Regisseur Michiel van Erp (54) maakt met Niemand in de stad (de openingsfilm van het Nederlands Film Festival – vanaf 4 oktober in de bioscoop) zijn speelfilmdebuut. Wat leest, luistert en ziet hij zoal?
Verschenen in het septembernummer van HP/De Tijd, 2018.
BOEKEN
“Op dit moment herlees ik het oeuvre van Jeroen Brouwers, omdat mijn theaterbewerking van zijn roman Het hout op 4 november in première gaat bij Toneelgroep Amsterdam. Ik heb het grootste deel van zijn werk vroeger al wel gelezen, maar het leek me toch verstandig om me er opnieuw in te verdiepen om te zien of ik iets van een rode draad kan ontdekken. Mijn theorie is nu dat de schrijver zichzelf als hoofdpersoon opvoert in zijn boeken. Het zijn namelijk altijd mensen die in een moeras zitten en daaruit proberen te komen – en met heel veel ongemak lukt dat dan. De hoofdpersoon in Het hout heeft dat, maar in Bezonken rood en Geheime kamers is dat ook het geval. Al die personages hebben dat met hem gemeen.”
MUZIEK
“Rufus Wainwright volg ik vanaf het begin. Het grappige is dat ik heel gefascineerd was door waar hij over zong en de wereld die hij met zich meenam, maar toen heb ik hem bij toeval een paar keer ontmoet en ben ik heel erg op hem afgeknapt. Op een gegeven moment had hij een soloconcert in Carré. Het werd een verschrikkelijk concert. Hij wist zijn tekst niet, hij raffelde de nummers af en liet in niets merken dat hij zijn best deed voor zijn publiek. Op een gegeven moment klonk er boe-geroep vanuit de zaal. Toen dacht ik: wat ben je eigenlijk een klootzak. Al deze mensen hebben veel geld betaald voor een kaartje en het interesseert je geen fluit. Na afloop zouden we nog wat met hem gaan drinken met een groepje, maar eigenlijk had ik daar helemaal geen zin meer in. Uiteindelijk ben ik toch gegaan. Ik dacht: ik moet toch tegen hem zeggen dat het heel erg slecht was, dus dat heb ik toen heel subtiel gedaan. Dat werd me volgens mij niet in dank afgenomen. Misschien is het ook wel helemaal niet goed om je idolen te ontmoeten. Eigenlijk kunnen ze alleen maar tegenvallen in het echt.”
FILM
“Nu ik voor het eerst een speelfilm heb gemaakt, merk ik pas hoe lastig het is om hem in de bioscoop te krijgen. In de bioscoopwereld is weinig gevoel voor avontuur. Nu heb ik niets tegen romantische komedies, zoals die in ons land veel worden gemaakt, maar ik vind het wel jammer dat bioscopen daarop gefocust zijn. Mijn film is geen romantische komedie, maar speelt zich af in de studentenwereld. Het is heel realistisch en daardoor heel herkenbaar. Studenten zouden deze film moeten zien, maar om in de bioscopen te komen waar die jongeren naartoe gaan, dat blijft een moeilijke exercitie. Ik hoop dat veel mensen de film gaan zien en erdoor geraakt worden. Of ja, al is het er maar één op wie de film een onuitwisbare indruk maakt, dan ben ik al tevreden. Dat is waar ik mijn kick uit haal. Ik zit echt niet te hunkeren naar een prijs op een filmfestival in Polen.”
Het gehele interview leest u hier op Blendle.