Minister Ingrid van Engelshoven: ‘Je merkt op dat ik alleen mannen noem als favoriete auteurs, dat klopt’

Ingrid van Engelshoven (54), minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, stuurt met haar beleid aan op meer diversiteit en inclusiviteit in de culturele sector. Maar hoe divers is haar eigen culturele smaak?

Verschenen in het septembernummer van HP/De Tijd. (2020) Lees hier het gehele interview.
BOEKEN

“Ik was gisteren aan het wandelen – ik loop met een vriendin de Limesroute – en vond in een heel mooi antiquariaat in Alphen aan den Rijn een cassette met alle romans van Hugo Claus. Daar ben ik echt dolgelukkig van geworden. Hugo Claus behoort, samen met Erwin Mortier en A.F.Th. van der Heijden, tot mijn favoriete schrijvers, van wie ik ook bijna alles heb gelezen. Ik heb in Vlaanderen op school gezeten, dus daar ben ik in aanraking gekomen met Claus. Het verdriet van België is – hoe voor de hand liggend ook – zijn beste werk. Het vat zo goed de pijn van de oorlog, die zo diep ingrijpt in het dagelijks leven. Mortier heb ik ontdekt bij de begrafenis van Hugo Claus. Ik zag op televisie de prachtige rede die hij daar hield. Claus leed aan alzheimer en heeft euthanasie laten plegen. De bisschoppen in Vlaanderen hadden dat veroordeeld, maar Mortier zei in een stampvolle kerk: ‘Schaam u, meneer de bisschop!’ Ik dacht meteen: ik moet meer werk van die man lezen. Godenslaap vond ik prachtig, maar ook Gestameld liedboek, over zijn dementerende moeder. Hij is een fantastische schrijver, maar veel te onbekend in Nederland. Van der Heijden schrijft met zijn cyclus De tandeloze tijd een kroniek van onze tijd. Hij is een generatiegenoot, dus ik herken er veel in van mijn eigen generatie, maar hij schetst ook prachtige tijdsbeelden. Bijvoorbeeld met Advocaat van de hanen, over de jaren tachtig in Amsterdam. Je merkt op dat ik bij mijn favoriete auteurs alleen maar mannen noem. Dat klopt, maar je kiest bij de literatuur waar je van houdt voor de mooiste boeken, en niet voor de persoon die het geschreven heeft. Zo zou het ook moeten zijn bij literaire prijzen. Overigens is er genoeg vrouwelijk schrijverstalent. Het is natuurlijk mooi als de jury heel divers is samengesteld, maar uiteindelijk moet de prijs naar het mooiste boek gaan. Het geslacht of de achtergrond van de auteur mag daarbij geen rol spelen.”
THEATER
“Je vraagt wat ik van de kritiek vind die ik de afgelopen maanden heb gekregen op de overheidssteun die we in deze corona-tijden geven aan de culturele sector. Iedere sector vindt dat zij te weinig steun krijgen van de overheid. Dat is ook logisch, je wilt altijd meer. Natuurlijk zijn er opmerkingen gemaakt die me raken. Ik hoorde mensen zeggen dat ik niet weet waar ik over praat, maar volgens mij weet ik dat wel. Aan de andere kant vind ik het wel heel goed om te zien dat het zo’n sector wel lukt om heel vocaal te zijn. Er gaat geen dag voorbij of er is discussie over het belang van de culturele sector. Die aandacht hebben we jaren niet gehad. Mijn gevoel bij die kritiek is kortom tweeslachtig. Laatst was ik op het Bachfestival Dordrecht, waar iemand tegen mij zei: ‘Je bent wel een beetje de kop van Jut.’ Ja, maar dat hoort ook wel bij deze functie. Er werd ook gezegd dat ik te weinig zichtbaar zou zijn in deze crisis. Dat mag men vinden, maar dat is mijn persoonlijke stijl. Kijk, als je heel erg betrokken bent en je wilt dingen oplossen, dan moet je veel achter de schermen met mensen praten. Ik heb veel contact gezocht met mensen uit de sector: hoe ziet jouw begroting eruit, wat moeten we doen om je te helpen? Dat is hoe ik deze crisis zo goed mogelijk probeer op te lossen. Niet iedere popmuzikant en niet iedere theatermaker kan door de overheid overeind gehouden worden, maar we doen zo veel als we kunnen. Kennelijk vindt men het ook belangrijk dat je voor de camera gaat staan en zegt: whatever it takes. Ja, maar mijn inschatting is – juist op dit terrein – dat je misschien minder voor elkaar krijgt als je een te grote broek aantrekt. Laat mij maar gewoon mijn werk doen en zorgen dat er geld komt. Ik snap heel goed dat mensen zeggen: wij zien Merkel een prachtige toespraak houden over het belang van cultuur, deed Rutte dat ook maar. Ik snap ook heel goed dat mensen zich afvragen waarom cultuur haar positie altijd moet bevechten in dit land. Dat is in Duitsland heel anders. Tegelijkertijd heeft iedereen datzelfde gevoel bij Frankrijk, waar cultuur ook als iets vanzelfsprekends wordt gezien. Maar als je kijkt wat de Franse regering doet aan overheidssteun voor de culturele sector, dan is dat peanuts vergeleken met wat wij doen. (De Franse regering heeft tot nu toe meer dan 5 miljard euro vrijgemaakt om te compenseren voor de uitwerking van de coronacrisis op de cultuur- en mediasector – red.) Uiteindelijk gaat er inmiddels 600 miljoen naar de sector en we zijn nog niet uitgesproken.”

