De culturele agenda van… Emile Roemer

Wat lees, kijkt en luistert Emile Roemer?

Boeken
“Als ik lees, lees ik graag over geschiedenis. Het boek Onze vaders in verzet – waarin mijn eigen vader een rol speelt – heb ik van begin tot eind gelezen. Het vertelt het verhaal van de verzetsgroep die betrokken was bij verzetskrant De Wacht, en daaraan gerelateerd een reddingsbrigade die aan het Sint Franciscus Gasthuis – de brigade waarvan mijn vader commandant was. Natuurlijk heb ik mij vader weleens gevraagd naar zijn rol in het verzet, maar dan zei hij nooit zoveel. Hij sprak er liever niet over. Door het boek van historici Pierre Pijpers en Aad Koster heb ik nu een veel beter beeld van die periode in zijn leven. Ik wist bijvoorbeeld wel dat hij indertijd door de bezetters ter dood veroordeeld is, maar niet dat hij pas daags voor zijn executie is bevrijd. Dat was wel even heftig toen ik dat las. Een ander mooi boek over de Tweede Wereldoorlog is De lach en de dood van Pieter Weebeling, over gevangenen die met humor in een concentratiekamp proberen te overleven. Dat boek raad ik iedereen aan om te lezen. Weebeling heeft een prachtige stijl en het verhaal blijft echt hangen.”

MUZIEK
“Als ik echt een zware dag heb gehad zet ik muziek op. Volume op tien en even m’n kop leegmaken. Wat ik dan luister? Eigenlijk altijd heavy metal. Metallica, Rammstein en Y & T – dat werk. Van Metallica ben ik al het langst fan. Ik zag ze voor het eerst in de IJsselhallen in Zwolle, in 1985. Dat was ook meteen de eerste keer dat ze in Nederland optraden. Ze waren niet eens de hoofdact op de Aardschokdag – ik kan er ook niets aan doen, maar zo heet dat nu eenmaal – maar iedereen kwam voor Metallica, en iedereen kende de nummers ook uit hun hoofd. En ik ga nog steeds graag naar heavy metal-concerten. Ik ben dit jaar weer met een stel vrienden naar Fortarock geweest, in het Goffertpark in Nijmegen. Dat is altijd heel leuk. Het begint al met de reis ernaartoe. Met de heavy metal-bus. Voor een tientje de man kun je mee. Compleet met zonnebril en pet – want ik zit er natuurlijk niet op te wachten dat mensen mij herkennen en er filmpjes op Youtube verschijnen – sta ik daar dan te genieten van de muziek. Ik was vroeger ook al nooit zo van het headbangen, maar ik pas nu wel extra op. In hou het ingetogen. En dan, als het festival afgelopen is, weer met de bus naar huis.”

“Als het enigszins kan ga ik ook elk jaar naar North Sea Jazz in Rotterdam. Daar zet ik drie kruizen voor in mijn agenda. Het hoogtepunt van dit jaar was voor mij de show van Gregory Porter. Die man heeft echt een gouden stem. En een drie uur durende soulshow met meerdere zangers en zangeressen staat me ook nog bij, al weet ik niet meer wie dat precies waren. Een van de zangeressen vertelde middenin de show dat ze net hersteld was van kanker, en bedankte haar fans voor alle steun ze tijdens haar ziekte had gekregen. Kippenvelmoment. En wat kon ze zingen ook… Tina Turner verbleekt daarbij op dat moment. Stevie Wonder was natuurlijk ook een van de hoogtepunten van dit jaar. En het Nationaal Jeugd Jazz Orkest, het orkest dat elk jaar op zo’n buitenpodium speelt, vind ik ook erg mooi. Je ziet die jonge gastjes zich de ogen uitkijken: ‘Komen die mensen allemaal voor ons?’”

“Nederlandstalige muziek vind ik ook heel prettig om naar te luisteren. The Scene bijvoorbeeld. Jammer dat ze er door de ziekte van frontman Thé Lau mee moesten stoppen. Tim Knol vind ik ook heel bijzonder. Die heeft zich binnen no time op de kaart weten te zetten met een heel eigen geluid. En ik heb ontzettend veel respect voor Frans Bauer. Dat is echt iemand die naar mijn idee ondergewaardeerd wordt in Nederland. Hij is een van de best verkopende zangers van Nederland en wordt zo ongeveer het minst op de radio gedraaid. Maar waar hij ook optreedt: het zit stampvol. Als het volk het leuk vindt wordt er gelijk denigrerend gedaan. Zeer onterecht.”

Gehele interview verschenen in het kerstnummer van HP/De Tijd, 2014.