Verschenen in het zomernummer van HP/De Tijd. (2022)
Welke geur of smaak brengt bij u een zoete of juist bitterzoete herinnering aan de vakanties uit uw jeugd naar boven?
Lees verder Het madeleinemoment van Nilüfer Gündoğan: de smaak van su böreğiVerschenen in het zomernummer van HP/De Tijd. (2022)
Welke geur of smaak brengt bij u een zoete of juist bitterzoete herinnering aan de vakanties uit uw jeugd naar boven?
Lees verder Het madeleinemoment van Nilüfer Gündoğan: de smaak van su böreğiVerschenen in het zomernummer van HP/De Tijd. (2022)
Welke geur of smaak brengt bij u een zoete of juist bitterzoete herinnering aan de vakanties uit uw jeugd naar boven?
Lees verder Het madeleinemoment van Vera Bergkamp: aardbeien op brood met een beetje suikerKajsa Ollongren (51) is minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hiervoor was ze namens D66 wethouder en locoburgemeester in Amsterdam. Wat leest, kijkt en luistert ze in haar vrije tijd?
Verschenen in het decembernummer van HP/De Stijl. (2018)
(Selectie)
BOEKEN
“Ik heb de gewoonte om meerdere boeken tegelijk te lezen. Op mijn nachtkastje ligt op dit moment 1793 van de Zweedse schrijver Niklas Natt och Dag. Een prachtige achternaam trouwens, Natt och Dag. Het betekent letterlijk ‘nacht en dag’. Het boek is een kruising tussen een historische roman en een thriller. Het speelt zich af in 1793 in Stockholm. Er wordt een verminkt lijk opgevist, een romp en een hoofd zonder ogen, en een man krijgt de onmogelijke taak om uit te zoeken wie het slachtoffer en zijn moordenaar zijn. Verder zal ik niet te veel verklappen. Het is niet alleen een heel spannend en gruwelijk boek, het geeft ook een mooi tijdsbeeld, bijvoorbeeld van de extreme armoede die er toen heerste. En het is ook nog eens prachtig opgeschreven, in een rijke taal. Verder lees ik op dit moment in de onlangs verschenen biografie van Thorbecke, Thorbecke wil het van Remieg Aerts. Er staan veel dingen in die voor mij nieuw zijn. Over de relatie met zijn vader bijvoorbeeld. Zijn vader had grootse plannen met zijn zoon, maar mislukte zelf in alles. De jonge Thorbecke was uiteindelijk tot ver in zijn volwassenheid bezig om de problemen van zijn vader op te lossen.”
BEELDENDE KUNST
“Mijn ouders zijn enorme kunstliefhebbers. Hun hele huis hangt vol met kunst die ze in de loop der jaren verzameld hebben. Dat zijn niet per se werken van bekende kunstenaars die veel geld waard zijn, maar ze kopen iets omdat ze het mooi vinden. Ze hebben bijvoorbeeld een hele wand met prachtige etsen van José Calsina. Hij is niet beroemd, maar mijn ouders zijn bevriend met hem, we kwamen ook wel bij hem thuis, en hij maakte echt prachtig verfijnde werken. Zo hebben zij hun kunstcollectie opgebouwd en zo kijk ik ook naar kunst. Een kunstwerk hoeft niet per se van een grote kunstenaar te zijn om iets op te roepen. Een mooi voorbeeld: kort na het overlijden van Johan Cruijff liep ik over een van de grachten en zag in een etalage een prachtig waterverfportret van hem. Iedereen die langsliep bleef even kijken. Dat is toch hartstikke mooi? In mijn werkkamer hangt nu een schilderij uit de kunstcollectie van het Rijk – een schilderij van Steven Aalders uit Amsterdam. Het toeval wil dat in mijn vorige werkkamer ook een werk van hem hing, maar dat kwam uit het depot van het Stedelijk. Ik ben er dol op. Zijn werk lijkt wel een beetje op dat van Malevitsj en Mondriaan. Met een paar simpele lijnen en een beperkt aantal kleuren weten zijn schilderijen een enorme indruk te maken op de toeschouwer.”
FILM
“Ik ben muzikaal heel breed georiënteerd. Ik heb piano en saxofoon gespeeld. Ik speelde klassieke stukken, maar ik heb ook in bandjes gezeten en zelfs in een bigband. Als ik ooit weer meer tijd heb, lijkt het me leuk om zelf weer meer muziek te maken. Je verleert het namelijk niet. Als ik muziek luister, switch ik makkelijk van Bach naar Foo Fighters naar Anouk. Anouk vind ik geweldig. Ik heb net haar nieuwe album gehoord: Jij. Niet elk nummer spreekt me aan, maar het is wel echt een fantastische plaat. Het maakt niet uit wat ze maakt; als ze iets nieuws heeft, dan luister ik het.
