Volgens Goodreads heb ik dit jaar (tot nu toe) 143 boeken gelezen en geluisterd. In dit bescheiden eindejaarslijstje zet ik de beste boeken in willekeurige volgorde op een rijtje, met bij de eerste drie (ook willekeurig) een korte beschrijving.
Non-fictie
- Oranje Zwartboek – Gerard Aalders (Just Publishers, 2020)
Historicus Gerard Aalders vraagt zich in dit boek af wat het koningshuis ons land gedurende twee eeuwen eigenlijk heeft opgeleverd. Het antwoord: helemaal niets. De familie Van Oranje kenmerkt zich door intriges, overspel, machtsmisbruik en – niet te vergeten – geldzucht. In chronologische volgorde – van Koning Willem I tot Koning Willem-Alexander – neemt hij onze staatshoofden onder de loep. Koning Willem I liet Nederlands-Indië leegroven. De biseksuele Willem II vierde zijn lusten bot op jonge jongens. En Willem III, ook wel koning Gorilla genoemd, was een potloodventer met een alcoholprobleem en losse handjes. Koning Willem-Alexander en de zijnen kosten ons jaarlijks niet 45,7 miljoen, zoals is begroot, maar 345,5 miljoen, rekent de schrijver uit. En dan hebben we het nog niet eens over Bernhard gehad. Nee, erg Oranjegezind word je niet van dit boek. - Wij slaven van Suriname – Anton de Kom (oorspr. 1934; Atlas Contact, 2020)
Anton de Kom (1898 – 1945) tekende de geschiedenis van de slavernij in Suriname in 1934 voor het eerst op vanuit antikoloniaal gezichtspunt. Het is gruwelijk wat daar onder de Hollandse vlag allemaal is gebeurd. Een passage waar mijn maag van omdraaide: “Claas Badouw, directeur van de plantage la Rencontre, beschuldigde zijn slaaf Pierro ten onrechte een poging gedaan te hebben hem te vergiftigen. Pierro werd in het kookhuis gebracht, waar men hem de tien vingers en de tien teenen afhakte met een scherpe beitel. Vervolgens dwong men hem deze op te eten. Badouw nam daarop zelf een mes en sneed een oor van den slaaf af, dat hij eveneens op moest eten. Toen sneed de blanke gentleman met een scheermes Pierro’s tong af en gelastte hem deze in te slikken. Stervende van pijn stamelde Pierro met het stompje van zijn tong enkele klanken. Badouw geraakte hierdoor in een zoodanige woede, dat hij met een nijptang ook het overige stuk van zijn tong uitrukte.” - Melancholie van de onrust – Joke J. Hermsen (De Arbeiderspers, 2017)
Essay in boekvorm over de Homo melancholicus: de melancholieke mens. Melancholie (‘het geluk verdrietig te zijn’) heeft een zekere schoonheid in zich, maar kan ik een kwaadaardige vorm ook zorgen voor onrust en angst. Hermsen onderzoekt aan de hand van verschillende denkers hoe je aan die meest duistere gedaante kunt ontsnappen. - De jongens van Barbarber – Toef Jaeger (Querido, 2021)
- Michiel Romeijn: Bepaal jij dat? – Robert Lagendijk (Nieuw Amsterdam, 2021)
- De bange mens – Daan Heerma van Voss (Atlas Contact, 2021)
- Brieven aan Camondo – Edmund de Waal (De Bezige Bij, 2021)
- The Churchill Factor – Boris Johnson (Spectrum, 2015)
- Tao van Poeh – Benjamin Hoff (oorspr. 1982, Uitgeverij Ad. Donker, 2017)
Fictie vertaald
- Tegen de keer – Joris-Karl Huysmans (oorspr. 1884; Atlas Contact, 2020)
Huysmans’ bijbel van de decadentie is een boek dat je nooit meer vergeet. Ik las Tegen de keer (À rebours in het Frans) op de avonden dat we door de avondklok thuis moesten blijven. De hoofdpersoon in dit boek is de neurotische edelman Jean des Esseintes. Hij is een eenzame mensenhater die de maatschappij veracht en zich terugtrekt in zijn met kunst gevulde landhuis even buiten Parijs. Het boek beschrijft alle schoonheid waarmee hij zich omringd: de kleuren op de muur en op de grond, de bibliofiele boeken die zijn boekenkasten sieren en de schilderijen aan de muur. Het toppunt van decadentie is de schildpad die hij aanschaft omdat deze zo mooi zou kleuren bij het Perzisch tapijt. Als dit in de praktijk tegenvalt, laat hij het schild van het dier met goud te overdekken en in te leggen met edelstenen, waarna het dier een aantal dagen later bezwijkt onder het gewicht van zijn schild. Alleen dat beeld al zul je de rest van je leven bij je houden. - Boy/Solo – Roald Dahl (oorspr. 1984 en 1986; De Fontein, 1985/1987)
