Tino Martin: ‘Om de zoveel maanden neem ik een andere auto’

Tino Martin (34) is een rijzende ster in muziekland. In juni stond hij nog in Ziggo Dome – de kaarten waren binnen een half uur uitverkocht. Deze zomer is de sympathieke volkszanger een van de artiesten in Beste Zangers. Een gesprek over zijn weigering bij De Toppers, zijn ervaringen met drugs en zijn succes: ‘Ik durf wel te zeggen dat ik een van de zes beste zangers ben van Nederland.’

Uit: Playboy 07, juli 2018.

Q1. Je bent een van de meest geboekte artiesten van Nederland, verkocht onlangs de Ziggo Dome binnen een half uur uit en toch gaat niet bij iedereen meteen een belletje rinkelen bij de naam Tino Martin. Hoe kan dat?
Het feit dat sommige mensen me nog niet kennen zie ik als iets positiefs, want dat betekent dat er nog veel te winnen valt. Toch durf ik te stellen dat iedereen die van Nederlandse volksmuziek houdt, mij wel kent: als ik een concert geef in Carré of Ziggo Dome dan is dat binnen een paar minuten uitverkocht. Dat lukt niet als niemand je kent. En als je niet van mijn muziek houdt, dan ken je me misschien niet. Dat is ook prima. Ik zal je eerlijk vertellen: toen ik laatst hoorde dat Avicii was overleden, wist ik ook niet wie dat was, gewoon omdat zijn muziek mij niet zo aanspreekt

Q10. Leg je weleens een lijntje om zo’n druk werkschema vol te kunnen houden?
Nee. Ik kan me niet voorstellen dat mensen beter gaan presteren als ze cocaïne gebruiken. Ik vind het ook gevaarlijk. Ik denk dat je er bang van wordt als je weet hoeveel mensen dat spul gebruiken. En echt in alle lagen van de bevolking: het zou me niet verbazen als ook mensen in het parlement tussen de debatten door af en toe een lijntje leggen. Ik weet waar ik het moet halen, ik krijg het zelfs de hele dag van links en rechts aangeboden, maar ik hoef dat witte poeder niet te hebben.

Q11. Geef je veel geld uit aan kleding
Ik ben helemaal niet materialistisch ingesteld. Echt niet. Als ik morgen alles kwijt ben en je geeft me 200 euro, dan kan ik bij de H&M een paar heel leuke setjes kleding kopen en dan loop ik er de komende vijf weken weer leuk bij. Ik geef geld wel vrij makkelijk uit. Ik betrap mezelf er weleens op dat ik een winkel binnenloop, drie jassen tegelijk koop en niet eens weet wat het kost. De rekening laat ik gewoon opsturen.

Q12. In welke auto rijd je?
Dat wisselt nog weleens. Ik heb op dit moment zelf een Audi Q7 en een Audi station en mijn vriendin heeft net een nieuwe Mercedes. Om de zoveel maanden neem ik een andere auto. Ik snap ook niet waarom mensen jarenlang in dezelfde auto rijden. Het is toch veel leuker om regelmatig van auto te wisselen? Ik wacht nu op de Audi A9. Hij bestaat nog niet, maar ik heb hem al wel besteld. Als hij over een paar maanden de fabriek uit rolt, ben ik de eerste die hem heeft.

Q16. Krijg je weleens slipjes naar je hoofd geslingerd tijdens een optreden?
Nee, dat niet echt, maar ik krijg weleens berichten binnen van vrouwen die me bij hen thuis uitnodigen – en niet voor een kopje koffie. Ze hebben dan gezien dat ik ergens bij hen in de buurt optreed en vragen of ik na het optreden langs wil komen. Onderaan de mail staat dan altijd hun adres. Soms vragen ze zelfs wat ik het liefst drink. Het verbaast me altijd dat er mensen zijn die denken dat het echt zo werkt. Dat ze een mail sturen naar mijn management en dat ik dan ’s avonds op de stoep sta voor een gezellige avond. Dat vind ik wel lachwekkend.

Q17.Ben je nooit in de verleiding geweest om een keer bij zo’n groupie langs te gaan?
Nee. Ik ben over alles open en eerlijk, ik hou ook echt wel van vrouwen, maar zoiets zou ik nooit doen. De jongens met wie ik werk, zeggen weleens: jezus, zag je dat meisje naar je kijken? Ze stond bijna te kwijlen, joh. Ik zie dat niet. Die dingen ontgaan mij altijd. Dat meen ik echt. Ik ben daar ook helemaal niet mee bezig. Ik kan je met zekerheid zeggen, en mijn vriendin weet dat ook: ik ben niet die zanger over wie je in de roddelbladen leest dat hij na een optreden lag te krikken in zijn kleedkamer. Dat is helemaal niets voor mij.

Het hele interview is hier te lezen.

Gerard Joling: ‘De beste zanger van Nederland? Dat ben ik zelf’

Gerard Joling (57) is een van de meest geliefde zangers van Nederland. Eind mei staat hij met De Toppers weer drie keer in een bijna uitverkochte Johan Cruijff ArenA in Amsterdam. Playboy spreekt de goedlachse entertainer over zijn carrière, zijn vete met Gordon en zijn politieke engagement: ‘Het zou me niet verwonderen als hier binnen nu en drie jaar een burgeroorlog uitbreekt.’

Het gehele interview met Gerard Joling leest u in Playboy (mei 2018) of op Blendle.