FILM

“Drie films of series die ik van harte zou aanbevelen? Bij film moet ik meteen denken aan Werk ohne Autor van Florian Henckel von Donnersmarck, ook de regisseur van Das Leben der Anderen. Het is een film die losjes gebaseerd is op het leven van Gerhard Richter. De film gaat over een DDR-kunstenaar uit Leipzig die uitblinkt in sociaal-realistische muurschilderingen. Om die reden moest ik bij het zien van de tentoonstelling Crux in Museum de Fundatie ook weer denken aan deze film. Op een later moment in zijn leven vlucht hij naar het Westen, maar dan komt hij erachter dat hij ontzettend veel moeite heeft met de vrijheid die hij daar ook als kunstenaar opeens heeft. Hij is gewend om muurschilderingen te maken in opdracht van de communistische partij, maar nu moet hij bedenken: wat wil ik zelf eigenlijk maken? Daar worstelt hij ontzettend mee.
Waar ik ook erg van onder de indruk was, is de serie Babylon Berlin. De serie schetst een fantastisch beeld van Berlijn in het interbellum. De decadentie, de armoede, de sluimerende opkomst van het nazisme: er gebeurde daar zoveel in die tijd, en toch weten we er veel te weinig van. Wat ik tot slot van harte aanbeveel – maar ik kan me nauwelijks voorstellen dat er mensen zijn die deze serie nog niet hebben gezien – is The Crown. In de eerste seizoenen viel mij op hoe slecht koningin Elizabeth II destijds werd voorbereid op haar taak. Je zou denken dat ze een heel goede opleiding zou krijgen, dat de beste hoogleraren naar het paleis zouden worden gehaald, maar niets is minder waar. Ze leerde wat de etiquette was en hoe ze het hof moest aansturen, maar over staatkunde of economie leerde ze niets. Dat moest ze maar aan haar premiers overlaten. Ik vond dat echt schokkend om te zien. Verder wordt prachtig in beeld gebracht hoe ze zich ontwikkelt als koningin en hoe ze haar man telkens probeert bij te sturen. Het allermooist is natuurlijk dat ze nog steeds op de troon zit, al bijna zeventig jaar, en dat ze haar man ook nog steeds in toom probeert te houden.”