Raymond van de Klundert, beter bekend als Kluun, tovert de hoofdpersoon van Komt een vrouw bij de dokter weer tot leven in zijn nieuwe roman Familieopstelling. Playboy spreekt hem over het ‘meloenenmeisje’, monogamie en ouder worden: ‘Ik zie heus nog wel welke vrouw mooi is, maar het is gewoon not done om naar een meisje van 25 te lopen staren, laat staan dat je er iets mee zou hebben.’
Verschenen in het septembernummer van Playboy, 2020. Lees hier het gehele interview.
Q1. Stijn van Diepen is de hoofdpersoon in Komt een vrouw bij de dokter, De weduwnaar en nu ook in je nieuwe roman Familieopstelling. Wat is het grootste verschil tussen Stijn en Kluun?
Stijn is een totaal uit de hand gelopen versie van mezelf. Zijn frustraties en gevoelens zijn ook de mijne, maar bij hem verloopt alles net iets heftiger. Ik vind het heerlijk om hem te gebruiken als vehikel om naar mezelf te kijken en te zien wat er óók had kunnen gebeuren. Omdat ik alles wat dikker aanzet, durf ik ook schaamtelozer te schrijven. In mijn nieuwe boek zit bijvoorbeeld een scène waarin Stijn sex heeft met een meisje met de grootste borsten die hij ooit gezien heeft. Hij noemt haar dan ook Meloenen. Mensen zullen zich af gaan vragen of dat autobiografisch is, maar dat is voor mij een weet en voor jullie een vraag. Niet iedereen hoeft alles te weten van het sexleven van Raymond van de Klundert, maar iedereen mag alles weten van het sexleven van Stijn van Diepen.
Q2. Waarom duurde het veertien jaar voor je een vervolg schreef op De weduwnaar?
Ik had eigenlijk niet zoveel te vertellen over Stijn. Familieopstelling begon als een soort familiegeschiedenis van Raymond van de Klundert, maar tijdens het schrijven kwam ik erachter dat ik geen navelstaarderige familiegeschiedenis wilde oppennen, maar een verhaal over een vijftiger die op zoek gaat naar waar hij vandaan komt en wie hij is. Veel vijftigers, dat zie ik ook bij de mensen om mij heen, krijgen het besef dat ze een stuk over de helft zijn en gaan op zoek naar wie ze zijn, wie ze willen zijn en wat ze willen doen met de rest van hun leven. Stijn staat in die zin symbool voor hen.
Q5. Recensenten zijn vaak niet erg te spreken over je boeken. Ze zijn volgens hen te weinig literair. Raakt je dat?
Recensenten mogen van mijn boeken vinden wat ze willen. Ik ben een publieksschrijver: ik wil gewoon weer honderdduizend exemplaren verkopen van mijn nieuwe boek zodat honderdduizend mensen lezen wat ik te vertellen heb. Ik zou niet tevreden zijn met vijf sterren in de krant en tweeduizend verkochte boeken. Dat zou ik zonde van mijn tijd vinden.
Q6. Eva, je oudste dochter, komt voor in veel van je boeken. Heeft ze die boeken ook gelezen?
Nee. Dat vindt ze te dichtbij komen. Ze hoeft niet te weten wat ik allemaal over haar schrijf in Komt een vrouw bij de dokter en De weduwnaar. Ze kent de geschiedenis van mij en haar moeder en dat is voor haar genoeg. Daarbij: de meeste kinderen willen ook niet zoveel weten over het sexleven van hun ouders. Ik verzin natuurlijk veel, maar alles wat je verzint als schrijver, komt natuurlijk wel uit jouw hoofd. It’s your dirty mind. Al haar vriendinnen hebben mijn boeken uiteraard wel gelezen.
Q9. Word je over honderd jaar nog gelezen?
Nee, dat denk ik niet, maar ik denk sowieso dat de roman de opera van de 21ste eeuw is. Romans zullen op een gegeven moment alleen nog door een bepaalde elite worden gelezen. Het verhaal zal uiteindelijk blijven bestaan en of mensen dat nu via het boek of via het luisterboek of via de film tot zich nemen, maakt mij niet uit. Ik zal waarschijnlijk niet in de literaire canon eindigen, maar Komt een vrouw bij de dokter is wel een klassieker in zijn genre. Het is een van de bestverkochte Nederlandstalige romans aller tijden.
Q13. Stijn vraagt zich in je nieuwe boek af waarom hij zoveel relaties heeft gehad en waarom al die relaties ook weer stuklopen. Wat is jouw antwoord op die vraag?
Dat-ie misschien te snel begonnen is met sommige relaties. Dat is iets wat ik zelf ook wel herken in mijn eigen verleden. Ik heb van geen enkele relatie spijt, maar achteraf denk ik: als ik wat beter had nagedacht, dan had ik wel gezien dat wij met onze karakters niet bij elkaar passen. Mijn vader en moeder zijn zestig jaar bij elkaar geweest en zijn al die jaren verliefd op elkaar gebleven. Mijn moeder vertelde zonder schroom dat ze de ochtend waarop hij dood neerviel nog de liefde hadden bedreven. Zo’n soort relatie wil ik ook, en die heb ik nu ook met een vrouw met wie ik dolgelukkig ben en van wie ik denk dat dit de vrouw is die ik zoek. Met Anne hoop ik in de voetsporen te treden van mijn vader, die mijn moeder zestig jaar lang gelukkig heeft gemaakt.
Q14. Een tijd geleden kwam in het nieuws dat je een relatie had met Saskia Noort; drie maanden later was het weer uit. Hoe zat dat?
Sas en ik hebben afgesproken daar niets over te zeggen, maar wat ik wel wil zeggen is dat we weer goede vrienden zijn. Zij had gewoon net iets eerder door dan ik dat we elkaar hadden aangepraat dat we een goed stel waren. We zijn hartstikke goede vrienden, maar in de liefde zijn we niet voor elkaar gemaakt.