Roald Dahl kennen we natuurlijk allemaal van zijn kinderboeken, maar deze autobiografische boeken over zijn jonge jaren kende ik nog niet. Boy gaat over zijn jeugdjaren. Hij beschrijft zijn familie, zijn tijd op school en zijn ‘baan’ als chocoladerepenproever bij een nabijgelegen chocoladefabriek. De passages over het kattenkwaad dat hij uithaalt in de lokale snoepwinkel zijn hilarisch. Solo sprak mij het meest aan. Wat heeft die man veel meegemaakt in de Tweede Wereldoorlog. Heel kort: Dahl werkt eind jaren dertig voor Shell in Afrika. Dan breekt de oorlog uit. Hij haalt zijn vliegbrevet en wordt uitgezonden naar Libië, waar zijn vliegtuig neerstort in de woestijn. Hij raakt zwaar gewond maar overleeft de crash wel. Ongeveer een half jaar later keert hij terug naar zijn RAF-eskader in Athene, maar nadat het daar ook uit de hand loopt, vertrekt hij in juli 1941 naar Groot-Brittannië. Je zou soms bijna denken dat hij dit allemaal verzonnen heeft, maar hij zegt zelf dat het verhaal tot in de kleinste details klopt. - Leerschool – Tara Westover (De Bezige Bij, 2019)
Hoe is het om op te groeien in een sekte? Tara Westover vertelt in dit autobiografische boek over haar jeugd in een streng mormoons gezin in Idaho. Al op jonge leeftijd moeten zij en haar zes broers en zussen gevaarlijk werk doen in het bedrijf van hun vader. Niet zelden gebeuren daarbij levensgevaarlijke ongelukken. Tara is zeventien als ze voor het eerst naar school gaat, en een wereld gaat voor haar open. Uiteindelijk studeert ze zelfs af aan Cambridge, maar los van haar familie komt ze maar niet. Haar verhaal doet bij vlagen denken aan de situatie van de kinderen in Ruinerwold. - Het lijden van de jonge Werther – Johann Wolfgang von Goethe (oorspr. 1774; Athenaeum, Polak & Van Gennep, 2005)
- De bibliomaan – Charles Nodier (oorspr. 1831; Stichting Desiderata, 2021)
- Schaaknovelle – Stefan Zweig (oorspr. 1943, Uitgeverij Keesing, 1949)
- Frankenstein – Mary Shelley (oorspr. 1831; L.J. Veen, 2015)
- De vreemdeling – Albert Camus (oorspr. 1942, Literaire Pocket 1960)
- De man in de rode mantel – Julian Barnes (Atlas Contact, 2019)
Fictie
- Zalig zijn de schelen – Herman Pieter de Boer en Betty van Garrel (oorspr. 1972; AFdH Uitgevers, 2012)
Zalig zijn de schelen, want zij zullen God dubbelt zien. Herman Pieter de Boer en Betty van Garrel hebben een zwak voor schele en loensende mensen, schrijft de uitgever op het omslag van het boek. Ze besloten in 1972 elkaar daarover te gaan schrijven. Het ging al gauw over veel meer dan scheelzien. Het boek werd als vanzelf een wonderlijke verzameling anekdotes, ontroerende en absurde verhalen, petit histoire over allerlei beroemdheden uit de showbusiness en uit de kunstwereld, gemengd met verhalen en vreemde plaatjes over oorlog, liefde, dood, kamertjeszonde, spoken, weemoed, lust en loense blikken. Een van de eigenaardigste boeken uit de Nederlandse literatuur die ik ken, maar ik durf ook wel te zeggen een van de beste. Dit wordt een boek om te blijven herlezen. - De geschiedenis van mijn seksualiteit – Tobi Lakmaker (Das Mag, 2021)
Humor in literatuur is verdacht: als een boek grappig is, dan zal het wel lichtzinnig zijn. Dat is natuurlijk quatsch: in bijna alle grootse literaire meesterwerken valt er wel iets te lachen. Sterker nog: als je er niet om kunt lachen, is het geen groots literair meesterwerk. Zo, dat punt is gemaakt. Tobi Lakmaker debuteerde dit jaar (toen nog onder de naam Sofie Lakmaker) met deze oergeestige roman over zijn jeugd in het elitaire Amsterdam-Zuid. De hoofdpersoon is Sofie. Ze spot met alles en iedereen: met de rijke jongens met wie ze op school zat en studeerde, met haar schrijvende ex ‘Sufferd D.’ en met de de wereld waarin ze later als lesbische vrouw terecht komt. Ze spaart zichzelf ook niet. Aan het eind van het boek kom je iets over haar te weten waardoor je haar hele verhaal in een ander perspectief plaatst. - Tonio, een requiemroman – A.F.Th. van der Heijden (De Bezige Bij, 2011)
Het gebeurt niet vaak dat ik moet huilen om een boek. Tonio beschrijft het leven van Tonio van der Heijden, het enigste kind van A.F.Th. van der Heijden en Mirjam Rotenstreich, die in 2010 op 21-jarige leeftijd verongelukt op het kruispunt van de Stadhouderskade en de Hobbemastraat in Amsterdam. Na een avond stappen werd hij geschept door een auto. Wat me zo trof aan dit boek was het onnoemelijke verdriet van zijn ouders. Bij de scène in het ziekenhuis, waarin ze voor een laatste keer bij hun hersendode zoon aan het bed staan, hield ik het niet meer. Ik fiets ook weleens na een avond stappen naar huis, meestal in kennelijke staat, en zit dan niet meer zo helder op het zadel als op de heenweg. Na het lezen van dit boek is dat niet meer gebeurd - Biografie van een vlieg – Jaap Robben (Loopvis, 2021)
- Min of meer opmerkelijke gebeurtenissen uit het leven van een treuzelaar – Cindy Hoetmer (Meulenhoff, 2020)
- Confettiregen – Splinter Chabot (Spectrum, 2020)
- Ik ga leven – Lale Gül (Prometheus, 2021)
- De kleuren van Anna – Sander Kollaard (Van Oorschot, 2021)
- Lijmen/Het Been – Willem Elsschot (oorspr. 1923; Querido, 1994)