Kees Hoekert: grondlegger van het gedoogbeleid

Zestig jaar geleden rookte hij voor het eerst wiet. Kees Hoekert (82) had niet kunnen bevroeden dat deze eerste kennismaking met het heilige kruid zijn leven voorgoed zou veranderen. Hoe het roken van deze joint uiteindelijk tot een landelijk gedoogbeleid én een miljardenindustrie heeft geleid.

Voor een interview is ‘de grondlegger van het gedoogbeleid’ Kees Hoekert te ziek. De 82-jarige Amsterdammer heeft zijn woonboot begin september verlaten en is naar een verzorgingshuis in Ermelo verhuisd. Zijn lichaam en geest laten hem in de steek. Hij is op. Een handjevol vrienden is van de verhuizing op de hoogte; de meesten hebben geen idee waar hij op dit moment is.

“Kees heb een tik van de mallemolen gehad waardoor hij hier niet meer ken wonen”, vertelt Max de Wit met een blik pilsener in zijn hand. “Meer ken ik je niet vertellen.” De Wit is al meer dan veertig jaar bevriend met Hoekert en houdt een oogje in het zeil op de onbewoonde boot, die inmiddels aan alle kanten verrot is. “Toen ik acht was heb ik hier m’n eerste stickie gerookt”, zegt Max. “Kees zei tegen mij dat dit goed voor me was.” Terwijl hij zijn gespreide armen ten hemel richt en bier morst over zijn jack, schreeuwt hij: “En hij had gelijk!”

Kief roken in Marokko
Kees Hoekert rookte voor het eerst wiet op vakantie in Marokko, in 1951. In de boeken die hij er over had gelezen werd beweerd dat cannabis verslavend zou zijn. Maar wat bleek? Nadat hij uit Marokko was vertrokken, en dus geen kief meer kon roken, had hij geen last van afkickverschijnselen. Het roken van wiet is ongevaarlijk, concludeerde hij. En nog belangrijker: hij ondervond louter positieve effecten. Het fundament voor zijn filosofie was gelegd: de war on drugs moet zo snel mogelijk worden beëindigd.

Een hele tijd later, toen hij vanuit Marokko weer teruggelift was naar zijn boot in Amsterdam, kreeg hij van een kennis een zakje met hennepzaden. Hij plantte de zaden in de veronderstelling dat dit buitenlandse kruid hier niet zou gedijden. ‘Want sinaasappels groeien hier ook niet.’ Zijn verbazing was dan ook groot toen hij zijn eerste Nederwiet oogstte, droogde en rookte: Het werkt, en hoe! Hij deed een belangrijke ontdekking: hennep is onkruid en groeit overal, ook in Amsterdam.

Lowlands Weed Company
Op een gegeven moment was Hoekert het zat: hij wilde wiet kunnen roken zonder gerechtelijk vervolgd te worden. De Provo-beweging, waar Hoekert deel van uitmaakte, zag wel wat in dit ideaal. In 1966, op het Provo-concilie in Borgharen, werd een plan opgesteld. Er moest een actiegroep komen om het gebruik van wiet te propageren. Door middel van ludieke acties, zoals het uitdelen van hennepzaden en –planten, moesten de burgers vertrouwd worden gemaakt met dit kruid. De tijd was er rijp voor.

De naam voor de actiegroep was al snel bedacht: de Lowlands Weed Company, afgekort: LWC. Kees Hoekert en anti-rookmagiër Robert Jasper Grootveld (die, anders dan zijn titel doet vermoeden, rookte als een schoorsteen) besloten om samen de leiding te nemen over deze compagnie. Korte tijd na het concilie lieten ze zich inschrijven bij de Kamer van Koophandel. Kees stond ingeschreven als directeur. ‘Dan kan ik in de rechtszaal zeggen: ik ben directeur, en sta ik op gelijke voet met de officier van justitie en de rechter-commissaris.’

Wernard Bruining, een van Hoekerts beste vrienden en de eerste coffeeshophouder van Nederland, is van mening dat een gedoogbeleid zonder de LWC nooit van de grond was gekomen. “De Lowlands Weed Company heeft de toon gezet in Nederland. Door zich op een leuke manier te presenteren hebben ze laten zien dat het cannabisverbod bullshit is. Ze zeiden: ‘Ga naar de dierenwinkel, koop een pak vogelzaad en strooi dat in de tuin. Na een tijdje staat je hele tuin vol met hennep.’ Het is onkruid: het is er altijd geweest, het zal er altijd zijn en er is niets aan te doen.”

Eeuwige vrijspraak
Kees verbouwde namens de LWC eind jaren 60 duizenden hennepplanten op het dak van zijn boot (de Witte Raaf) aan de Wittenburgergracht, die recht tegenover een politiebureau lag. In het begin kreeg hij de ene dagvaarding na de andere, maar veroordeeld werd ‘ie nooit.

Kunstenaar Roy Zijnen, een kameraad van Kees, legt uit: “In de rechtszaal vroegen ze hem waar zijn advocaat was. ‘Die heb ik niet nodig’, antwoordde hij. ‘Waarom zou ik een advocaat nemen als ik niet schuldig ben?’ Hij wist op een leuke en ludieke manier aan te tonen dat het cannabisverbod een grote vergissing was. Hij zei vaak: ‘Ik doe wel dingen die verboden zijn, maar dat ligt aan het verbod. Daar kan ik niets aan doen.’ De rechters kregen daardoor sympathie voor hem.”

