De 27 beste boeken die ik in 2022 heb gelezen

Volgens Goodreads heb ik dit jaar tot nu toe 133 boeken gelezen en geluisterd. In dit bescheiden eindejaarslijstje zet ik de beste boeken in willekeurige volgorde op een rijtje, met bij de eerste drie een korte beschrijving.

Nederlandse fictie

1. De geest moet waaien – Johnny van Doorn

Johnny van Doorn is dertig jaar na zijn vroege dood een beetje in de vergetelheid geraakt. Zijn boeken zijn – voor zover ik na kan gaan – niet meer in druk en onder leeftijdsgenoten wordt hij niet meer gekend. Dat is jammer, want zijn korte verhalen zijn ontzettend goed. Persoonlijk vind ik ze veel beter dan zijn gedichten, die het toch vooral van zijn performance moesten hebben.

Een van de mooiste verhalen uit de bundel De geest moet waaien is het verhaal Mijn Duitse moeder. Johnny’s moeder was een Duitse, maar was in de oorlog ‘tegen de Moffen’. In dit verhaal vertelt hij hoe ze het bezoek van haar broer, die vlakbij was gestationeerd, heeft beleefd.

“Toeterend stopte een legerwagen voor onze deur. We hoorden dronken gezang. Heinz stond op te stoep te wuiven en mijn naam te roepen. Moet je je indenken, de buurt. Iedereen stond voor de ramen. Wat moest ik doen? Ik ging naar buiten en heb Heinz met uitgestoken arm teruggewezen. ‘Nu wil ik je niet kennen’, zei ik tegen hem, ‘ga terug naar je onderdeel en slaap je roes uit.

Heinz werd lijkbleek, hij stotterde… maar ik moest hem de rug toekeren. Ik kon niet anders. Heb er later om gehuild. Als ik had toegegeven zou je ontzettende last hebben gekregen. De mensen zijn niet mals wanneer het om zoiets gaat. Mijn broer had dat ook ingezien. Hij stuurde me een brief waarin hij zich verontschuldigde.

Hij sluit het verhaal af met deze fantastische zin: “Mijn moeder had gesproken – het kleine gezicht van de Tweede Wereldoorlog.”

2. Mambo Jambo – Arthur van Amerongen

Arthur van Amerongen schrijft rauw, simpel en helder en zijn verhalen zijn doorspekt met humor. Hij wordt niet voor niets vergeleken met Jan Cremer en Charles Bukowski – twee andere favoriete schrijvers van mij. Ik heb de mazzel dat hij elke vrijdag een column bij me inlevert en dat ik dus de eerste ben die zijn nieuwe pennenvruchten mag lezen. Soms schrijft hij zinnen waar ik hardop om moet grinniken. Neem nu deze anekdote uit een stuk van een poos geleden:

“U kent toch dat verhaal van die Friese boerenknecht die met zijn nieuwe fiets naar zijn werk kwam? De herenboer zei toen: ‘Heb je een nieuwe nieuwe fiets, Gerben?’ Gerben zegt niks en gaat met zijn hooivork het land op. Aan het einde van de dag loopt hij naar zijn baas en zegt: ‘Baas, dit was mijn laatste dag hier.’ Waarop de baas stomverbaasd roep: ‘Maar waarom dan toch, trouwe knecht?’ ‘Nou, baas’, antwoordt Gerben, ‘vanwege al dat gelul over mijn nieuwe fiets.’”

Ik moet weer lachen nu ik het lees.

Mambo Jambo is misschien wel zijn beste boek. De ondertitel ‘Een krankzinnige liefde in Zuid-Amerika’ zegt eigenlijk alles. Arthur (zijn gelijknamige alter ergo) vertrekt met zijn geliefde Carmen naar Paraguay. Wat daar gebeurt moet je zelf maar lezen. De pagina’s druipen van de drank en de dope – en altijd is er ergens wel een hondje.

