Jett Rebel schrijft zijn memoires

Jett Rebel (1991) is alvast begonnen aan zijn memoires. Dat zegt de muzikant in het nieuwe nummer van HP/De Tijd, dat vanaf 22 januari 2017 in de schappen ligt.

In het interview geeft hij verder zijn culturele smaak prijs. Over Haruki Murakami, Candlelight-romans, Herman Finkers, Eric cvan Sauers, Orange is the New Black, Pablo Picasso, het Uffizi in Florence en meer.

Uit het interview: “Ik kom uit een soort kunstenaarsfamilie. Mijn vader is kunstenaar en mijn moeder heeft ook altijd in die hoek gezeten. Ze hebben nooit tegen mij gezegd: je moet een studie gaan doen waar je later veel geld mee kunt verdienen. Nee, je moet doen wat je leuk vindt. Muziek maken in mijn geval. Ik ben laatst zelf ook weer eens begonnen met schilderen. Het is een soort popart, vrij strak, wat ik maak. Ik heb een figuurtje dat eigenlijk in elk schilderij wel terugkomt. Het heeft een zwaar incorrecte anatomie en een androgyn uiterlijk. En geen gezicht. Net als mijn vader ben ik kritisch op mezelf: het meeste werk wordt vernietigd. Maar er zijn een paar schilderijen waar ik wel tevreden over ben.

“Ik ben vroeger veel meegesleept naar musea, ook toen ik de leeftijd had waarop je nog niet veel van kunst snapt. Dan vond ik dat weleens irritant. Maar het gaat onderhuids zitten. Nu ben ik blij dat ik zoveel heb gezien. Ik weet nu behoorlijk veel over beeldende kunst, met name over schilderkunst. Mijn vader houdt van de impressionisten. Ik ben meer van de kubistische dingen, met name van Picasso. Wat ik zo goed aan hem vind, is dat je hem al die fases ziet doormaken. Hij begint als een jong jochie dat perfect realistisch kan schilderen. Dan krijg je die blauwe periode, dan zit die neus opeens scheef, hij leert Braque kennen, schiet Braque vervolgens volledig voorbij, gaat kubistisch werk maken, dan komt er een periode waarin hij alleen maar met aardewerk in de weer is en ga zo maar door. Hij blijft zichzelf constant vernieuwen. Dat vind ik heel tof. Dat is de artiest die ik ook wil zijn. “Wat mijn vader en ik delen, is de liefde voor renaissanceschilders. Botticelli. Da Vinci. Michelangelo. Ik ben denk ik vijf of zes keer in het Uffizi in Florence geweest. Mijn favoriete museum. In een van de zalen hangen de Primavera en De geboorte van Venus van Botticelli bij elkaar. Iets verder hangen drie schilderijen van Da Vinci – waaronder De Annunciatie, dat ik nog eens, op een groot doek uitgeprint, als achtergrond heb gebruikt bij mijn concerten. En verderop hangt de Pietà van Michelangelo met die koppen die uit de lijst spatten. Niet te geloven hoeveel rijkdom daar bij elkaar hangt. Dat museum heeft meer indruk op me gemaakt dan bijvoorbeeld het Louvre. Museum Ludwig in Keulen en Centre Pompidou in Parijs zijn qua moderne kunst favoriet.”

Het gehele interview met Jett Rebel in HP/De Tijd is hier hier te lezen.