Sylvana Simons: ‘Ik kan me zelden herkennen in een kunstwerk’

Sylvana Simons (48) is de oprichter van de politieke partij BIJ1 en gemeenteraadslid in Amsterdam. Wat leest, luistert en ziet ze in haar vrije tijd?

Vier pagina tellend interview uit het dubbeldikke zomernummer van HP/De Tijd, juli 2019. Lees het gehele interview hier.

BOEKEN
“Een van de boeken die de laatste tijd veel indruk op me heeft gemaakt, is The Hate U Give van Angie Thomas. Het is een waargebeurd verhaal over een zestienjarig meisje dat in een zwarte wijk woont maar naar een witte school gaat. In haar buurt wil ze niet te wit overkomen, op haar school juist niet te zwart. Die spagaat, waarin veel jonge zwarte meisjes verkeren, wordt heel inzichtelijk gemaakt. Het boek maakte zoveel indruk omdat het perspectief waaruit het is geschreven voor mij zo herkenbaar is; er zijn namelijk weinig boeken die geschreven zijn vanuit het perspectief van een zwarte vrouw. Het boek heeft ook een universeel thema, waarmee ik niet wil zeggen dat wij hier dezelfde problematiek hebben als in Amerika, maar etnisch profileren staat ook hier op de agenda. Vorig jaar heb ik de film ook gezien. Ik begon na twee minuten te huilen en dat is niet meer gestopt. De reacties die ik achteraf hoorde, van zowel zwarte mensen als niet-zwarte mensen, is dat het verhaal een perspectief biedt dat ze totaal niet kennen en duidelijk maakt waar je tegenaan loopt growing up black. Ik denk dat literatuur, en kunst in het algemeen, een onmisbaar middel is om de wereld om ons heen te begrijpen. Kunst is in die zin van onschatbare waarde voor een gezonde samenleving.”

THEATER
“Ik hou van dans, ik hou van stand-up comedy en ik hou van toneel. Als het om dans gaat vind ik alles geweldig. Ik ben zelf natuurlijk danseres geweest en ga daarom zo vaak als het uitkomt naar het Nationaal Ballet. Niet zo lang geleden was ik met een vriendin naar een uitvoering van Cinderella. Wat ik heel mooi vond, is dat ze heel innovatief waren geweest met het decor en de effecten. Het stuk kwam daardoor echt tot leven. Aan het eind van het jaar ga ik naar Alvin Ailey American Dance Theater in Rotterdam. Dat is echt een jeugddroom die uitkomt om hen een keer te zien. Alvin Ailey is zo ongeveer de standaard voor elke zwarte danser. Ze brengen klassiek, modern en jazz en hebben een kwaliteitslevel dat echt ongekend is. Daarbij is het een all black gezelschap wat een hele bijzondere dimensie toevoegt aan de voorstellingen die ze maken. We zijn het niet gewend om all black klassieke dans te zien, we zijn het niet gewend om die – ik ga het toch maar zeggen – fysieke zwartheid te zien. Ik kijk hier dus echt al een jaar naar uit. Ik hou ook erg van black stand up comedy: ik ben een enorme fan van Chris Rock en ik moet altijd lachen om Trevor Noah. Amy Schumer vind ik soms leuk, maar ik kan me niet altijd met haar identificeren. Wat ik niet leuk vind daar kijk ik ook niet naar. Het is voor mij sowieso lastig om iets negatiefs te zeggen, want alles wat ik zeg is uitlokking, dus als ik nu ga zeggen wie ik niet leuk vind dan weet ik zeker dat er een backlash komt. Dat gezegd hebbende: ik heb nog nooit moeten lachen om de oudejaarsconferences van Guido Weijers. Ik zou het heel gaaf vinden als een keer een zwarte cabaretier de oudejaars doet. Mo Hirsi, een vriend van me, heeft het afgelopen jaar in de theaters als eerste allochtoon een oudejaarsconference gedaan. Ik hoop dat hij landelijk ook een kans krijgt. Ik ga ten slotte ook graag naar toneel. Vanavond ga ik naar de voorstelling Black Memories van Danstheater AYA, een voorstelling over ons koloniaal verleden. Ik merk wel dat ik vaak stukken op zoek waar ik mezelf in kan herkennen. Dat betekent in de praktijk dat ik naar kleinere theaters moet en stukken zie die korter lopen dan bijvoorbeeld de stukken van Internationaal Theater Amsterdam, waar ik me als zwarte vrouw niet zo vaak in kan herkennen. Dat had ik met kunst ook lange tijd, totdat ik de tentoonstelling Black is Beautiful zag in de Nieuwe Kerk. Voor het eerst werd de focus gelegd op de zwarte mens in de Nederlandse schilderkunst. Ik ga graag naar musea, maar ik kan me zelden herkennen in een kunstwerk. Bij deze tentoonstelling was het voor het eerst dat ik dat wel kon.”