3. 533: Een dagenboek – Cees Nooteboom

Cees Nooteboom woont een deel van het jaar op Menorca. In tachtig hoofdstukjes schetst hij een beeld van zijn leven op dat Spaanse eiland. Het gaat over van alles: over de bloemen van de cactussen, over dreigend onweer, over literatuur. Over Marcel Proust: “Op een dag vroeg mijn Franse uitgever me in welke taal ik Proust had gelezen, en toen ik enigszins gekwetst zei ‘in het Frans natuurlijk’ zei hij: ‘Maar dat is belachelijk. In het Frans is Proust natuurlijk nog steeds geniaal, maar ook allang ouderwets, met al die antiquarische vormen van de subjonctif. De Engelsen hebben sinds de dood van Proust al drie keer een nieuwe vertaling gehad. Dat zouden de Fransen ook wel willen. Er is niets dat zo snel veroudert als stijl.'”

4. Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan – Louis Couperus
5. Brengschuld – Jan Siebelink
6. Mevrouw mijn moeder – Yvonne Keuls
7. ’s Nachts komen de vossen – Cees Nooteboom
8. De hemel is altijd paars – Sholeh Rezazadeh
9. De ondergang van de familie Boslowits – Gerard Reve

Vertaalde fictie

1. Pnin – Vladimir Nabokov

Vladimir Nabokov zal altijd de schrijver van Lolita zijn, maar hij is zeker ook de schrijver van Pnin. In dit boek uit 1957 – zijn eerste roman na Lolita – gaat over de Russische emigrant Timofey Pnin. Het verhaal in het kort`: Pnin, een professor van een jaar of vijftig, komt vanuit Rusland in de Verenigde Staten terecht. De verteller beschrijft hem als een vreselijk onhandige kluns: hij beheerst de taal niet, stapt in de verkeerde trein naar een lezing, vergeet zijn aantekeningen, enzovoort. Aan het eind van het boek blijkt pas wie de verteller is: Vladimir Vladimirovich, alias V.V. Ook hij is van Russische origine, maar een stuk beter geassimileerd dan Pnin. Hij praat daarom met een zekere spot over zijn onbeholpen collega. V.V. blijkt het nieuwe hoofd van de Russische faculteit op de universiteit waar Pnin werkt. Pnin weigert echter voor hem te werken door enkele voorvallen uit het verleden en vertrekt.

Door de jaren heen zijn er vele interpretaties gegeven aan dit verhaal: naar wie heeft de schrijver Pnin en V.V. gemodelleerd? Mijn idee is dat dit boek een dubbelportret is van Nabokov. Pnin is de jongere Nabokov die, hoewel hij de Engelse taal al goed beheerste, toch moeite moet hebben gehad met culturele verschillen in de Verenigde Staten. V.V. is de oudere Nabokov die met een zekere spot maar ook met mededogen terugkijkt op die jongere variant van zichzelf.

Lees dit boek, al was het alleen al vanwege de fenomenale zinnen. Er is geen betere stilist dan Nabokov.

2. Boekenmendel – Stefan Zweig

Tachtig jaar na het overlijden van Stefan Zweig werd zijn korte verhaal Boekenmendel voor het eerst vertaald in het Nederlands. Het is een van de mooiste verhalen die ik ooit las. Het verhaal gaat over de geniale joodse antiquaar die in de jaren rond de Eerste Wereldoorlog vanuit het Weense café Gluck boeken verkoopt. ‘Boekenmendel’, zoals hij werd genoemd, las niets maar wist alles. ‘Jakob Mendel vergat nooit een titel, een bedrag, hij kende elk plantje, elk wimpeldiertje, elke ster in de eeuwig welvende en voortdurende omgeschudde kosmos van het boekenheelal.’ Zulke zinnen zijn voor de eeuwigheid.

