Journalist en modedeskundige Cécile Narinx (47) sprak een audiotour in voor High Society, een portrettententoonstelling in het Rijksmuseum. Wat leest, kijkt en luistert zij in haar vrije tijd?
Uit HP/De Stijl, maart 2018. Het gehele interview leest u hier.
BOEKEN
“Ik lees heel veel en wat ik lees gaat alle kanten op. Personal History van Katharine Graham vind ik een heel tof boek. Het is de veelbekroonde autobiografie van de eerste vrouwelijke krantenuitgever van de Verenigde Staten. Graham was ten tijde van het Watergateschandaal de uitgeefster van The Washington Post. Over die tijd gaat dat boek dan ook. Het is een heel persoonlijk verhaal dat tegelijkertijd ook heel journalistiek en politiek is ingestoken. Steven Spielberg verfilmde het onlangs als The Post, met Meryl Streep in de rol van Graham. Ik houd ook heel erg van de boeken van Ernest Hemingway. Hij is natuurlijk een enorme male chauvinist pig, hij gaat niet heel vriendelijk met vrouwen om, maar zijn vermogen om zich overal volledig in te gooien om alles tot in het diepst van zijn ziel te ervaren – oorlog, stierenvechten, liefde – vind ik fantastisch. A Moveable Feast, zijn memoires van zijn verblijf in Parijs, kan ik blijven lezen. Als ik daar ben, ga ik graag oesters eten bij La Closerie des Lilas met het idee: hier zat hij ook. De Napolitaanse romans van Elena Ferrante heb ik ook echt verslonden. Er wordt beweerd dat Domenico Starnone schuilgaat achter dit pseudoniem, maar ik geloof dat niet. Ik wil het ook niet geloven. De boeken van Ferrante zijn door een vrouw geschreven – dat kan niet anders. Ik heb laatst bijvoorbeeld Sweet Caress van William Boyd gelezen, dat ook vanuit een vrouwelijk perspectief wordt verteld, maar dat is niet zo overtuigend. Als mannen zich proberen te verplaatsen in een vrouw, dan lees je dat er altijd aan af.”
BEELDENDE KUNST
“In het Metropolitan in New York heb ik mij de benen uit het lijf gelopen voor Portrait of Madame X van John Singer Sargent, een portret van Virginie Amélie Avegno Gautreau, de Amerikaanse vrouw van de rijke Parijse bankier Pierre Gautreau. Ze had een vrij discutabele reputatie omdat ze er meerdere mannen op na zou houden en die mannen ook gebruikte om hogerop te komen. Op de tentoonstelling in het Rijksmuseum is trouwens een portret te zien van een van die vermeende minnaars, ook van Sargent: Dr. Pozzi at Home. De reden dat ik Madame X zo graag wilde zien is dat er ook een beetje modegeschiedenis aan vastzit. De jurk die ze op het schilderij draagt, is namelijk wereldberoemd. Het is een van de meest iconische zwarte jurken uit de geschiedenis, net als de little black dress van Chanel, de Givenchy van Audrey Hepburn uit Breakfast at Tiffany’s en die van Rita Hayworth uit Gilda. Saillant detail: de bandjes zijn er pas later bij geschilderd, omdat men de jurk zonder bandjes iets te wuft vond.”
MUZIEK
“Ik koop eigenlijk nooit albums, maar deze week heb ik er toevallig een gekregen. Het is het album van Hans Jürgen, een geitenbreier met een witte snor die een fietsenstalling runt op het station van Utrecht. We raakten ooit eens in gesprek toen ik hem complimenteerde met de muziek die hij daar ’s avonds altijd op heeft staan, meestal Engelbert Humperdinck. Hij vroeg verrast: ‘Ach, kennen Sie ihn?’ Hij vertelde me dat hij droomt van een eigen zangcarrière. Hij zingt ook graag in de fietsenstalling, want daar is zo’n fantastische galm. Laatst heeft hij al zijn spaargeld bij elkaar gelegd, wat nummers opgenomen in een studio en in eigen beheer een cd uitgebracht. Het heet ook My favorite songs. Alle banden die hij voor weinig geld kon krijgen heeft hij daarvoor gebruikt. Quando, quando, quando – dat soort repertoire. Het is zo schattig. Zijn vriendin Marina, die hij heeft leren kennen op de platenbeurs in de Jaarbeurs in Utrecht, voor de platenbak van Engelbert Humperdinck, heeft voor de covertjes portretfoto’s geprint en in de hoesjes gestoken. Als ik hem in de fietsenstalling hoor zingen, moet ik altijd denken aan een les die mijn vader me eens heeft geleerd: ‘Wo man singt, da laß’ dich ruhig nieder: böse Menschen haben keine Lieder.’”