weer zo overdreven. Ik moet dus in etappes lezen. Ik heb net de twee romans van Marieke Lucas Rijneveld gelezen; in allebei kom ik overigens voor. Omdat ik hem zo’n waanzinnig goede schrijver vind, vind ik dat een enorme eer. Wat ik zo goed vind aan zijn boeken, is dat er niets gebeurt en toch heel veel gebeurt, omdat je niet alleen over de ‘alledaagse’ werkelijkheid leest, maar ook in het hoofd van de hoofdpersoon zit. In beide boeken vertelt hij een heel simpel verhaal dat zich afspeelt op een heel klein gebied – laten we zeggen: een boerenerf en een kilometer daaromheen. Dat kan heel saai uitpakken, maar elke zin is boeiend. Mijn lieve gunsteling heb ik net uit. Ik heb nog nooit iemand zinnen van tweeënhalve pagina zien schrijven zonder dat je denkt: hoe begon deze zin ook alweer. Rijneveld gebruikt veel komma’s, die eigenlijk punten zijn, waardoor het heel vloeiend leest. Dat vind ik verschrikkelijk knap. Mijn lieve gunsteling is een bizarre behandeling van het onderwerp pedofilie, zonder ook maar één keer een moralistisch oordeel te vellen. Het is allemaal zo begrijpelijk wat er gebeurt. Het is alsof hij het zelf heeft meegemaakt – misschien is dat ook wel zo, ik ken zijn geschiedenis niet. Rijneveld is een van de allerbeste schrijvers die we de laatste decennia hebben gehad. Of ik geïnspireerd raak door zijn boeken? Dat weet ik pas over een tijd. Het kan best zijn dat ik – net zoals ik voor het album Maalstroom werd geïnspireerd door De God Denkbaar Denkbaar de God en Nooit meer slapen van W.F. Hermans – op een gegeven moment een tekst ga schrijven en een zin uit een van zijn boeken me te binnen schiet.”
Theater
“In mijn opvoeding heeft cultuur geen rol gespeeld. Mijn vader was totaal niet geïnteresseerd in welke vorm van kunst dan ook. Mijn stiefmoeder was dat iets meer, maar ook niet echt. Mijn eigen moeder heb ik nooit gekend, dus van haar heb ik ook geen opvoeding gehad in die richting. Ik weet wel dat zij balletdanseres was. Mijn zusje heeft kort balletlessen gehad, mijn eerste vrouw had een balletopleiding en ook mijn dochter begon aan een balletopleiding. Ballet heeft dus altijd een grote rol gespeeld in mijn leven. Het zit in mijn genen. Wat me altijd boeit, is de synchroniciteit, als zo’n hele groep dansers en danseressen op exact hetzelfde moment exact hetzelfde doen. Dat is wat mij ook zo aantrok in de videoclips van Michael Jackson, van Thriller en Smooth Criminal bijvoorbeeld. De bewegingen van de dansers zijn spatgelijk. Wat ik wel hinderlijk vind, is dat dansers en danseressen bij hedendaags ballet soms beginnen te schreeuwen. Dat hoort niet bij ballet. Dan wordt het bijna pantomime, terwijl het juist gaat om wat je probeert uit te drukken met je lichaam.”
Muziek
“Ik luister zelden nog naar popmuziek. In de jaren zestig en zeventig luisterde ik bijna naar niets anders, maar op een gegeven moment ging klassieke muziek een grotere rol spelen in mijn leven. Dat heeft misschien te maken met het klimmen der jaren, maar zeker ook met de muziek van de jaren tachtig en negentig, die ik gewoon minder interessant vond. En dat is eigenlijk niet veranderd. Ik hoor weleens iets voorbij komen of word op iets geattendeerd, maar het gebeurt zelden dat ik door iemand wordt verrast of wordt geboeid. Ook in Nederland. Er zijn wel artiesten die ik zwaar overschat vind, maar ik ga geen namen noemen, dat vind ik niet nodig. Van de laatste jaren is het album 2e Jeugd van Extince een van de weinige dingen die ik echt goed vond. Ik houd helemaal niet van rap, maar zijn rap is meer tongue in cheek, met enorm veel zelfspot. In zijn teksten kan hij heel arrogant over zichzelf praten en zichzelf verheerlijken, maar je hoort aan alles dat hij dat op een ironische manier doet. Nee, 2e Jeugd van Extince is wat mij betreft een van de beste Nederlandstalige platen van de laatste dertig jaar, naast Schout bij nacht van Jan Rot, een ander hoogtepunt uit de moderne popmuziek. Daarna bleef het stil.”