3. Maus – Art Spiegelman

Graphic novel over de oorlogsgeschiedenis van de vader van Art Spiegelman, een overlevende van de Holocaust. In het boek tekent hij letterlijk de gesprekken op tussen hem en zijn vader. Joden worden weergegeven als muizen; nazi’s worden getekend als katten. In detail vertelt zijn vader welke verschrikkingen hij heeft meegemaakt in de vernietigingskampen waar hij zat. De tekeningen van zijn zoon verduidelijken zijn verhaal. Sommigen staan op mijn netvlies gegrift, zoals die van de boom waaraan mensen opgehangen werden. Een van de indrukwekkendste boeken over de Tweede Wereldoorlog die ik ooit las.

4. Norwegian Wood – Haruki Murakami
5. Katers en poezen – Charles Bukowski
6. Mrs. Dalloway – Virginia Woolf
7. Het hart een eenzame jager – Carson McCullers
8. Kindertijd – Tove Ditsleven
9. Het portret van Dorian Gray – Oscar Wilde

Non-fictie

1. Een kleine (cultuur)geschiedenis van de grote neus – Caro Verbeek

Dit is het eerste boek dat ik in 2022 las en het behoort nog steeds tot mijn favorieten: Een kleine (cultuur)geschiedenis van de grote neus van Caro Verbeek. Ik heb zelf ook niet achteraan gestaan toen de neuzen werden uitgedeeld, dus het is erg leuk om te lezen dat een grote neus vroeger als iets voornaams werd gezien. Sterker nog: het werd gezien als een indicator van intellect, moed, karakter en status. Verbeek neemt je mee langs de beroemdste neuzen uit de geschiedenis: van Cleopatra naar Lady Gaga, van Julius Caesar naar Charles Darwin. (Die vanwege zijn kleine dopneus bijna niet toegelaten werd tot de Beagle.) Verbeek schrijft met kennis van zaken en heeft een scherp oog voor historische voetnoten die leuk zijn om te weten.

2. Waar blijft de ziel? – Bert Keizer

Bert Keizer is verpleeghuisarts, filosoof en schrijver. Ik heb zijn boeken dit jaar ontdekt door de podcast Peptalk. Pepijn Schoneveld sprak in een van de afleveringen met acteur Gijs de Lange, die op dat moment wist dat hij ernstig ziek was en nog maar een week te leven had. Het gesprek kwam op ‘de ziel’ en wat dat dan eigenlijk is. De Lange herlas op dat moment het werk van Keizer, omdat dat hem troost gaf in de laatste fase van zijn leven. Volgens hem staat de beste omschrijving van ‘de ziel’ in het boek Waar blijft de ziel van Bert Keizer. ‘De ziel zit in het lichaam als de stemming in het feestje. En als de stemming eruit is heeft het geen zin om buiten te gaan kijken waar hij gebleven is.’

3. Slakken – Florian Werner

Florian Werner geeft in zijn boek Slakken een kleine cultuur-historische en biologische geschiedenis van de slak. Ik wist bijvoorbeeld niet dat er 100.000 slakkensoorten zijn, en ook niet dat de tuinslakken het grootste gedeelte van het jaar onder de grond leven. Ik wist ook niet dat slakken ‘buikpotigen’ worden genoemd en dat ze in streng-katholieke landen het meest worden gegeten dankzij de voedingsvoorschriften van de katholieke kerk. Omdat slakken niet als vlees telden, mochten ze ook in de passietijd worden gegeten en waren ze een gewild vastenmaal. Ook beschrijft hij een bezoek aan een slakkenrace en legt hij uit waarom slakken zo vaak op schilderijen staan afgebeeld. Ik hou van schrijvers die een vreemde obsessie hebben en daar dan een boek over maken. (Zie ook het boek van Caro Verbeek.)

4. Als de wereld vergaat, ga ik naar Nederland – Jan Blokker jr.
5. Dagboek van een lezer – Alberto Mangue
6. Leven in de verbeelding. Hella S. Haasse (1918 – 2011) – Aleid Truijens
7. Soldaat van Oranje – Erik Hazelhoff Roelfzema
8. Hoe God verdween uit Jorwerd – Geert Mak
9. Shakespeare and Company, Paris – Krista Halverson