Je staat nu bijna voor de vijftigste keer in de Arena. Voel je nog iets van spanning op de dag van het concert, of is het allemaal routine geworden?
Nou, je bent onrustig op een positieve manier. Je weet dat er die avond 67.000 mensen voor je neus staan en dat doet natuurlijk iets met je. De dagen voor de shows vind ik altijd het zwaarst. Dan doe je de show al een paar keer: eerst een generale repetitie, dan een camerarepetitie, dan een gewone repetitie… Dat is best pittig. Ik hoop dan altijd dat mijn stem het houdt. Op de dag van het concert ga ik meestal eerst een uurtje hardlopen in het sportzaaltje van het Amstel Hotel. In de kleedkamer houd ik het altijd heel rustig: een paar geurkaarsen, een beetje wierook en vooral niet te veel mensen om me heen. Die rust moet je ook hebben wanneer je opkomt. Je moet langzaam het trappetje op, langzaam uit de lucht naar beneden zakken, langzaam van de olifant af… Je krijgt zo’n adrenalinestoot dat je het liefst over dat podium wilt rennen, maar dat moet je niet doen. En dan is het even drie uurtjes heel hard werken, maar het blijft natuurlijk iets wonderbaarlijks, zo’n groot concert. Het is belangrijk dat je rustig blijft.

Ben je al helemaal in vorm of moet je er nog even tegenaan?

Ik moet eigenlijk nog acht kilo afvallen, maar dat gaat me niet meer lukken. Ik vind het veel te leuk om uit eten te gaan en een drankje te drinken, waardoor ik niet zo slank en afgetraind ben als ik eigenlijk zou willen zijn. En ik hoop dat ik geen last krijg van de pollen in de lucht, want daar ben ik altijd heel erg gevoelig voor. Er lopen natuurlijk artsen rond die daar allerlei middeltjes voor hebben, dus er is niets aan de hand, maar dat probeer je toch te voorkomen. Het belangrijkste is nu dat we volgende week beginnen met repeteren, met het instuderen van de liedjes, en dat vind ik ook altijd wel een ding.

Want?

Nou, je hebt heel veel liedjes die je leuk vindt, maar er zitten ook altijd nummers bij waarvan je denkt: jemig, wat vind ik dat verschrikkelijk. Van die lullige liedjes als Olleke bolleke remi solleke, bijvoorbeeld. Daar word ik helemaal niet goed van. Of Er staat een paard in de gang. Ik ben dol op André van Duin, hij is een fantastische artiest voor wie ik ongelooflijk veel respect heb, maar dat nummer hoeft voor mij niet. Maar dan zie je hoe de mensen uit hun pan gaan en dan denk je: ach, laat ook maar, en dan zing je het maar een beetje mee. We hebben alle vier wel liedjes waar we niet zoveel zin in hebben.


Wie vind jij op dit moment de beste zanger van Nederland? Zit hij in De Toppers?

Dat vind ik heel moeilijk, want dat heeft heel erg met smaak te maken. Maar als het gaat om veelzijdigheid, en als het gaat om volume, dan vind ik mezelf eigenlijk wel de beste. Dat klinkt ontzettend opschepperig, maar ik denk dat ik een heel goede zanger ben. Gisteravond zat ik met wat vriendinnen, onder wie Mary Borsato en Bonnie St. Claire, wat oude concerten terug te kijken, van Marco en Bonnie, maar ook van mezelf, en dan zie ik dat en dan denk ik: Geer, hier mankeert helemaal niets aan, dit is zó goed gedaan. Als het gaat om veelzijdigheid in muzieksoorten, dan vind ik Waylon een van de beste zangers van Nederland.

(——-)

Welke politicus vind je goed?
Thierry Baudet (Forum voor Democratie, red.) doet het heel goed, al moet hij niet van die rare legeroutfits gaan dragen zoals laatst in de Tweede Kamer, want dan knap ik af. Voor de rest is het slecht gesteld met de politiek. Nederland schreeuwt naar mijn mening om twee dingen: strengere regels en hogere straffen.’ Hij veert op van zijn stoel en begint vurig te spreken: ‘De politie moet allereerst meer bevoegdheden krijgen. Niet alleen met pepperspray, maar ook met het gebruik van knuppel en geweer. Je denkt toch niet dat je bij de Guardia Civil in Spanje iemand uit kan lachen of in zijn gezicht kan kwatten zonder dat er iets gebeurt? Dan slaan ze je met zes knuppels in elkaar. Hier mag dat weer niet. Wat is dat voor een beleid in Nederland? Zo wordt het alleen maar erger. We krijgen steeds meer inbraken, steeds meer overvallen, en het maakt dat tuig ook niet uit, want ze denken: als ik word opgepakt dan kom ik toch in een soort hotel terecht waar ik zelf mag kiezen wat ik eet en waar ik alleen op een kamer kom te zitten. Het is hier gewoon een El Dorado. Ik word er angstig van. Het kan toch niet waar zijn dat iedereen hier alles maar kan doen? Als jij negen jaar op een huis zit te wachten in Amsterdam maar je krijgt het niet omdat er krakers in zitten die er niet uit willen. Van Aartsen, die paardenlul, zegt tegen die mensen: dan moet je maar aangifte gaan doen. Wat is dat voor een waarnemend burgemeester? Die man moet gewoon heel snel met pensioen. Het kan toch niet waar zijn dat een vrouw van in de zeventig staat te douchen en dat er ineens buitenlanders in de woonkamer staan die dat huis gaan kraken? Het zou mij gebeuren zeg. Ik zou er zelf tegenaan gaan met een bijl en een hakmes. Ik vind het zo verschrikkelijk dat dit hier allemaal gewoon kan. Het land wordt overgenomen door de buitenlanders en we zijn gewoon te laat. We kunnen niet meer terug. En dat is allemaal de schuld van links.

