Tattookoning Henk Schiffmacher viert op 22 maart zijn zeventigste verjaardag. Wat leest, luistert en ziet ‘Hanky Panky’ in zijn vrije tijd?
Extract uit het maartnummer van HP/De Tijd. (2022) Het gehele interview leest u hier.
Boeken
“Een zekere Philip Matyszak heeft een boek geschreven over vergeten volkeren. Dat ben ik op dit moment aan het lezen. Hij somt daarin allerlei volkeren op waar we wel eens van hebben gehoord, maar waarvan we eigenlijk niets weten: de Amorieten, de Kanaänieten, de Hettieten, het zijn veel tieten, de Vandalen en de Visigoten. Gisteren las ik het hoofdstuk over de Sabijnen. Ik kende ze van de mythe van de Sabijnse maagdenroof, denk aan het beroemde schilderij van Picasso. Ik zal het verhaal van die roof hier niet helemaal navertellen, maar ik leerde dat ons gebruik dat de bruidegom links van de bruid staat tijdens de huwelijksplechtigheid door deze roof is begonnen. Dan kan de man namelijk gemakkelijk zijn zwaard trekken als de bruid probeert weg te rennen. Dat soort dingen vind ik ontzettend leuk om te weten.
“Ik ben ook bezig in Wat loopt daar? van Midas Dekkers, zijn boek over ras. Meteen in het begin zet hij al duidelijk uiteen dat er in de basis drie mensenrassen zijn: er is een geel ras, er is een zwart ras en er is een blank ras – of een wit ras, moet je dan zeggen. Ik ben altijd erg gefascineerd geweest door rassen, volkeren en culturen. Het witte ras is waarschijnlijk het meest vervuilde ras, maar het gele ras heeft veel gemeenschappelijke kenmerken. Chinezen, Indianen en Mongolen kun je herkennen aan de mongolian spot die ze kort na de geboorte op hun onderrug hebben. Daarnaast heb ik gelezen: Napoleon van Bart Van Loo. Napoleon zat heel slecht te paard, iedereen schijnt in die tijd nogal last te hebben gehad van aambeien, dus dat zou weleens een reden kunnen zijn waarom hij uiteindelijk is verslagen bij Waterloo, suggereert de schrijver. Napoleon sliep ook nergens zo lekker als op een slagveld. Hij had altijd meerdere bedden mee, zodat hij elke paar uur in een ander bed kon liggen. Dat vind ik fantastische feiten. Louise (Schiffmachers vrouw – red.) en ik waren laatst naar Corsica, waar we de Route Napoleon hebben gereden. Op de terugweg zijn we langs het Vreemdelingenlegioen-museum gegaan, waar we een kist wijn hebben gekocht die door invalide legioensoldaten is gemaakt. Mannen met één been en een ooglap maken daar de heerlijkste wijnen.”
Kunst
“Ik ben gek op het Rijksmuseum. Ik raak altijd ontroerd door De geslachte os van Fabritius. Ik ben een kind van een slager. Je ruikt het bestorven vlees. Dat heb ik ook heel sterk met Le boeuf van Soutine in het Stedelijk Museum Amsterdam. Ook daar raak ik altijd door ontroerd. Ik zou willen zeggen dat ik net zo gek ben op het Stedelijk als op het Rijks, maar de tentoonstellingen spreken me de laatste jaren niet aan. Ik hou niet van die politiek correcte onzin. Een stedelijk museum moet over een stad gaan, over Amsterdam, en niet over al die praatjesmakers die er nu hangen. Rudi Fuchs was eigenlijk de laatste échte directeur, daarna is er niemand meer geweest. Die man die er nu zit… Wat doet die daar? Een bril van Specsavers is blijkbaar genoeg om directeur te worden van het Stedelijk. Ze hebben wel een geweldige vaste collectie. Ik denk meteen aan Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue van Newman en The Beanery van Kienholz. Who’s afraid… roept bij mij een heel primitief en basaal gevoel op. Het maakt me kalm. De schilderijen van Rothko hebben dat effect ook op me. Ik kan daar bij wijze van spreken uren naar kijken. Wat leuk is aan Rothko is dat hij een alcoholist was. Hij kocht vrachtwagens vol drank. Jackson Pollock – Jack the Dripper, een andere favoriete kunstenaar van me – was ook een enorme zuiplap en vechtersbaas. Dat hoort erbij, vind ik. Alle goede kunstenaars zijn zuiplappen en vechtersbazen. The Beanery is iets wat je zelf had kunnen maken. Wat je zelf had willen maken. Het is een totaalbeleving. Een emmer water met azijn, tabak en stront erin zodat het naar een kroeg ruikt… Heerlijk.”
Film
“Ik hou van oorlogsfilms. Apocalypse Now is nog steeds een van mijn favoriete films. Ik had zelfs bijna meegespeeld in die film! Ik was in de Filipijnen en had via via een rol geregeld als blanke soldaat op het strand. Helaas kreeg ik kort voor de opnames een vreemde ziekte van een meisje met de bijnaam ‘De Generaal’. Ik werd behandeld aan die brandende speer, maar toen ik terugkwam, waren de draaidagen al voorbij. Mijn filmcarrière is dus in de kut gesmoord. Later heb ik nog wel Dennis Hopper een keer een handje kunnen geven in het Stedelijk. Hij had daar een jaar of twintig geleden een tentoonstelling met zijn beeldende werk. Hopper was een van mijn favoriete mensen. Hij was een fantastische man met een geweldige kunstverzameling, die zelf ook de mooiste foto’s maakte. Amsterdam protesteerde tegen deze expositie, omdat het too much pop-art was. Hij had de M van McDonalds verheven tot iets artistieks. Dat hoorde natuurlijk niet thuis in een serieus museum als het Stedelijk. Vreselijk, die benauwdheid!”