MUZIEK
“Er zijn misschien wel twintig artiesten waar ik al meer dan dertig jaar naar luister, maar er is niemand in het bijzonder waar ik fan van ben. Prince is wel een favoriet. Die heb ik leren kennen toen ik twaalf was en die luister ik nog steeds. Hij was niet alleen muzikaal innovatief, maar ook iemand die het belang van vrije geesten propageerde. Michael Jackson was ook een favoriet, maar daar luister ik niet meer actief naar sinds ik die documentaire heb gezien waarin hij wordt beschuldigd van kindermisbruik. Laatst liep ik in de supermarkt en toen hoorde ik op de achtergrond zijn nummer Pretty Young Thing. Daar luister je dan toch met andere oren naar. Aan de andere kant hoorde ik laatst ook een nummer van hem van toen hij een jaar of acht was, maar daar had ik minder moeite mee. Ik dacht: hier mag ik nog van genieten, want hier was hij nog onschuldig. R. Kelly is een heel ander verhaal. Dat was ook een favoriet van mij, maar daar ben ik helemaal klaar mee. Ook hij raakte in opspraak omdat hij seks zou hebben gehad met minderjarigen. In beide gevallen ben ik ervan overtuigd dat er grensoverschrijdend gedrag heeft plaatsgevonden. Dat doet in zekere zin niets af aan de kwaliteit van hun muziek, maar ik vind het moeilijk om met die kennis van die muziek te genieten.”

Alexander Pechtold: ‘Dit kabinet kan iedere dag vallen’

Voor het decembernummer van HP/De Tijd (2015) hield ik een groot interview met Alexander Pechtold.

D66-leider Alexander Pechtold blikt, aan de vooravond van zijn vijftigste verjaardag, terug op tien roerige jaren in de landelijke politiek. Over dat omstreden interview in Opzij, zijn rivaliteit met Geert Wilders en de stand van ons land en de Europese Unie. ‘Europa heeft de apk nog niet gehaald.’

Uit het interview:

U wordt op 16 december vijftig.
“Ja. Spread the word.”

Ziet u daartegenop?
“Ik realiseer me heel goed dat ik zwaar over de helft ben. Maar veertig worden vond ik moeilijker. Tot je veertigste kun je nog fouten maken, moet het allemaal nog komen. Dat is – als je er heel hard aan trekt – nog een soort verlengde van de studententijd. Als je veertig wordt is dat over.”

Er zijn mannen die op de helft van hun leven een totaal nieuwe weg inslaan. Heeft u de afgelopen tien jaar weleens op het punt gestaan om de politiek de rug toe te keren?
Grapt: “Iedere week. Vooral op vrijdag.”

Dan: “Nee, gekheid. Het is heel gezond om je niet helemaal in dit wereldje mee te laten zuigen. Een carrière in de politiek is niet het grootste doel, het belangrijkste in je bestaan. We hadden destijds als gezin van Wageningen naar Den Haag kunnen verhuizen, maar ik ben blij dat ik dat niet heb gedaan. Ik moet er niet aan denken om bij de Albert Heijn collega’s tegen te komen.”

Een woordvoerder, die iets verderop aandachtig meeluistert met het gesprek, valt hem in de rede en mompelt geamuseerd: “Dijsselbloem.”

Pechtold: “O ja, Dijsselbloem kom ik inderdaad weleens tegen in de Albert Heijn.” Hij leunt voorover uit zijn stoel, richt zich tot het opnameapparaat en zegt op overdreven harde toon: “Maar het is een genot om jou daar tegen te komen, Jeroen!”

Het gehele interview – onder meer over Europa, D66 en Geert Wilders – is hier te lezen op Blendle.

ANP-1400_31877883

De culturele agenda van… Emile Roemer

Wat lees, kijkt en luistert Emile Roemer?