Als ik hardloop, dan luister ik het liefst naar een beetje opzwepende muziek. Op een paar lekkere gitaarsolo’s schijn je beter te lopen. Spotify is wat dat betreft echt een uitkomst: je zet een hardrock-playlist aan en je gaat naar buiten. Soms hoor je een nummer waarvan je denkt: hé, dat ken ik, maar vaak hoor je het voor het eerst. Naar concerten ga ik heel weinig, moet ik eerlijk zeggen. Mijn vrouw is van oudsher Madonna-fan, dus ik ben weleens mee geweest naar een concert van haar, maar dan denk ik na een paar nummers toch: ik vind het leuker om dit thuis op te zetten. Daar hoef ik niet een hele avond voor naar Ziggo Dome. Ik ga wel iedere twee weken naar de thuiswedstrijden van Ajax. Ik krijg dan toch altijd kippenvel als Bloed, zweet en tranen van André Hazes door het stadion schalt. Het is ook mooi om te zien dat Dré junior nu bijna dezelfde status als zijn vader heeft bereikt.”
Het gehele interview leest u hier.
De markante strafrechtadvocaat Theo Hiddema (73) is sinds dit jaar ook Tweede Kamerlid. Welke boeken, films en andere kunstwerken hebben hem zoal beïnvloed?
Interview voor het kerstnummer van HP/De Tijd, 2017.
BOEKEN
“Ik kom van het platteland. Dat aardrijkskundige isolement leidt altijd een beetje tot beslotenheid van karakter. En als je dan ook nog een nakomertje bent, en je hebt alleen maar grote weiden en horizon om je heen, dan zoek je vertroosting. Dus ik begon pillen te lezen. De avonturen van Huckleberry Finn van Mark Twain vond ik schitterend. En Pieter Marits – Lotgevallen van een Transvaalschen boerenjongen van August Niemann, over een heldhaftige Zuid- Afrikaanse boer die tegen de Engelsen vocht. En P.G. Wodehouse. Als je die niet kent, dan moet je daar maar snel aan beginnen, want je leven is waardeloos als je die niet gelezen hebt. P.G. Wodehouse beschreef de Engelse hogere klasse. Vrijgezelle kasteelheren met immense vermogens die zich bij wijze van levensbesteding bezighielden met het fokken van kampioensvarkens – ik zeg maar wat. Maar zo verschrikkelijk humoristisch… Als ik mijzelf zou kunnen betrappen op enig gevoel voor humor, dan is het me door deze boeken aan komen waaien.”
MUZIEK
“Ik ben een allemansvriend. Ik sta open voor alle muzieksoorten. Van klassiek tot rock tot dance. Ik vind het zo jammer dat de gemeente in deze zone van Amsterdam een geluidsnorm heeft gesteld voor dancemuziek op rondvarende boten. Ja, je moet natuurlijk niet iedere dag van die muziek hebben, maar als er bijvoorbeeld Gay Pride was, vond ik het enig dat je in de verte dat gebonk hoorde aankomen. Dat gedreun resoneerde zo mooi tegen de gevels in de verte. De decibellen bouwden zich langzaam op – met de climax pal voor je deur. Een orgie van lawaai. Heerlijk. Maar dat mag niet meer van de ouwewijvenheren. (…) Duitse schlagers vind ik ook schitterend. Helene Fischer is een van mijn favorieten. De manier waarop ze met de Duitse taal omgaat, is buitenaards. Haar teksten zijn ware poëzie. En dan dat parelend stemgeluid. Ongekend prachtig. En ze mag er ook wezen. Het is een pretje om naar te kijken. Mijn favoriete nummer van haar is Wär’ heut’ mein letzter Tag. Ze bezingt hierin de immense liefde voor haar partner en die is allesomvattend. Als pardoes haar laatste dag zou aanbreken, dan zou dat geen probleem zijn, zingt ze, als hij maar bij haar is.”
FILM
“We leven in het decennium van de schijterigheid. Dat brengt met zich mee dat een heleboel kunstuitingen zich vrijwillig in dezelfde richting bewegen als de aanschouwers, en dan weet ik al dat ik daar niet door word geprikkeld. Vandaar ook dat ik die oude films kijk. Die zijn libertijns, onbekommerd. De films van komedielegendes W.C. Fields en Mae West zijn bijvoorbeeld totaal politiek incorrect. Heerlijk!
