De 12 best gelezen interviews van 2019

Deze interviews zijn dit jaar het meest gelezen op deze website.

12. Sylvana Simons: ‘Ik kan me zelden herkennen in een kunstwerk’
Sylvana Simons over haar kunstbeleving. “Ik zou het heel gaaf vinden als een keer een zwarte cabaretier de Oudejaars doet.”

11. Jules Deelder: ‘Lang leve de dichter, maar waarvan?’
Op pad met Jules Deelder. Oesters en gin in overvloed. Deelder: “Is dat een parel of een tumor? Je weet ‘t maar nooit met die oesters. Het blijft een beetje een rare rochel.”

10. Maarten Spanjer over rentenieren: ‘Ik moet geen honderd worden, ook geen negentig, maar tachtig red ik misschien net’
Maarten Spanjer (66) schreef een boek met tragikomische verhalen over zijn jeugd. Ik ging een nacht op pad met deze meesterverteller. “Waarom begint iedereen toch altijd over Jeroen Krabbé met me?”

9. Danny Vera heeft nooit een hit gehad maar altijd volle zalen
Danny Vera heeft het meest succesvolle jaar uit zijn carrière achter de rug. Hij had zijn eerste echte hit (Rollercoaster) en speelde onder meer in AFAS Live. Begin dit jaar, voordat het grote succes hem ten deel viel, sprak ik hem over zijn carrière tot nu toe.

8. Kaj Gorgels: ‘Zelfoverschatting is een groot probleem in medialand’
Televisietalent Kaj Gorgels (28) presenteerde dit jaar onder meer Temptation Island VIPS en Expeditie Robinson. In dit interview vertelt hij onder meer over zijn haat-liefdeverhouding met de wereld van influencers en presentatoren: “Zelfoverschatting is een probleem dat veel mensen in de mediawereld hebben.”

7. Jan Cremer: ‘Het feminisme is aan mij voorbijgegaan’
Groot interview met Jan Cremer voor Playboy, onder meer over de verfilmingspogingen van zijn bestseller Ik Jan Cremer, zijn weerzin tegen fatsoensrakkers en zijn literaire aspiraties: ‘Ik schrijf begrijpbare porno voor het volk.’

6. Kim Holland: ‘Mijn streven is nog steeds om drie keer per dag sex te hebben’
Kim Holland werd dit jaar vijftig. Ik mocht op verjaardagsvisite bij de koningin van de polderporno. Het werd een gedenkwaardig gesprek.

5. Maarten ’t Hart over Multatuli, Charles Dickens en Theodor Fontane
Maarten ’t Hart (75) is de meest belezen man van Nederland. Voor het winternummer van HP/De Tijd maakte ik een acht pagina tellend interview met hem over zijn leesverslaving. ’t Hart: “Ik heb mijn hele leven verlezen.”

4. Rutger Hauer over het gedicht dat hem ontroerde 
Rutger Hauer (1944 – 2019) was een van de bekendste acteurs van ons land. In 2015 vertelde hij in de bundel Gedichten die mannen aan het huilen maken welk gedicht hem de tranen naar de ogen jaagt.

3. Johnny de Mol: ‘Ik weet niet of het medium televisie over tien jaar nog bestaat’ 
Het leven van Johnny de Mol (40) is de afgelopen jaren drastisch veranderd. Hij verliet de stad, trouwde met zijn grote liefde en werd vader van een zoon. In dit interview vertelde hij onder meer over zijn rock-‘n’-roll-verleden, de band met zijn vader en zijn avontuur met een shemale in Thailand.

2. Pierre Bokma: ‘Het toneel is aan het verdwijnen’
Pierre Bokma zegt dat het toneel gaat verdwijnen. Een van de oorzaken daarvoor zijn mensen zoals Arjen Lubach: “Lubach mag van mij best de theaters in, maar ik vind hem vermoedelijk op televisie honderd keer beter. Die mensen nemen de zuurstof weg voor de toneelcultuur.”

1. Raymond van Barneveld: ‘Ik speel alleen nog om een paar centen te verdienen’
Raymond van Barneveld (52) liet zijn laatste jaar als darter optekenen in het boek Game Over. Een gedroomd afscheid werd het niet voor de vijfvoudig wereldkampioen: onder meer zijn scheiding, een overval en tegenvallende prestaties gooiden roet in het eten. “Dit is het meest rampzalige jaar uit mijn leven geworden. Het is een grote nachtmerrie.”

Pierre Bokma: ‘Het toneel is aan het verdwijnen’

Pierre Bokma (63) staat in de theaters met De Verleiders – #niksteverbergen. Wat leest, luistert en ziet ’s lands meest gevierde acteur zoal?

(Uit: HP/De Tijd, februari 2019. Lees het gehele interview hier.)