Boeken
“Als ik lees, lees ik graag over geschiedenis. Het boek Onze vaders in verzet – waarin mijn eigen vader een rol speelt – heb ik van begin tot eind gelezen. Het vertelt het verhaal van de verzetsgroep die betrokken was bij verzetskrant De Wacht, en daaraan gerelateerd een reddingsbrigade die aan het Sint Franciscus Gasthuis – de brigade waarvan mijn vader commandant was. Natuurlijk heb ik mij vader weleens gevraagd naar zijn rol in het verzet, maar dan zei hij nooit zoveel. Hij sprak er liever niet over. Door het boek van historici Pierre Pijpers en Aad Koster heb ik nu een veel beter beeld van die periode in zijn leven. Ik wist bijvoorbeeld wel dat hij indertijd door de bezetters ter dood veroordeeld is, maar niet dat hij pas daags voor zijn executie is bevrijd. Dat was wel even heftig toen ik dat las. Een ander mooi boek over de Tweede Wereldoorlog is De lach en de dood van Pieter Weebeling, over gevangenen die met humor in een concentratiekamp proberen te overleven. Dat boek raad ik iedereen aan om te lezen. Weebeling heeft een prachtige stijl en het verhaal blijft echt hangen.”

MUZIEK
“Als ik echt een zware dag heb gehad zet ik muziek op. Volume op tien en even m’n kop leegmaken. Wat ik dan luister? Eigenlijk altijd heavy metal. Metallica, Rammstein en Y & T – dat werk. Van Metallica ben ik al het langst fan. Ik zag ze voor het eerst in de IJsselhallen in Zwolle, in 1985. Dat was ook meteen de eerste keer dat ze in Nederland optraden. Ze waren niet eens de hoofdact op de Aardschokdag – ik kan er ook niets aan doen, maar zo heet dat nu eenmaal – maar iedereen kwam voor Metallica, en iedereen kende de nummers ook uit hun hoofd. En ik ga nog steeds graag naar heavy metal-concerten. Ik ben dit jaar weer met een stel vrienden naar Fortarock geweest, in het Goffertpark in Nijmegen. Dat is altijd heel leuk. Het begint al met de reis ernaartoe. Met de heavy metal-bus. Voor een tientje de man kun je mee. Compleet met zonnebril en pet – want ik zit er natuurlijk niet op te wachten dat mensen mij herkennen en er filmpjes op Youtube verschijnen – sta ik daar dan te genieten van de muziek. Ik was vroeger ook al nooit zo van het headbangen, maar ik pas nu wel extra op. In hou het ingetogen. En dan, als het festival afgelopen is, weer met de bus naar huis.”

“Als het enigszins kan ga ik ook elk jaar naar North Sea Jazz in Rotterdam. Daar zet ik drie kruizen voor in mijn agenda. Het hoogtepunt van dit jaar was voor mij de show van Gregory Porter. Die man heeft echt een gouden stem. En een drie uur durende soulshow met meerdere zangers en zangeressen staat me ook nog bij, al weet ik niet meer wie dat precies waren. Een van de zangeressen vertelde middenin de show dat ze net hersteld was van kanker, en bedankte haar fans voor alle steun ze tijdens haar ziekte had gekregen. Kippenvelmoment. En wat kon ze zingen ook… Tina Turner verbleekt daarbij op dat moment. Stevie Wonder was natuurlijk ook een van de hoogtepunten van dit jaar. En het Nationaal Jeugd Jazz Orkest, het orkest dat elk jaar op zo’n buitenpodium speelt, vind ik ook erg mooi. Je ziet die jonge gastjes zich de ogen uitkijken: ‘Komen die mensen allemaal voor ons?’”

“Nederlandstalige muziek vind ik ook heel prettig om naar te luisteren. The Scene bijvoorbeeld. Jammer dat ze er door de ziekte van frontman Thé Lau mee moesten stoppen. Tim Knol vind ik ook heel bijzonder. Die heeft zich binnen no time op de kaart weten te zetten met een heel eigen geluid. En ik heb ontzettend veel respect voor Frans Bauer. Dat is echt iemand die naar mijn idee ondergewaardeerd wordt in Nederland. Hij is een van de best verkopende zangers van Nederland en wordt zo ongeveer het minst op de radio gedraaid. Maar waar hij ook optreedt: het zit stampvol. Als het volk het leuk vindt wordt er gelijk denigrerend gedaan. Zeer onterecht.”

Gehele interview verschenen in het kerstnummer van HP/De Tijd, 2014.