En wat kijk ik verder dan zoal? Te veel om op te noemen. Ik heb genoten van dat epos van Rainer Werner Fassbinder, Berlin Alexanderplatz. Les Choses de la vie van Claude Sautet vond ik een prachtige film, La terrazza met Vittorio Gassman ook. (…) Ik noem nog even Garrison Keillor, want je wilt de mensen toch ook vooruithelpen. Keillor heeft een vast theater in Saint Paul (Minnesota) waar wekelijks een show wordt opgevoerd met countryliedjes, hoorspelen, een detectiveserie à la Philip Marlowe van Raymond Chandler. Hij praat de boel aan elkaar en vertelt tussendoor achteloos wat verhaaltjes waarin hij het leven van de eenvoudige Midwest-bewoner beschrijft. Hij is een soort mengeling tussen Toon Hermans en Herman Finkers. De shows worden opgenomen en op meer dan vijfhonderd radiozenders uitgezonden. Ik luister er al meer dan dertig jaar naar. Robert Altman heeft, vlak voor hij stierf, nog een film over hem gemaakt: A Prairie Home Companion. Hij dacht: voor ik er niet meer ben, moet dit vastgelegd worden. Dit is uniek. Garrison Keillor speelt zichzelf. De countrysterren worden gespeeld door Meryl Streep, die prachtig kan zingen, Kevin Kline en Tommy Lee Jones. Gedurende de film ontwikkelen zich allerlei liefdesscènes en zie je wat er in zo’n theaterwereld gebeurt. Het is een prachtige film. Ik heb hem vier keer gezien. Een van de leukste verhalen die ik ooit heb gehoord is ‘The Wonder of Spring’. Het staat op Youtube. Keillor beschrijft daarin zijn eerste fysieke contact met een meisje. Hoe hij zich in een schoolbus tegen een meisje aandrukt omdat niemand naast hem wil zitten. Schitterend.”
Het gehele interview met Theo Hiddema is hier te lezen.
Voor het decembernummer van HP/De Tijd (2015) hield ik een groot interview met Alexander Pechtold.
D66-leider Alexander Pechtold blikt, aan de vooravond van zijn vijftigste verjaardag, terug op tien roerige jaren in de landelijke politiek. Over dat omstreden interview in Opzij, zijn rivaliteit met Geert Wilders en de stand van ons land en de Europese Unie. ‘Europa heeft de apk nog niet gehaald.’
Uit het interview:
U wordt op 16 december vijftig.
“Ja. Spread the word.”
Ziet u daartegenop?
“Ik realiseer me heel goed dat ik zwaar over de helft ben. Maar veertig worden vond ik moeilijker. Tot je veertigste kun je nog fouten maken, moet het allemaal nog komen. Dat is – als je er heel hard aan trekt – nog een soort verlengde van de studententijd. Als je veertig wordt is dat over.”
Er zijn mannen die op de helft van hun leven een totaal nieuwe weg inslaan. Heeft u de afgelopen tien jaar weleens op het punt gestaan om de politiek de rug toe te keren?
Grapt: “Iedere week. Vooral op vrijdag.”
Dan: “Nee, gekheid. Het is heel gezond om je niet helemaal in dit wereldje mee te laten zuigen. Een carrière in de politiek is niet het grootste doel, het belangrijkste in je bestaan. We hadden destijds als gezin van Wageningen naar Den Haag kunnen verhuizen, maar ik ben blij dat ik dat niet heb gedaan. Ik moet er niet aan denken om bij de Albert Heijn collega’s tegen te komen.”
Een woordvoerder, die iets verderop aandachtig meeluistert met het gesprek, valt hem in de rede en mompelt geamuseerd: “Dijsselbloem.”
Pechtold: “O ja, Dijsselbloem kom ik inderdaad weleens tegen in de Albert Heijn.” Hij leunt voorover uit zijn stoel, richt zich tot het opnameapparaat en zegt op overdreven harde toon: “Maar het is een genot om jou daar tegen te komen, Jeroen!”
Het gehele interview – onder meer over Europa, D66 en Geert Wilders – is hier te lezen op Blendle.
In de HP/De Tijd van deze maand geeft Ard van der Steur, minister van Veiligheid en Justitie, zijn culturele smaak prijs.
Over De Asielzoeker van Arnon Grunberg:
“Wie naar mijn smaak de beste schrijver is van Nederland? Arnon Grunberg. Zijn mooiste boek, en dat is misschien kwetsbaar om te zeggen omdat mijn departement verantwoordelijk is voor het vluchtelingenbeleid, vind ik De Asielzoeker. Het boek gaat over een volkomen onwerkelijke situatie waarin een man zich tot de gang laat verbannen, letterlijk onder de kapstok slaapt, omdat zijn vrouw een asielzoeker in huis – en bed! – heeft genomen. De manier waarop hij dat vertelt, en de manier waarop hij de sympathie die je voelt voor de hoofdpersonen in het boek gaandeweg laat veranderen, vind ik magistraal.”
Over De Kast:
“Als ik muziek luister, is dat meestal klassieke muziek. Dat begint ’s morgens al met de wekkerradio: die staat op Radio4. De radio in de keuken ook. En ’s avonds, als ik dan na een lange dag werken thuis kom, zet ik graag een cd op. Mijn laatst gekochte cd is het album 7 Layers van Dotan. Ik zag hem op de uitreiking van de Edison Awards, en dacht: die jongen is fantastisch, daar wil ik meer van weten. Ik luister dus niet alleen klassieke muziek, maar ook best veel naar popmuziek. Het album van Kovacs moet ik nog kopen. Dat meisje heeft een indrukwekkende stem. En waar ik vroeger heel erg fan van was, en nog steeds wel: De Kast. Zij zongen deels in het Fries, deels in het Nederlands en hebben waanzinnig mooie nummers gemaakt. In nije dei vind ik nog steeds een van de mooiste nummers die ik ken.”