Nog een kenmerkend voorbeeld. Kees heeft eens met neerlandicus drs. Wiet (echt waar!) de wet nagekeken op onvolkomenheden. In de wet staat dat je geen toppen van vrouwelijke wietplanten mag drogen. Tegenover de rechter verklaarde hij: ‘Ik heb de toppen niet gedroogd, ze zijn gedroogd! Ik heb ze in een hoek gesmeten en toen zijn de toppen vanzelf droog geworden.’ De rechter vond het een leuke vondst. Kees werd weer vrijgesproken. De politie had het al vrij snel door: we kunnen dagvaarden wat we willen, hij wordt toch niet veroordeeld.

Gedogen en ludieke acties horen bij elkaar, stelt Bruining. “Je hebt niet vanzelfsprekend het recht om wiet te gebruiken, je moet dat recht verwerven.” Hij geeft een voorbeeld. “Ik ga naar mijn buren en zeg: ‘ik geef vanavond een feestje, ik ga de hele avond herrie maken. Excuses daarvoor, maar jullie zijn uitgenodigd om mee te feesten.’ Je hebt als buur misschien helemaal geen zin in een feestje, maar de politie zul je ook niet bellen. Het heeft allemaal met sympathie te maken. Kees begreep dat als geen ander.”

De grenzen worden verlegd
Journalisten, toeristen, stadsgenoten, op een gegeven moment wist iedereen het: daar, op de boot, wordt wiet verbouwd en gerookt en de politie vindt het goed. De mare verspreidde zich snel. Terwijl in werkelijkheid alleen De Witte Raaf werd gedoogd (Kees’ woonboot was de eerste gedoogplek ter wereld), kwamen mensen van over de hele wereld met verhalen thuis over Amsterdam en Nederland. “Daar mogen joints worden gerookt!”

“Het gedoogbeleid is gebaseerd op wat hij heeft gedaan”, zegt Bruining. “Kees heeft samen met Robert Jasper Grootveld de toon gezet.” Als er op één plek in de stad wordt gedoogd, volgen er al snel meer plekken. Steeds meer mensen gingen in het openbaar wiet gebruiken. De grenzen werden langzaamaan verlegd. Mensen van over de hele wereld kwamen naar Amsterdam om cannabis te roken. Om aan de vraag te kunnen voldoen kwamen er coffeeshops, growshops, noem maar op. Na verloop van tijd werd wiet op elke straathoek gedoogd. Er was, eigenlijk per ongeluk, een landelijk gedoogbeleid ontstaan. In oktober 1976 zorgde een verandering in de Opiumwet ervoor dat cannabis officieel werd gedoogd.

Tegenwoordig wordt er in Nederland jaarlijks naar schatting tussen de twee en vier miljard euro aan wiet omgezet. Kees heeft weinig verdiend aan zijn pionierswerk, en dat wilde hij ook niet. Hij wilde geen rijkdom maar invloed; een grote verandering teweegbrengen in de Nederlandse samenleving. Bruining: “De wiet die hij zelf verbouwde gaf hij weg of verkocht ‘ie voor een gulden per plantje. Ik heb hem aangespoord om kwaliteitswiet te gaan kweken, waar hij veel geld voor kon vragen. Dat heeft ‘ie drie jaar gedaan, in een kas op zijn dak, maar is daar van ellende mee opgehouden. Hij vond het moeilijk om van een emotioneel naar rationeel over te schakelen en zijn ideaal commercieel te benaderen.”

Ommekeer
De tolerantie tegenover het gebruik van wiet neemt langzamerhand af. De regels worden steeds verder aangescherpt. Bruining heeft hier wel een verklaring voor: “De coffeeshophouders van tegenwoordig zijn geen idealisten meer, het zijn winkeliers. Alles gaat om de poen. Gemiddeld zet een coffeeshop tienduizend euro per dag om, terwijl er in Nederland gezinnen zijn die van vijftig euro in de week rond moeten komen. Dat maakt dat mensen intolerant worden tegen deze semi-illegale handel, en het beleid verandert mee. Ontzettend spijtig.”

De laatste wiet uit Kees’ tuin is vorige week geoogst: vijf planten slechts. “Om thee van te maken, want roken heb geen zin. Veel te slap. Dan ken je net zo goed een sigaret opsteken”, zegt opzichter Max. De laatste tien, twintig jaar heeft de grondlegger van het gedoogbeleid nauwelijks nog wiet gebruikt. “Kees is mee gaan drinken met Jasper Grootveld”, zegt Bruining, “en heeft zichzelf daardoor kapot gemaakt. De alcoholverslaving zorgde ervoor dat hij geen wiet meer gebruikte. In zijn laatste jaren op de boot had hij last van allerlei kwaaltjes. Ik zei tegen hem: gebruik dan wat wiet, dat helpt! Hij moest er niets meer van hebben. Jammer dat het zo heeft moeten lopen.” Bruining ziet Hoekert als een mooie metafoor voor het huidige wietklimaat in Nederland. “Kees is stervende, net als het gedoogbeleid.”

Eén gedachte over “Kees Hoekert: grondlegger van het gedoogbeleid”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s