Daar zeg je nogal wat. Je hebt het over een bijl en een hakmes, wat me doet denken aan een uitspraak van Forum voor Democratie-Kamerlid Theo Hiddema, die eens zei dat de burger zelf een pistool moet kopen om zichzelf te verdedigen.

 Ik ben het wel met hem eens. Vijf jaar geleden stonden er ‘s nachts vijf mannen aan mijn deur die me wilden overvallen. Ze zijn niet binnengekomen, ik lag in diepe slaap en heb ook niets gehoord, maar ze hebben wel de deur ontzet. Ik heb de beelden van die poging tot roofoverval opgestuurd, en ook die van de buren, maar de politie heeft er niets mee gedaan. Zij noemden het een poging tot inbraak. Ammehoela. Je gaat niet inbreken bij iemand die gewoon thuis is, en dan ga je ook niet met vijf man met allemaal een mombakkes om bij de deur staan. Ik heb nu een nieuw huis en ben vergeven van de camera’s. Ik heb nu ook mijn eigen dingen in huis. En ik zal niet zeggen of dat nu een geweer is of iets anders, maar ik ben bang geworden en denk: hier heb ik geen zin meer in. Dus verdedig ik me ook met dingen die niet mogen. Prima. Ik werk mezelf drie slagen in de rondte en een ander trekt m’n troep leeg of zet me een mes op de keel voor een paar klokkies? Dacht het niet. Ik vind dat we onszelf moeten kunnen verdedigen. Die wet moet er dan misschien ook maar door.

Een wapenwet? In de Verenigde Staten staat die wet nu juist heel erg ter discussie.

Ja, en dat snap ik ook wel, want het is natuurlijk ook angstaanjagend, iemand die met een Kalasjnikov een school binnenkomt. Aan de andere kant kun je het ook niet controleren. De schutter in het winkelcentrum van Alphen aan den Rijn was ook iemand met psychische problemen, maar hij kreeg toch een wapenvergunning. Het is een heel lastige discussie. Dat vind ik ook. Ik weet niet of we daar ooit uit zullen komen in Nederland. Maar ik vind ook dat je jezelf moet kunnen verdedigen tegen dat soort gespuis.

Dan, weer wat bedaard: ‘Het is net of ik een politiek pleidooi aan het houden ben, maar ik wind me er gewoon erg over op. Mijn grootste angst voor de komende jaren is de islamisering van Nederland. Ik heb niets tegen buitenlanders, maar ze moeten wel onze taal spreken en onze normen en waarden respecteren. We hebben de afgelopen jaren gewoon te veel binnengelaten in een te klein land en vroeg of laat gaat dat botsen. Dan komt er een clash tussen de verschillende culturen. Het zou mij niet verwonderen als er binnen nu en drie jaar een burgeroorlog uitbreekt. De mensen pikken het niet meer. Het land gaat naar de klote op deze manier.’

Ivo Niehe over Barry Hay, Roald Dahl en Dustin Hoffman

Televisiepresentator, programmamaker en producent Ivo Niehe (71) is vooral bekend van zijn TV Show, die hij sinds 1981 presenteert. In augustus gaat zijn toneelstuk Drs. Down! in première. Wat kijkt, leest en luistert hij zoal in zijn vrije tijd?

(Interview voor het dubbeldikke zomernummer van HP/De Tijd, 2017)

BOEKEN
“Het laatst gelezen boek is de biografie van Barry Hay. Ik lees nooit iets in één adem uit, maar dit boek heb ik niet weggelegd.
In de eerste plaats omdat het geweldig is geschreven. Ik kende Sander Donkers niet, maar zo hoor je een biografie te schrijven. En dan dat verhaal. Dat is een leven geweest, zeg. Een man die gered is door de toevallige ontmoeting met een hond.
Als je het verhaal terugbrengt tot bijna niks, dan is het dat. En dan het verhaal van zijn vrouw die met medeweten en zelfs instemming van haar moeder misbruikt is op haar zesde, het hele traject van ellende doormaakt en daar zo sterk uit komt… Hay is echt, en dat klinkt misschien cultureel onverantwoord, een van de beste boeken die ik in tijden heb gelezen. Nu herlees ik 1984 van George Orwell. En dan val je toch – los van de dingen die helemaal niet kloppen, maar dat is ook leuk – van de ene verbazing in de andere. Orwell voorziet bijvoorbeeld dat in de toekomst alles wordt gecontroleerd. En kijk waar we zijn. Je kunt geen mail meer versturen of er kijkt wel iemand over je schouder mee. Je wordt krankzinnig van het gevoel van onveiligheid. Ik sta bijna op het punt om mensen gewoon weer brieven te schrijven, want dan weet ik tenminste zeker dat de brief alleen gelezen wordt door degene voor wie die bestemd is.”
“Het zal je niet verbazen: bijna al mijn voorkeuren – dat stelde ik tenminste vast toen ik je vragen las – hebben te maken met mijn werk. Hay heb ik gelezen omdat ik Barry en Sandra Hay heb geïnterviewd voor de TV Show. Als ik hem niet had gesproken, had ik dat boek waarschijnlijk nooit gelezen. Nooit meer slapen van W.F. Hermans is een van de mooiste boeken die ik ken – ook gelezen voor werk, omdat ik destijds een van de weinigen was die Hermans thuis in Parijs mocht interviewen. Het is een heel lang verhaal hoe dat gesprek tot stand kwam, helemaal niet interessant voor deze rubriek, maar laat ik er dit over zeggen. Na afloop van het interview – het was een mooi gesprek geworden, want hij gaf zich wel – kreeg ik een boek van hem cadeau. Voorin had hij geschreven: ‘Voor Henk, voor al je moeite.’ Nou, dat zegt alles ongeveer, hè. Onder professoren vond ik trouwens minstens even leuk. De boosheid tegen het academische establishment vond ik om te smullen. Ik weet niet of jij dit nog weet, maar onder de naam Age Bijkaart had hij jarenlang een wekelijkse column in Het Parool waarin hij ook tekeerging tegen die wereld. Dat was eigenlijk een vervolg op dat boek, ook heerlijk om te lezen. Het was een boze man, in vele opzichten. (…)”