Over Hendrick Goltzius
“Ik ben kleurenblind, dus ik ervaar kunst anders dan de meeste mensen. Hoe anders weet ik niet, want ik weet niet wat andere mensen zien en zij weten niet wat ik zie, maar het is daardoor denk ik dat abstracte kunst niet noodzakelijkerwijs mijn meest preferente aandachtsgebied is. Ik hou van realistische kunst, en dan met name de olieverfschilderijen van de oude meesters uit de Gouden Eeuw. Zelf verzamel ik die kunst niet omdat ik dat niet kan betalen, dus als u bij mij thuis kijkt ziet u vooral zestiende-, zeventiende- en achttiende-eeuwse grafiek en negentiende-eeuwse schilderkunst. Hendrick Goltzius is mijn favoriete kunstenaar. Dat komt voor een deel door mijn vader, die verzamelaar was van de portretprenten van Goltzius. Na zijn dood heb ik de verzameling van hem overgenomen. Niet veel mensen zullen weten wie Hendrick Goltzius is, maar naar mijn smaak is hij – na Rembrandt van Rijn – de beste kunstenaar die Nederland ooit heeft gehad.”
Het gehele interview van Nick Muller met Ard van der Steur leest u hier op Blendle. U kunt hier het hele tijdschrift inzien, of hier een voordelig (proef)abonnement afsluiten.
Doetinchem, 28 mei 2015.
In het nieuwe nummer van HP/De Tijd, dat vanaf vandaag in de schappen ligt, geeft politicus Hero Brinkman (voorheen Tweede Kamerlid van de PVV, nu voorman van een in april te presenteren ‘ondernemerspartij’) zijn culturele smaak prijs. In ‘De culturele agenda van…’ vertelt hij onder meer waarom er volgens hem geen subsidie moet naar klassieke muziek:
“Klassieke muziek is niet voor een breed publiek toegankelijk, dat is voor een kleine elite. Kijk bijvoorbeeld naar Radio 4 – daar luistert toch geen hond naar? En als je naar het Concertgebouworkest wilt, ben je zo honderdtachtig euro kwijt voor een kaartje. Dan zeg ik: als zo’n kaartje toch al zo duur is, dan kun je er net zo goed vijftig euro bij op zetten en de subsidiekraan dichtdraaien. De elite die er komt, betaalt die paar tientjes extra dan ook wel.”
Geen linkse hobby
Brinkman breekt met het oude PVV-dogma dat cultuur een linkse hobby is, maar vindt wel dat eisen moeten worden gesteld aan de te verstrekken subsidies. Ook vindt hij dat het niveau van klassieke muziek (en het publiek dat er naar luistert) ondermaats is: “Kijk: klassieke muziek is ooit gecomponeerd door een componist. Die heeft daar een bedoeling mee gehad. Die wilde met zijn muziekstuk een bepaald verhaal vertellen, of een bepaalde emotie overbrengen. Het is aan een dirigent en zijn orkest om dat verhaal of die emotie over te brengen. Het valt mij op dat de meeste dirigenten en orkestleden in Nederland geen flauw benul hebben in welke tijd de componist heeft geleefd, welk gevoel hij met een compositie over wilde brengen en wat hij met het stuk wilde zeggen. Dirigenten zetten bijvoorbeeld bepaalde noten harder aan omdat ze dat mooi vinden, niet omdat een componist het zo heeft bedoeld. En dat hekel ik. Daarnaast vraag ik me af of de gemiddelde bezoeker van een klassiek concert snapt waar ze naar luisteren. Maak op een willekeurige avond eens een rondje langs het publiek van het Concertgebouw, en vraag eens waar ze naar hebben geluisterd. Wat de achtergrond van het stuk is. Ze weten het niet.” (-)
Nieuwe partij
De nieuwe partij van Hero Brinkman wordt een one-issue partij voor ondernemers. De naam wil hij nog niet verklappen, dat komt in april. “Ik kan wel zeggen dat het een democratische partij is.” Lacht: “Dat is nieuw voor mij.” Met zijn partij wil hij voor de belangen van ondernemers opkomen. Anders dan de VVD, dat volgens hem geen ondernemerspartij meer is. Hij zegt, iets uitgebreider dan in het blad staat vermeld: “Ik acht de kans heel groot dat het huidige kabinet nog dit jaar valt. Ik sluit dan ook niet uit dat wij voor het eind van het jaar al in de regering zitten met bijvoorbeeld D66, CDA en VVD.” Brinkman voegt daaraan toe dat zijn nieuwe partij breekpunten opstelt die ook echt breekpunten zijn, en waarover met andere partijen niet onderhandeld kan worden. Wat die breekpunten zijn laat hij nog even in het midden. Verder: “Het partijprogramma is gestoeld op vijf pijlers die wij belangrijk vinden. Twee A4’tjes tekst, meer is het niet. Lekker duidelijk, lekker makkelijk. Dat is wat ondernemers willen.”
Lees het gehele interview in HP/De Tijd 03, 2015.
Wat lees, kijkt en luistert Emile Roemer?
Boeken
“Als ik lees, lees ik graag over geschiedenis. Het boek Onze vaders in verzet – waarin mijn eigen vader een rol speelt – heb ik van begin tot eind gelezen. Het vertelt het verhaal van de verzetsgroep die betrokken was bij verzetskrant De Wacht, en daaraan gerelateerd een reddingsbrigade die aan het Sint Franciscus Gasthuis – de brigade waarvan mijn vader commandant was. Natuurlijk heb ik mij vader weleens gevraagd naar zijn rol in het verzet, maar dan zei hij nooit zoveel. Hij sprak er liever niet over. Door het boek van historici Pierre Pijpers en Aad Koster heb ik nu een veel beter beeld van die periode in zijn leven. Ik wist bijvoorbeeld wel dat hij indertijd door de bezetters ter dood veroordeeld is, maar niet dat hij pas daags voor zijn executie is bevrijd. Dat was wel even heftig toen ik dat las. Een ander mooi boek over de Tweede Wereldoorlog is De lach en de dood van Pieter Weebeling, over gevangenen die met humor in een concentratiekamp proberen te overleven. Dat boek raad ik iedereen aan om te lezen. Weebeling heeft een prachtige stijl en het verhaal blijft echt hangen.”
MUZIEK
“Als ik echt een zware dag heb gehad zet ik muziek op. Volume op tien en even m’n kop leegmaken. Wat ik dan luister? Eigenlijk altijd heavy metal. Metallica, Rammstein en Y & T – dat werk. Van Metallica ben ik al het langst fan. Ik zag ze voor het eerst in de IJsselhallen in Zwolle, in 1985. Dat was ook meteen de eerste keer dat ze in Nederland optraden. Ze waren niet eens de hoofdact op de Aardschokdag – ik kan er ook niets aan doen, maar zo heet dat nu eenmaal – maar iedereen kwam voor Metallica, en iedereen kende de nummers ook uit hun hoofd. En ik ga nog steeds graag naar heavy metal-concerten. Ik ben dit jaar weer met een stel vrienden naar Fortarock geweest, in het Goffertpark in Nijmegen. Dat is altijd heel leuk. Het begint al met de reis ernaartoe. Met de heavy metal-bus. Voor een tientje de man kun je mee. Compleet met zonnebril en pet – want ik zit er natuurlijk niet op te wachten dat mensen mij herkennen en er filmpjes op Youtube verschijnen – sta ik daar dan te genieten van de muziek. Ik was vroeger ook al nooit zo van het headbangen, maar ik pas nu wel extra op. In hou het ingetogen. En dan, als het festival afgelopen is, weer met de bus naar huis.”
“Als het enigszins kan ga ik ook elk jaar naar North Sea Jazz in Rotterdam. Daar zet ik drie kruizen voor in mijn agenda. Het hoogtepunt van dit jaar was voor mij de show van Gregory Porter. Die man heeft echt een gouden stem. En een drie uur durende soulshow met meerdere zangers en zangeressen staat me ook nog bij, al weet ik niet meer wie dat precies waren. Een van de zangeressen vertelde middenin de show dat ze net hersteld was van kanker, en bedankte haar fans voor alle steun ze tijdens haar ziekte had gekregen. Kippenvelmoment. En wat kon ze zingen ook… Tina Turner verbleekt daarbij op dat moment. Stevie Wonder was natuurlijk ook een van de hoogtepunten van dit jaar. En het Nationaal Jeugd Jazz Orkest, het orkest dat elk jaar op zo’n buitenpodium speelt, vind ik ook erg mooi. Je ziet die jonge gastjes zich de ogen uitkijken: ‘Komen die mensen allemaal voor ons?’”
“Nederlandstalige muziek vind ik ook heel prettig om naar te luisteren. The Scene bijvoorbeeld. Jammer dat ze er door de ziekte van frontman Thé Lau mee moesten stoppen. Tim Knol vind ik ook heel bijzonder. Die heeft zich binnen no time op de kaart weten te zetten met een heel eigen geluid. En ik heb ontzettend veel respect voor Frans Bauer. Dat is echt iemand die naar mijn idee ondergewaardeerd wordt in Nederland. Hij is een van de best verkopende zangers van Nederland en wordt zo ongeveer het minst op de radio gedraaid. Maar waar hij ook optreedt: het zit stampvol. Als het volk het leuk vindt wordt er gelijk denigrerend gedaan. Zeer onterecht.”
Gehele interview verschenen in het kerstnummer van HP/De Tijd, 2014.
Onze minister van Cultuur (en Onderwijs en Wetenschap) houdt van alle musea evenveel, zegt ze. Eerlijk waar. Bovendien is ze dol op muziek en zit ze nooit zonder boek. Wat leest, kijkt en luistert Jet Bussemaker zoal, en wat laat ze liever links liggen? HP/De Tijd ondervroeg de minister over haar culturele voorkeuren.
Uit het novembernummer van HP/De Tijd. (2014)
THEATER
“Als ik aan cultuur denk, denk ik aan schoonheid. Aan mooie dingen. Zoals die voorstelling van het Nederlands Dans Theater en het Kronos Quartet die ik laatst zag in de Markthal in Amsterdam. Daar viel alles samen: de plek – een oud fabrieksgebouw bij mij om de hoek waar ik nog nooit was geweest – de dans, de muziek… Vooral die oude loods zorgde voor heel veel sfeer. Het dak lekte, al was het die avond redelijk droog, en het liet veel daglicht door. Omdat het donker moest worden voordat de voorstelling kon beginnen, begon deze pas toen het begon te schemeren, zodat je gedurende het stuk het zonlicht langzaam zag uitfaden. Dat is het bijzondere aan het Holland Festival, dat er nieuwe combinaties op nieuwe plekken ontdekt worden. Ik zou er zelf niet aan gedacht hebben naar toe te gaan, maar het was een hele mooie voorstelling, dus ben ik blij dat ik de uitnodiging hiervoor kreeg.”
“Ik ga graag naar het Nationaal Toneel en Toneelgroep Amsterdam. Mooie voorstellingen maken die altijd. Maar ik ben laatst ook bij Anne geweest, de toneelbewerking van het beroemde dagboek van Anne Frank. Ik was verbaasd dat het NRC Handelsblad de volgende dag een ontzettend negatieve recensie over het stuk op de voorpagina plaatste. Ja, ook ik vond de voorstelling een lange zit. Met name het eerste deel duurde ontzettend lang. Maar ik had mijn dochter en haar vriendinnetje meegenomen, allebei dertien jaar oud en dus van dezelfde leeftijd als Anne toen ze aan haar dagboek begon, en die vonden het juist een waanzinnige voorstelling. Het verbaasde me dat deze twee meiden, die toch in een cultuur leven waarin alles snel moet, het helemáál niet te lang vonden duren. Ze zeiden: ‘Ja, maar het geeft daardoor juist goed aan hoe die mensen zich verveelden in dat Achterhuis.’ Dus je kunt er artistiek wel van alles van vinden, maar op die meiden heeft het een enorme impact gehad. En daar is het om te doen.”
“Met cabaret heb ik niet zoveel. Dat vind ik vaak te oppervlakkig. Ik zie op televisie wel eens wat voorbijkomen van Sanne Wallis de Vries of Brigitte Kaandorp, en dat vind ik dan wel leuk, maar ik zou er niet zo snel voor naar het theater gaan. Van Theo Maassen zag ik laatst een film waarin hij een hele foute man speelt die in het bos woont. Daarin vond ik hem meesterlijk. Als acteur maakt hij meer indruk op me dan als cabaretier.”
BEELDENDE KUNST
“Alle musea in Nederland zijn me even lief. Dat klinkt als een politiek antwoord, maar het is echt zo. En wat hebben we een mooie musea in Nederland. Het pas heropende Rijksmuseum en het pas heropende Mauritshuis bijvoorbeeld – daar ben ik als minister echt trots op. Maar we hebben ook zoveel kleine musea die de moeite van een bezoek waard zijn. Museum Belvédère in Heerenveen bijvoorbeeld. Niet alleen het gebouw is adembenemend mooi, ook de collectie van hedendaagse Friese kunst is heel bijzonder. Dat museum verdient wel wat meer waardering. Museum Boerhaave in Leiden is ook zo’n fijn museum. Wat ik zo leuk vind aan dat museum is dat ze heel veel doen om kinderen te interesseren voor natuur, techniek en wetenschap. En op de binnenplaats van het gebouw is een speelplaats gerealiseerd. Mooi vind ik dat. Vroeger was een museum een plek waar het stil moest zijn, waar gezag gold, maar gelukkig is dat tegenwoordig veel minder. En als ik nog een tip mag geven: vanaf begin september is er in Huis Doorn in Doorn een tentoonstelling te zien over Nederland in de Eerste Wereldoorlog. Toen ik aantrad als minister stond dit museum, met daarin de collectie van keizer Wilhelm II die in 1917 naar Nederland vluchtte, door de bezuinigingen in de culturele sector op het punt om haar deuren te sluiten. Ik heb toen tegen ze gezegd: zorg dat jullie een project maken over de Eerste Wereldoorlog, dan kan ik jullie daar wat geld voor geven. En dat hebben ze gedaan, in samenwerking met Paleis het Loo.”
“Zelf kom ik ook graag in het Rijksmuseum. Laatst liep ik in het Rijksmuseum door een zaal waar werken van de jonge Piet Mondriaan hingen. Zo ontzettend mooi, hè. Iedereen loopt altijd gelijk door naar die eregalerij, maar er is zoveel meer te zien. Daarom vind ik kleine musea ook zo prettig: die zijn zo lekker overzichtelijk. Daar zie je iets, en dat neem je dan de hele dag met je mee. Het Rijksmuseum is daar veel te kolossaal voor: daar zou je eigenlijk maar één zaal moeten bekijken, alles op je in laten werken, en dan weer vertrekken. Het dierbaarste kunstwerk wat ik zelf heb? Dat zijn de twee portretjes van mijn ouders die Joanna Quispel recentelijk voor me heeft geschilderd. Ze hangen op dit moment naast elkaar in de gang. Op het ene portret is mijn vader te zien, achter de vleugel waar hij altijd zit, en op het andere portret mijn moeder die de krant leest. Wat wel grappig is, is dat op dat portret een schilderij te zien is wat mijn overgrootmoeder ooit van mijn grootmoeder maakte. En op de voorpagina van de krant die mijn moeder leest sta ik – dus vier generaties in één schilderij. Maar meer nog dan kunst heeft architectuur mijn belangstelling. Ik ben altijd een liefhebber geweest van mooie gebouwen. Ik heb zelfs een tijdje overwogen om bouwkunde te gaan studeren. Maar op een gegeven moment verloor ik de architectuur een beetje uit het oog, zoals dat wel met meer dingen gebeurt, maar de interesse voor gebouwen en waar ze vandaan komen is wel altijd gebleven. Onlangs zag ik wat ontwerpen van Francine Houben, de Woman Architect of the Year. Sinds die tijd heb ik de architectuur weer een beetje herontdekt en ben ik er weer meer mee bezig.”
MUZIEK
“Ik ben dol op klassieke muziek. Er is niets fijner dan op zondagochtend langzaam wakker worden, ontbijten met verse broodjes, een gekookt ei en een koffie verkeerd, en dan op de achtergrond het Piano Quartet van Brahms. Of iets van Sjostakovitsj, ook mooi. En waar ik ook heel trots op ben: mijn dochter kan nu Chopin spelen op de piano, net als ik deed toen ik haar leeftijd had. Het vioolconcert van Mendelssohn heb ik recentelijk herontdekt. Dat komt omdat ik vorig jaar met het Concertgebouworkest in Sao Paolo was. Een van de violisten van het orkest, Tjeerd Top, gaf daar een masterclass aan een jongen die daar in één van de sloppenwijken woont. Die jongen speelde daar, in zijn gerafelde kleding, het vioolconcert van Mendelssohn. Ik had dat stuk vroeger wel vaak gehoord, maar nu hoorde ik het weer en dacht: ‘Jeetje, wat is dit mooi.’ En wat leuk is: deze jongen is dus onlangs toegelaten tot het conservatorium in Amsterdam. Dus daar gaan we vast nog meer van horen.”
“In je tienertijd ontstaan veel liefdes die later weer overgaan, maar mijn liefde voor Sting is nooit overgegaan. Sting is gewoon fantastisch. Ik vind zijn muziek mooi, zijn stem is mooi, de teksten slaan ergens op… Neem bijvoorbeeld een nummer als Russians, waarin hij zingt: ‘The Russians love their children too’. Dat gaat natuurlijk ook heel erg over politiek. Englishman in New York is ook zo’n mooi nummer, over cultuurverschillen. Dat je, ook al spreek je dezelfde taal, toch een vreemde blijft in een ander land. Fleetwood Mac blijf ik ook fantastisch vinden, en Joan Armatrading ook – echt lekker voor als je gaat sporten. En The Sound of Music kan ik ook blijven kijken zonder dat het gaat vervelen. Maar Nederland heeft ook veel talent hoor. Ilse Delange vond ik al voor haar deelname aan het songfestival heel erg goed. En Rick Stotijn, de contrabassist, die ik vorig jaar de Nederlandse Muziekprijs heb mogen overhandigen. Ik heb met tranen in mijn ogen gekeken hoe hij speelt – hij trad op met een harpiste Lavinia Meijer en cellist Pepijn Meeuws – het was zo harmonisch, zo perfect… Dat ontroerde me.”
FILM
“Ik kijk graag naar films, maar ook veel naar series. Nederlandse dramaseries ook. Eentje die ik echt heel mooi vond was die serie die bij de hoogovens speelde. Vuurzee. Dat ging over een huisarts aan de ene kant en een Marokkaanse familie aan de andere kant, maar ze werkten allemaal bij de hoogovens. Ik hoop dat daar nog een vervolg op komt. Een deel van de acteurs van Vuurzee speelde later in de andere mooie serie, Bloedverwanten. Dat gaat over de intriges van een familie in de Bollenstreek. Daar keek ik graag naar, alleen al omdat ze zo mooi gebruik hadden gemaakt van ons landschap en onze cultuur. Van de buitenlandse series vind ik House of Cards echt heel leuk – over de op macht beluste politicus Frank Underwood. Het lijkt in niets op Den Haag, maar het is wel leuk om te volgen. De Deense serie Borgen lijkt dan wel weer op het leven op het Binnenhof. De manier waarop de hoofdpersoon haar gezin combineert met haar werk vind ik wel herkenbaar. Maar met collega’s napraten over beide series doe ik bijna nooit: tegenwoordig kijk je wanneer het je uitkomt. En dat is eigenlijk wel jammer.”
“De laatste film die ik heb gezien is 12 Years a Slave. Dat is een ontzettend heftige film, ik kon er bijna niet naar kijken, zo gruwelijk. Kijk, mijn man is van Surinaamse origine, dus ik weet wel het een en ander af van deze voorgeschiedenis. En daar zou wat mij betreft best wat meer aandacht voor mogen zijn. Ik denk dat het van belang is om je goed te beseffen waar je vandaan komt, omdat je anders niet goed over hedendaagse thema’s als integratie en verdraagzaamheid kunt spreken. Ik ga natuurlijk niet voorschrijven dat er op scholen meer aandacht moet komen voor onze koloniale geschiedenis, maar ik vind het wel van belang dat we daar aandacht voor blijven houden. En dat is niet alleen een taak van het onderwijs, maar ook van auteurs, filmmakers en musea.”
BOEKEN
“Ik ben een enorme lezer. Gemiddeld lees ik wel een boek per maand, en in de vakanties natuurlijk een heleboel boeken meer – papieren boeken uiteraard, want lezen van een scherm is vooralsnog niets voor mij. Deze zomer ben ik met mijn man en dochter naar Spanje geweest, naar hele goede vrienden die een prachtig huis hebben in de buurt van Gerona. Daar kon je aan het zwembad liggen met een boek, je kon in een schommelstoel zitten met een boek, je kon naar het strand lopen met een boek onder je arm – kortom: er waren mogelijkheden te over om te lezen. En dat heb ik dan ook gedaan. De nieuwe detective van René Appel, De Advocaat, heb ik als eerste gelezen. René is een bekende van ons, dus dat is dan prettig om mee te beginnen. En daarna het nieuwe boek van Margalith Kleijwegt dat ik van haar kreeg: Familie is alles. Zij is de auteur van een eerder verschenen boek over jongeren op het Calvijn met Junior College in Amsterdam, en laat in haar werk zien hoe de jongeren hun leven leiden. Ze leven veelal in gesloten gemeenschappen, worden door het thuisfront niet gestimuleerd om naar school te gaan, en belanden daardoor vaak in de criminaliteit. En de docenten staan machteloos. Dit boek is een vervolg op dat eerste deel dat tien jaar geleden verscheen. Heel interessant.”:
“In de dienstwagen kom ik helaas niet verder dan de stukken die ik moet lezen, maar ik heb altijd wel wat boeken naast me liggen. Natuurlijk weet ik dat ik qua tijd aan maximaal één boek toe kom, maar ik heb er steevast drie of vier bij me. Een van die boeken was Made in Europe van Pieter Steinz, dat ik onlangs heb gelezen. Een heel fijn boek over cultuur in Europa. Wat ik ook pas heb gelezen: dat onafgemaakte boek van Rascha Peper. Wat kon zij goed schrijven. En Oorlog en terpentijn van de Vlaamse schrijver Stefan Hertmans moet hier ook zeker even genoemd worden. Hertmans vertelt in dat boek het verhaal van zijn overgrootvader, die schilder was, maar ook over de tijd dat zijn overgrootvader als soldaat diende in de Eerste Wereldoorlog – en daarmee over alle gruwelijkheden die in die tijd plaats hebben gevonden. In België zijn hele dorpen bijna letterlijk uitgeroeid, dat kunnen we ons eigenlijk nauwelijks voorstellen. Ik vond het een heel aangrijpend boek en bovendien ook stilistisch heel mooi geschreven. Een aanrader.”
“Wat mij betreft mogen er wel wat meer gedichten op straat te lezen zijn. In plaats van die Loesje-spreuken wat meer posters met gedichten, dat lijkt me wel leuk. En er mogen wel wat meer boeken over het onderwijs geschreven worden. Toevallig herlas ik laatst Bint van F. Bordewijk. Mooi om te lezen wat het met een leraar doet om voor een klas te staan en hoe daarmee om te gaan. Onder Professoren van W.F. Hermans is ook zo’n klassieker. Heel herkenbaar ook voor de mensen die de academische gemeenschap een beetje kennen. Het wordt onderhand wel eens tijd voor een opvolger van dit boek. Ja, Geachte heer M. van Herman Koch gaat ook gedeeltelijk over het onderwijs – over een geschiedenisleraar als ik me niet vergis – maar dat boek heb ik nog niet gelezen. Want ik ben eerlijk gezegd niet zo’n fan van Herman Koch.”