THEATER
“Ik heb op mijn zestiende een aantal voorstellingen gezien waarvan ik dacht: dat kan ik beter. Ik zag in die tijd een stuk van Luigi Pirandello met Bob de Lange, Glazen speelgoed met Josée Ruiter en Cyrano de Bergerac met Ko van Dijk, Jeroen Krabbé en Guus Hermus. Ko van Dijk was een en al schmieren – daar geloofde je gewoon niets van. Dat vond ik een aanfluiting. Hermus was een openbaring. Bij bijna alle acteurs, en niet zelden ook bij mij, zie je de inspanning om het echt te laten lijken. Dan is het eigenlijk al niet goed. Hermus was anders. Als hij een emotie toonde, dan was het waar. Er zijn nu ook jonge talenten aan het werk die de hemel willen bestormen, maar omdat ik zo weinig heb gezien, kan ik alleen maar gissen wie dat zijn. En dat vind ik een beetje suf. Dan begeef ik me op minder dan één nacht ijs. Ik vind het wel jammer dat de toneelscholen de handen niet wat meer ineenslaan, zodat ze bij elkaar kunnen gaan kijken en elkaar scherp kunnen houden. Ik denk weleens dat dat de kwaliteit van het onderwijs ten goede zou komen.
“Iedereen met een leuke babbel gaat tegenwoordig voor een zaal staan. Je wordt er helemaal gek van. Lubach mag van mij best de theaters in, maar ik vind hem vermoedelijk op televisie honderd keer beter. Die mensen nemen ook de zuurstof weg voor de toneelcultuur. Het nieuwe theater gaat altijd over de waan van de dag, terwijl er in het verleden toch wel mensen zijn geweest die zich bekwaamd hadden in het schrijven van toneelstukken waar je het een en ander van kunt opsteken. Het toneel is aan het verdwijnen. Natuurlijk, de Stadsschouwburg in Amsterdam zit vaak vol, maar dat is slechts één gezelschap en die spelen dan ook nog eens in huis. Maar als je het land in gaat, zie je dat de zalen nauwelijks vol zitten. Toneel zal op een gegeven moment een niche worden. Toneelacteurs worden mensen die zich ook nog in een heleboel andere dingen hebben bekwaamd. Ze willen voor de gelegenheid heus nog weleens opdraven voor iets geks als een toneelstukje, maar het zal met een zekere bijsmaak worden gedaan. Wat ik zonde vind, maar het is niet anders.”

FILM
“Don’t Look Now van Nicolas Roeg heeft een enorme invloed op mij gehad. Door beeldvorming, door verhaalvertelling, door de verweving van het mystieke en het werkelijke. De openingsscène zal ik nooit vergeten. De film gaat over een mediamiek echtpaar, gespeeld door Donald Sutherland en Julie Christie. De man is restaurateur en werkt veel in Venetië. Hij woont met zijn gezin op een landgoed in Engeland. Op een dag zit hij thuis dia’s te bekijken. Zijn dochter, die vanwege het druilerige weer een rood jasje aan heeft, speelt in de tuin. Op een van die dia’s ziet hij opeens een rood figuurtje in een kerkbank zitten. Hij weet niet wat het is. Dan stoot hij een glas rode wijn om, waardoor de wijn over de dia stroomt en het rode figuurtje langzaam uitloopt. Als hij dat ziet, rent hij zonder na te denken naar buiten en springt in de vijver, waar hij zijn dochtertje levenloos uit het water haalt. Ik kan er wel meer over vertellen, maar je moet hem gewoon zien, ook omdat er de mooiste vrijscène ooit gefilmd in voorkomt. De films van Stanley Kubrick zijn ook bijna allemaal goed. Barry Lyndon is niet alleen goed door de brutaliteit van het verhaal en het prachtige spel, maar ook vanwege het onwaarschijnlijke licht in de eerste scène. Alleen maar kaarslicht. Kubrick heeft daar een aparte cameralens voor moeten laten maken. A Clockwork Orange is ook zo’n onwaarschijnlijk mooie film van hem. Van 2001: A Space Odyssey vind ik het begin vooral heel goed. Daarna vallen mij te veel inconsequenties op.
“Hoe het staat met Siegfried? (Bokma gaat de hoofdrol spelen in Frans Weisz’ verfilming van deze roman van Harry Mulisch – red.) Daar zijn we mee bezig, maar het hangt nog op financiering en beschikbaarheid. Beschikbaarheid kan ik begrijpen, maar de financiering vind ik altijd een probleem. Ik zou weleens willen weten wie de mensen zijn die bij die fondsen over de subsidies gaan. Ik zou weleens een gesprek met hen willen hebben om erachter te komen hoe ze daar terechtgekomen zijn en wat hun expertise is. Dat geldt ook voor de mensen die bij omroepen over dit soort zaken gaan. Dat zijn, heb ik de sterke indruk, veelal mensen die via allerlei onduidelijke wegen en niet gehinderd door specifieke kennis op dit gebied zijn doorgestroomd en van wie er maar erg weinig weten wat ze daar doen. Ik vind het onbestaanbaar dat die mensen, ondemocratisch gekozen, zo veel macht hebben. Vroeger was er een zekere mate van coulance. Er waren een aantal hoofdproducenten die de dienst uitmaakten, maar dat waren mensen uit het metier zelf, die hadden min of meer de goedkeuring van hun vakgenoten. Maar die zijn allemaal weggesaneerd door het achterlijke Halbe Zijlstra-beleid. Ik was helemaal niet tegen een herziening en een opschoning van dat beleid, maar wat hij heeft gedaan, ligt in het verlengde van zijn leugens.”