BEELDENDE KUNST
“Het desolate, wat mij in Nooit meer slapen bijvoorbeeld zo aanspreekt, waardeer ik in alle kunst. Kunst moet je de ruimte geven om er zelf iets mee te doen. Neem de schilderijen van Edward Hopper, daar kun je zoveel op invullen… Sting zei ooit, en misschien vind je het een gekke vergelijking: ‘Wij componisten schrijven om de stilte heen.’ Hopper maakt kunst om de stilte heen. Malevitsj doet dat ook. Toen ik eens bij Roald Dahl thuis was, een grote verzamelaar van het werk van Malevitsj, bedacht een redacteur de meest geniale vraag die ik ooit heb mogen stellen: ‘Do you exercise your fantasy on those paintings?’ En het antwoord was instemmend. De schilderijen gaven hem de ruimte om zelf te creëren, ze dwongen hem zelfs daar toe”
“Mijn belangstelling voor kunst komt voort uit de mensen die het maken. Als ik de kunstenaar interessant vind, vind ik zijn werk waarschijnlijk ook interessant. Jeroen Krabbé is zo iemand. In mijn ogen is hij een van de meest geniale schilders die we ooit hebben gehad. De negen portretten die hij van zijn grootvader Abraham Reiss heeft gemaakt, die in Sobibor is vermoord, gaan door merg en been. Ik krijg er weer tranen van in mijn ogen. Jeroen heeft heel lang niet durven exposeren in Nederland. Hij had geen zin in alle kritiek. ‘Jij bent een acteur, dus jij hoort niet te schilderen,’ werd er gezegd. Toen ik jaren geleden eens bij hem thuis kwam en een door hem geschilderd portretje van het mannenkoor van Dalfsen zag hangen, een piepklein schilderijtje waarop hij vijftien mensen heel precies had geschilderd, dacht ik: wie twijfelt aan zijn techniek en talent, moet dit even bekijken.
“De scheiding der geesten is duidelijk zichtbaar in Nederland. Dat merkte ik ook toen mensen uit de chique toneelwereld zich aan Drs. Down! committeerden. Die zeiden: we moeten wel rekening houden met tegenwind, want jij hebt het geschreven. Dat vind ik wonderlijk. Dat merkte ik ook toen we met ons productiekantoor een zevendelige serie over Jaap van Zweden maakten. Daar heb ik trouwens niets aan gedaan, behalve dat ik zijn vertrouwen heb gewonnen en dat we inmiddels ook grote vrienden zijn geworden, maar toch ligt er dan een soort stigma op. Die serie kwam bij iedereen ongeloofl ijk hard binnen. Zelfs mensen bij de NPO zeiden: dit is een van de mooiste dingen die wij in jaren op dit terrein hebben gedaan. En dan merk je opeens de keiharde scheidslijn tussen de grachtengordel en de rest. Hoge cultuur toegankelijk maken voor een breed publiek wordt door ‘de elite’ als minderwaardig gezien. (…)”

FILM
“(…) Dustin Hoff man vind ik de allerbeste acteur van allemaal, omdat hij zo ongeveer alles kan spelen. Bovendien is hij de alleraardigste man die ik in veertig jaar van mensen ontmoeten ben tegengekomen.
Het is een ongelooflijk open, sympathieke en intelligente man. Hij dringt zich in films nooit op als speler. Nooit bekruipt je het gevoel dat hij denkt: kijk mij eens goed spelen. In Rain Man, waarin hij een autistische man speelt, is hij ongelooflijk. Van zijn films blijven me altijd beelden bij. Als ik aan The Graduate denk, zie ik hem nog bij die kerk met dat hoge raam staan. In Kramer vs. Kramer zie ik hem nog op zijn hurken zitten terwijl dat kindje op hem afloopt. Dat zo’n beeld je jaren later nog bijblijft, zegt wel iets over de kwaliteit van zo’n film. Robin Williams was een goede tweede. Vooral in Awakenings vond ik hem geniaal. Maar, en dat moet je maar even opschrijven, er is heel veel te genieten in de kunsten en ik vind dat je mensen ook moet stimuleren om dat te doen. Het is niet alleen de sportpagina’s en de politieke ellende. De tweede werkelijkheid van cultuur is een geweldige ontsnapping uit alles wat er aan de gang is. Ik heb weleens gezegd, en dat is wel een leuke zin, want hij is echt van mezelf: als ze in de politiek de verbale statements naar elkaar zouden zingen, zou de wereldvrede een stuk dichterbij zijn. Als vrouwen eindelijk eens aan de macht zouden komen trouwens ook.”

Erwin Olaf: ‘Ik wind me ontzettend op over de conservatieve islam. Vre-se-lijk’

Het werk van meesterfotograaf Erwin Olaf (1959) is gevierder dan ooit: een tentoonstelling in het Rijksmuseum, reizen naar Mallorca, Moskou en Hongkong. Terwijl zijn gezondheid steeds brozer wordt, neemt zijn engagement toe. ‘Ik vind dat we onze westerse waarden veel te snel te grabbel gooien.’  Meer lezen over Erwin Olaf: ‘Ik wind me ontzettend op over de conservatieve islam. Vre-se-lijk’

Juliette Gréco (88) neemt afscheid: ‘Geen adieu, maar merci’

Deze week neemt ‘la grande dame’ van het Franse chanson, Juliette Gréco, afscheid van het publiek. Ze vindt dat ze, uit beleefdheid naar haar fans, afscheid moeten nemen van het optreden. ‘Ik wil niet aftakelen op het podium.’ Dit weekeinde treedt Gréco nog tweemaal op in Nederland: zaterdag op De Nacht van de Poëzie in Utrecht, zondag in theater Carré in Amsterdam.

Juliette Gréco (1927) is een icoon van het Franse chanson. In 1949 werd ze ontdekt door Jean-Paul Sartre, die de toen 21-jarige Gréco ontmoette in een van de vele etablissementen in de Parijse wijk Saint-Germain-des-Prés. Hij zei: “Gréco heeft miljoenen in haar keel zitten: miljoenen gedichten die nog niet geschreven zijn, en waar men er enkele van zal schrijven.”
Op uitnodiging van Sartre toog Gréco, zonder ooit een noot gezongen te hebben, naar het huis van de wereldberoemde filosoof. Daar werd ze overladen met poëzie. Ze grasduinde wat door de bundels, koos wat gedichten uit die haar raakten, en liet ze door componist Joseph Kosma op muziek zetten. Enkele dagen na deze toevallige ontmoeting beleefde Gréco haar premère als chansonnière. Sartre zei: “Het Franse lied heeft een muze nodig.” En die muze had hij gevonden.

Bijna zeventig jaar staat ze op het podium – nog altijd uitgedost met zwart haar, zwart oogpotlood en zwarte jurk. Gréco heeft in die jaren een glansrijke carrière opgebouwd. Ze scoorde hits met Les Feuilles Mortes, Sous Le Ciel De Paris en Déshabillez-moi, deelde als actrice het witte doek met Ava Gardner, Peter O’Toole en Orson Welles en gaf de toen nog onbekende zangers Leo Ferré, Serge Gainsbourg en Jacques Brel een flinke duw in de rug door hun chansons te vertolken – en overleefde ze allemaal.

HP/De Tijd sprak de vedette aan de vooravond van haar afscheidsconcerten in Nederland.

U zegt: ‘Ik vind het vreselijk om afscheid te nemen van mijn publiek.’ Waarom gaat zo’n vitale vrouw als u dan niet nog even door?
“Ik stop met optreden voor het geval ik binnenkort naar boven vertrek. Ik ben achtentachtig jaar oud en weet niet hoe lang ik nog heb. Met deze tournee wil ik mijn fans nog een laatste keer bedanken, voordat het misschien te laat is. Ik zeg dan ook geen ‘adieu’ maar ‘merci’.”

U gaat niet, net als uw collega Charles Aznavour, de komende jaren een hele reeks van afscheidstournees geven?
Lachend: “Nee, dat ben ik niet van plan. Dit is echt mijn laatste tournee. Al is het einde van dit tournee nog niet in zicht: ik weet nog niet precies wanneer ik mijn laatste optreden ga geven. Dus het zou zomaar kunnen dat dit tournee nog heel lang gaat duren…”

Wat gaat u doen zodra u officieel bent gepensioneerd?
“Ik heb nog niets gepland. Ik hoop dat ik de tijd krijg om nog een album op te nemen. Stoppen met zingen doe ik in ieder geval niet – ik ga alleen niet meer op een podium staan.”

Uw meest bekende chanson is het erotisch getinte ‘Déshabillez-moi’, vrij vertaald: ‘Kleed me uit’. Voelt het niet raar om dat op uw leeftijd te zingen?
“Gelukkig heb ik een groot gevoel voor humor, anders had ik dat lied nu niet meer durven zingen. Maar het is zo’n mooi lied dat ik zo vaak heb gezongen, dat ik het niet over mijn hart kan verkrijgen om het niet meer te zingen.”

Welke van uw chansons is u eigenlijk het meest dierbaar?
“Dat is altijd het laatste lied. Elke nieuwe chanson is als een kind voor me: ik zet het op de wereld en geef het een duw in de goede richting zodat het, als ik er niet meer ben, voor zichzelf kan zorgen. Toevallig heb ik deze week een nieuw nummer opgenomen: Merci, met een tekst van Miossec en muziek van mijn man en vaste begeleider Gérard Jouannest. Dus dat is momenteel mijn meest dierbare chanson.”

Aanstaande zondag treedt u voor het laatst op in Amsterdam. Weemoedig?
“Natuurlijk. Als ik aan Amsterdam denk, denk ik natuurlijk aan dat prachtige nummer van Jacques Brel. En aan de aardige mensen die er wonen, en al die fietsen… Als ik mensen door Amsterdam zie fietsen lijkt het wel of ze vleugels hebben.”

Wat vindt u van de nieuwe generatie francofone muzikanten, van Stromae bijvoorbeeld?
“Stromae vind ik formidable! Alles aan hem is goed. Zijn muziek en videoclips zijn zeer verrassend en tot in detail uitgewerkt. Daarnaast vind ik hem een heel interessante persoonlijkheid.”

Heeft het chanson eigenlijk nog wel toekomst?
“Jawel. We leven alleen in een andere tijd, met een andere generatie die een andere taal spreekt dan wij, pak ‘m beet zestig jaar geleden spraken. Maar neem mensen als Abd Al Malik of Miossec. Zij staan in de traditie van de dichters die de bekende chansons hebben geschreven.”

Tot slot: hoe wilt u herinnerd worden?
“Dat kan me eigenlijk geen donder schelen. Als ik dood ben kan ik het beeld dat mensen van mij hebben toch niet veranderen. Dus iedereen moet mij zich maar herinneren zoals hij of zij wil.”

Juliette Gréco treedt op zaterdag 19 september op tijdens De Nacht van de Poëzie in Utrecht. Op zondag 20 september geeft ze een allerlaatste concert in theater Carré in Amsterdam. Er zijn nog kaarten.

De culturele agenda van… Art Rooijakkers

Wat leest, ziet en luistert Wie is de mol?-presentator Art Rooijakkers?

BOEKEN
“Drie boeken die ik de afgelopen weken heb gelezen zijn Efter van Hanna Bervoets, Oorlog en terpentijn van Stefan Hertmans en Kaddisj Voor Een Kut van Dimitri Verhulst. Efter las ik omdat ik nieuwsgierig was naar het werk van Hanna Bervoets, maar ook omdat ik het een interessant thema vind waar ze over schrijft. Het boek gaat uit van de hypothese dat verliefdheid in de toekomst als een kwaal wordt gezien, en dat het met een medicijn verholpen kan worden. Dat is een interessante gedachtegang vind ik, maar ook hopeloos kaal en klinisch als het werkelijkheid zou worden. Oorlog en terpentijn kijkt niet vooruit, maar kijkt juist nadrukkelijk achterom. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het boek niet erg aanlokkelijk vond klinken om te lezen. Het begint al met die titel: OorlogTerpentijnOorlog en terpentijn. Dat klinkt toch een beetje als de titel van een goedkope bouquetroman. En daarbij vind ik het interessanter om te lezen waar de wereld naar toe gaat dan waar de wereld vandaan komt, totdat ik van mensen in mijn omgeving hoorde hoe prachtig en aangrijpend het was geschreven. Dan moet ik het natuurlijk ook lezen. Wat mij vooral is bijgebleven zijn de scènes over de loopgraven. Je ruikt de modder, je proeft het bloed. Hertmans heeft met dit boek een prachtig monument voor zijn grootvader opgericht. Kaddisj Voor Een Kut van Dimitri Verhulst is een gedeeltelijk autobiografische roman over het opgroeien in een kinderopvanghuis ergens in Vlaanderen. Heel rauw. Heel somber ook. Net als Godverdomse dagen op een godverdomse bol zou je dit boek alleen al voor de titel moeten lezen.”
“Een schrijver die ik ontzettend bewonder, is Bill Bryson. Samen met Paul Theroux behoort hij tot de beste reisboekenschrijvers ter wereld. Hij combineert heel veel kennis met een lichte toon en een voorliefde voor anekdotes. Toen ik voor de eerste keer naar Australië vloog las ik zijn boek over dat land: Down Under. De tranen rolden over mijn wangen van het lachen. Door hem kreeg ik nóg meer zin om het land te ontdekken. Hij schrijft bijvoorbeeld dat er in Australië eens een aardbeving werd waargenomen zonder voor- en naschokken, een soort freakaardbeving, waarvan het epicentrum ergens in de outback lag. Jaren later vond de Sarin-gasaanval plaats in de metro van Tokio. De aanslag werd geclaimd door een of andere Japanse sekte die, zo later bleek, een tijdje in Australië had vertoefd. Een wetenschapper las dat en ontdekte dat de sekte op precies dezelfde locatie was gehuisvest als waar een paar jaar eerder het epicentrum van die aardbeving lag. Het vermoeden is nu dat daar de vuile bom is afgegaan die ze wilden gebruiken voor de aanslag in Tokio. Bryson schrijft die anekdote op en concludeert droog: ‘Een land dat zo groot is dat er ongemerkt een kernbom kan ontploffen, dat moet wel een indrukwekkend land zijn.’ En dat klopt ook.”

Bedreigde_zwaan_Jan_Asselijn
De bedreigde zwaan, Jan Asselijn

BEELDENDE KUNST
“Of ik vaak naar een museum ga? Ik weet niet zo goed wat daar onder wordt verstaan. Ik denk dat ik gemiddeld wel eens in de drie à vier weken een museum bezoek – maar als ik op reis ben natuurlijk vaker. Is dat vaak? De laatst tentoonstelling die ik heb bezocht is de overzichtstentoonstelling van Marlène Dumas in het Stedelijk. Bijzonder om al dat werk bij elkaar te zien. Ik vind dat haar schilderijen op de een of andere manier iets beklemmends hebben, iets beangstigends zelfs ook. Het voelt alsof de portretten die ze maakt je heel indringend aankijken, je nakijken zelfs ook, terwijl je zelf in een soort leegte staart als je naar ze kijkt. In het Rijksmuseum kom ik ook graag. Ik word altijd weer geraakt door het schilderij De bedreigde zwaan van Jan Asselijn. De kracht van dat dier, dat uit het schilderij lijkt te vliegen… Je kunt niet door de eregalerij lopen zonder je door dat schilderij aangesproken te voelen. Een ander museum waar ik graag kom, is het CoBrA-museum in Amstelveen. Karel Appel en de zijnen zijn voor mijn gevoel een beetje de gabbers van de beeldende kunst. ‘Beuken! Knallen! Gaan!’ Die wil, om er in het benauwde Nederland van de jaren veertig en vijftig letterlijk en figuurlijk uit te spatten, spreekt me aan.”
“De beeldentuin van het Musée Rodin in Parijs is ontroerend mooi. De macht en de kracht van die beelden is zo groots dat het ons mensen overstijgt. Dat gevoel had ik ook toen ik eind vorig jaar de tentoonstelling  Zero: Countdown to Tomorrow, 1950s-60s in het Guggenheim in New York zag. Ergens in een zaal lag, heel geborgen, een groot vierkant van rood pigment. Dat riep op de een of andere manier een heel warm gevoel bij me op, een gevoel dat ik niet verklaren. Zoals je eigenlijk nooit kunt verklaren waarom kunst, in welke vorm dan ook, je raakt. Een museum dat wat mij betreft wel wat meer aandacht zou mogen krijgen, is Museum Van Loon aan de Keizersgracht in Amsterdam. Het museum dankt zijn naam aan de familie Van Loon, de laatste bewoners van het grachtenhuis en de oprichters van het museum. Willem van Loon was een van de oprichters van de VOC. Als je daar naar binnen loopt, loop je echt de geschiedenis in. Heel bijzonder om te zien hoe de gegoede burgerij van zeventiende eeuw aan de grachten van Amsterdam woonde, in een prachtig huis vol met spullen uit De Oost. Daar vlakbij ligt trouwens fotomuseum FOAM, dus een bezoek is ideaal te combineren. Beide musea heb je in een uurtje wel gezien.”

FILM
“De beste film die ik recent heb gezien is zonder twijfel Boyhood. Man, wat is dat een ontroerende film. Nooit eerder zag ik het verstrijken van de tijd zo mooi in beeld gebracht. De film vertelt het verhaal van een jongen die van zijn zesde tot zijn achttiende levensjaar wordt gevolgd – en dat gebeurt ook echt, want ze film is over een periode van twaalf jaar opgenomen. Je ziet de tijd dus echt vat krijgen op de hoofdpersonen. Sommige mensen vinden de film saai, omdat ze vinden dat er niets gebeurt. Dat klopt ook, want in het echte leven gebeurt er op dagelijkse schaal toch ook niets? Maar als je vandaag eens neemt, en deze datum volgend jaar weer, en dat jaar daarop weer, dan zie je dat je leven wel degelijk is veranderd. Dat heeft Linklater briljant in beeld gebracht.”
“Een andere film die iedereen moet zien, is Aanmodderfakker. Anders dan bijvoorbeeld het wat voorspelbare Pak van mijn hart of Alles is liefde is dit nu eens een film die met een soort niet-Hollandse branie is gemaakt. Het verhaal gaat over een ambitieloze dertiger die, als hij in contact komt met een ambitieus jongvolwassen meisje, in onvrede raakt over zijn levenshouding. Ik kan er verder niet veel over zeggen, je moet het gewoon zien. Dat de film drie Gouden Kalveren heeft gewonnen zegt denk ik wel genoeg. Een film waar ik veel van had verwacht maar die ik vond tegenvallen, was A most wanted man van Anton Corbijn. Ik weet niet of ik dit mag zeggen, maar ik vond het een saaie film. Het is wel goed gefilmd hoor, en ook Philip Seymour Hofman speelt een glansrol in wat zijn laatste film blijkt te zijn, maar ik had er meer van verwacht.”

Whiplash
Whiplash

Whiplash is een film die ik iedereen kan aanbevelen. Die film gaat over een jongen die op het conservatorium van New York zit en er echt alles voor over heeft om de beste jazzdrummer van de wereld te worden. Ik kan daar met lichte jaloezie en met de grootste bewondering naar kijken. Ik zou dat nooit kunnen: ik heb die toewijding en zelfdiscipline niet. De jongen in de film maakt het op een gegeven moment zelfs uit met zijn vriendin, alleen maar om meer tijd aan zijn instrument te kunnen besteden. The Wolf of Wall Street: zien. Dallas Buyers Club met in de hoofdrol een uitgemergelde Matthew McConaughey: zien. Zijn meest recente film, Interstellar, is ook zeer de moeite waard. Ik zag ‘m in iMax, ik zat te trillen in mijn stoel. Maar ik vond het af en toe ook wel edelkitsch hoor. Die vader die dan bij dat sterfbed even een gedicht citeert… Dat hoeft voor mij niet. Wat ik zo goed vind aan de films van regisseur Christopher Nolan is dat hij het altijd weet te presteren om een blockbuster te maken waar ook nog eens een gedachte achter zit. Dat vind ik tof. Dat is heel anders dan die eindeloze mind numbing The Hobbit die door regisseur Peter Jackson tot de laatste druppel wordt uitgewrongen. Er zit een eetscène in die film die wel drie kwartier duurt! Ik eet thuis nog sneller. Zijn Lord of the Rings-films heb ik wel gezien, maar The Hobbit trek ik echt niet. Veel te langdradig.”

THEATER

“Theater zit, van al deze subrubrieken, het minst op mijn radar. Toneelvoorstellingen bezoek ik naar mijn smaak te weinig. De laatste voorstelling die ik heb gezien is The Fountainhead van Toneelgroep Amsterdam. Dat was heel goed, zoals eigenlijk alle voorstellingen die ze maken goed zijn. Dans en ballet zijn not my cup of tea. Ik vind het ontzettend knap wat de dansers doen en ik ben ontzettend jaloers op hun ranke lijven, maar het is niet iets voor mij. Waar ik wel graag naar toe ga, is cabaret. Van alles. Ik ga net zo lief naar een comedyclub, naar de Amerikaanse stand upper Todd Barry in Boom Chicago bijvoorbeeld, als naar Stephen Merchant – die lange slungel die vaak samenwerkt met Ricky Gervais – in een uitverkochte grote zaal van TivoliVredenburg.”

Ronald Goedemondt
Ronald Goedemondt

“De beste cabaretier van Nederland? Ronald Goedemondt. Met afstand. Hij is heel scherp en ongelooflijk grappig. Martijn Koning vind ik ook heel tof. Omdat ik in Amsterdam geen kaartje kon krijgen, ben ik laatst naar het theater van Abcoude – of eigenlijk: de gymzaal van Abcoude – gereden om de nieuwste show van Martijn te zien. Wat mij toen echt opviel is dat een voorstelling bezoeken in een dorp heel anders dan een voorstelling bezoeken in de stad: iedereen in het publiek kent elkaar. Wat ik ontzettend grappig vond: Martijn begon op een gegeven moment een zin met: ‘Ik zat laatst naar xhamster te kijken…’ Eén man begon, in een voor de rest muisstille zaal, daar ontzettend hard om te lachen. Martijn zei toen heel ad rem: ‘Jij bent zó ontzettend de lul. Iedereen in het dorp weet nu: hij kijkt porno.’ Dit voorjaar ga ik zeker nog kijken bij de nieuwe shows van Henri van Loon en André Manuel, daar ben ik benieuwd naar. Naar een show van iemand als Youp van ’t Hek hoef ik dan weer niet zo nodig. Dat is meer iemand van de generatie van mijn ouders. Ik heb het gevoel dat hij niet per se mijn taal spreekt.”

MUZIEK
“Mijn muzieksmaak is heel breed. Van pop tot klassiek – er is eigenlijk niets wat ik niet leuk vind. Wat ik zoals luister? Even kijken. The Deaf, dat bandje van gitarist Spike, vind ik bijvoorbeeld heel erg tof. Beter dan Di-rect. De Jeugd van Tegenwoordig maakt heel lekkere hiphop. Toen ik vorig jaar in New York mijn eerste marathon liep en ik er na dertig kilometer bijna doorheen zat, zette ik De Formule op. Dat is zo’n lomp nummer, maar het heeft me die laatste kilometers echt voortgestuwd. Maar ook Beyoncé vind ik tof. Ik ben wel eens bij een concert van haar geweest, en dan zie je wat een goede performer ze eigenlijk is. Klassieke muziek luister ik ook graag. Neem het einde van ouverture 1812 van Tsjaikovksi: dat voel je, omdat ik kanonschoten in zijn verwerkt, in je buik. Dat vind je bij moderne muziek niet. En wat ik ook onweerstaanbare muziek vind, maar dan in de goede zin van het woord, zijn de liedjes die op het Spaanse radiostation Los Cuarenta Principales – de Top 40 – worden gedraaid. Spaanse zomermuzak. Een naam die me te binnen schiet is die van zangeres Paulina Rubio. Een bloedordinaire zangeres die zingt op de meest simpele deuntjes maar het werkt heel aanstekelijk.”

Paulina Rubio
Paulina Rubio

“Bijna alle muziek die ik luister, luister ik via Spotify. Vroeger, hoor de oude man, kocht ik nog wel eens een album maar dat is tegenwoordig niet meer nodig. Ik vind het dan ook helemaal niet erg om iets meer voor een concertkaartje te betalen, omdat ik weet dat dat de prijs is die tegenover het gratis downloaden staat. Ik snap de mensen dan ook niet die zeuren dat de concertkaartjes tegenwoordig zo duur zijn. Dat zijn namelijk dezelfde mensen die jaarlijks tientallen euro’s beparen omdat ze geen muziek meer hoeven kopen, maar het gratis downloaden. En vind je een ticket te duur: ga dan gewoon niet, en hou eens op met jammeren. Wat ik ook een pluspunt vind aan muziek luisteren via Spotify is dat je gebruik kunt maken van de ontdekkerfunctie waarmee je nieuwe muziek kunt ontdekken. Toen ik vroeger in een platenzaak werkte werd je door een collega of een klant wel eens geattendeerd op nieuwe muziek, maar nu heb je daar niemand meer voor nodig. De muziek van soullegende Bobby Hebb, die van de megahit Sunny, heb ik bijvoorbeeld via deze functie ontdekt. En de muziek van singer-songwriter Gregory Alan Isakov. Heel fijne muziek voor de koude wintermaanden.”
“Bruce Springsteen is, samen met Morrissey en Elvis Presley, mijn grote held. Niet alleen zijn muziek waardeer ik enorm, ook zijn hele levenshouding inspireert me. Hij draagt bij elk concert uit dat hij de leukste baan op aarde heeft, is totaal niet afgestompt en ook cynisme komt in zijn universum niet voor. ‘It ain’t no sin to be glad you’re alive’, zingt hij in Badlands. Wat het beste album van Springsteen is? Poe. Als purist dien je te zeggen Darkness on the Edge of Town, maar ik ben geen purist. Ik kies toch voor Born in the USA. