Özcan Akyol (35) schreef het Boekenweekessay Generaal zonder leger en presenteert in de Boekenweek het televisieprogramma Dwarse Denkers. Wat leest, luistert en leest hij in zijn vrije tijd?
Verschenen in het maartnummer van HP/De Tijd. (2020) Lees het gehele interview hier.
BOEKEN
“Lex Kroon is een schrijver die mij heel erg heeft beïnvloed. Ik noem zijn naam nooit, omdat bijna niemand hem kent, maar hij liet me kennismaken met het genre van de schelmenroman. Ik was negentien en had een enorme leeswoede. Ik kocht van mijn zelf verdiende geld alle klassiekers die ik kon vinden in het filiaal van De Slegte in Apeldoorn. Van mijn laatste vijf gulden kocht ik een boek van een schrijver van wie ik nog nooit had gehoord: Ik lach om niet te huilen van Lex Kroon. Van alle boeken die ik die dag had meegenomen maakte dat boek de meeste indruk. Het boek is rauw en het barst van zwartgallige humor. Kroon schrijft onverbloemd op wat hem allemaal is overkomen: hoe hij per ongeluk huisjesmelker werd, hoe hij de kost verdiende als pooier en hoe hij uiteindelijk in de goot belandde. Het was de eerste schelmenroman die ik las – nog voordat ik op het spoor kwam van De reis naar het einde van de nacht van Céline – en ik werd er meteen door gegrepen. Het tempo in het boek stond gelijk aan het tempo waarin ik leefde en dat milieu, die onderklasse van Parijs, vertoonde gelijkenissen met onze verpauperde buurt in Deventer. Acht jaar later schreef ik mijn eigen schelmenroman Eus.”
“Ik ben afgehaakt met het lezen van boeken van mijn generatiegenoten. Het is dertien-in-een-dozijn-literatuur: ze lijken allemaal op elkaar. Wat mij het meest stoort aan hen is dat zij boekenkennis belangrijker vinden dan levenservaring. Daan Heerma van Voss is daar een voorbeeld van. Hij heeft een omvangrijk oeuvre voor zijn leeftijd, hij weet precies hoe het in de literaire wereld werkt, maar zijn boeken halen in de praktijk geen kut uit. Ze worden nauwelijks gelezen. Ondertussen blaast hij zichzelf wel enorm op. Ik geloof dat hij zijn vierde roman al als zijn magnum opus bestempelde. Nee, geef mij dan maar iemand als Peter Buurman. Dat is iemand met een eigen geluid. Ik ben net in het bezit van zijn debuutroman Een goede nachtrust. Na mijn beroepsmatig te lezen boeken ga ik daar direct in beginnen. Ik heb eerder werk van hem gelezen en luister ook regelmatig naar zijn podcast Neutrale kijkers, dus ik weet bij voorbaat al dat het verrassend zal zijn. Berend Sommer vind ik ook een interessante jonge schrijver. De onweerstaanbare val van Henri Furet lees ik veel liever dan weer een nieuw boek van Philip Huff of Alma Mathijsen.”
THEATER
“In het theater ben ik wél onder de indruk van mijn generatiegenoten. Binnen het cabaret is elk vogeltje anders gebekt. Daniël Arends is op geen enkele manier te vergelijken met Pieter Derks – en toch zijn ze allebei grappig. Peter Pannekoek is enorm grof; dat kom je niet tegen in de hedendaagse literatuur. Patrick Laureij is echt een volkse jongen; die kom je ook niet tegen in de hedendaagse literatuur. De jonge schrijvers die op dit moment op het literaire hoofdpodium staan zijn een stel huismussen die allemaal hetzelfde riedeltje zingen, terwijl de jonge cabaretiers – kraaien, merels, bonte spechten – een veelvoud aan melodieën laten horen. Ik ga daarom vaak naar cabaret. Gisteravond was ik toevallig nog bij een voorstelling van Youp. Sommige columnisten schrijven dat zijn humor niet meer kan. Dat vind ik een rare opmerking: als humor niet meer kan dan sterft het vanzelf uit. Ik vind niet dat het aan anderen is om te zeggen of een grap wel of niet kan. Een tijd geleden was er ophef omdat Youp het woord ‘pisnicht’ had gebruikt in een van zijn columns. So what? Als het jouw smaak niet is, wat ik goed begrijp, als je het kwetsend vindt, wat ik goed begrijp, dan laat je die columns toch gewoon links liggen? Ik vind het sowieso onzin om woorden te gaan verbieden. Een paar jaar geleden was in het nieuws dat het Rijksmuseum woorden als ‘neger’, ‘indiaan’ en ‘hottentot’ uit de omschrijvingen van schilderijen gaat schrappen. Dat vind ik een slechte keuze. Ik zou zelf die oorspronkelijke omschrijvingen niet veranderen, maar er wat meer context aan toevoegen, zodat je uit kunt leggen waarom die woorden destijds werden gebruikt. Onze kinderen van twee en drie luisteren nu het liedje In het bos wonen indianen en zingen de tekst luidkeels mee. Dat lied is al heel oud. Ik voel ook wel dat die tekst niet meer kan, het is door en door racistisch wat ze zingen, maar ik ga mijn kinderen niet verbieden om er naar te luisteren. Ik leg ze alleen wel uit dat we tegenwoordig heel anders met elkaar om gaan en dat we niet meer op deze manier over indianen praten. Dat vind ik een betere oplossing dan de geschiedenis fatsoeneren en bepaalde woorden (of boeken en liedjes) weg te moffelen uit het collectieve geheugen.”
FILM
“La Bamba was de eerste film die grote indruk op me maakte. Het is het verhaal van de opkomst van Ritchie Valens, een beroemde en getalenteerde zanger die op zeventienjarige leeftijd om het leven kwam tijdens een vliegtuigcrash. Ik was een jaar of zestien toen ik hem voor het eerst zag op videoband. Er is een scène, meteen aan het begin van de film, waarin het vliegtuig neerstort. Dat moment heeft me nooit meer losgelaten. Ik vond het een heel akelige scène, een scène waar ik zelfs de tranen van in m’n ogen kreeg, maar ik heb hem eindeloos teruggespoeld en opnieuw bekeken. Ik weet nog steeds niet waarom ik dat deed. Dat is voer voor psychologen.”
“Gegen die wand is ook een van de sleutelfilms in mijn leven. Als je het hebt over rauw en echt… En de film is nog actueel ook. Het gaat over een jongen en een meisje met een Turkse achtergrond. Ze zijn allebei heel liberaal in hun hoofd, maar hun families zijn dat niet. Zij willen gewoon hoeren en snoeren, maar dat kan niet vanwege de familiedruk. Dan besluiten ze een akkoord met elkaar aan te gaan: ze trouwen met elkaar om af zijn van het gezeik en gaan vervolgens gewoon hun eigen gang. Dat pakt alleen anders uit dan ze verwachtten. De film gaat heel erg over jezelf niet mogen zijn van je omgeving en de kortsluiting die dat veroorzaakt in je hoofd. Het leerde me om te allen tijde autonoom te zijn, ook als je door je omgeving wordt tegengewerkt.”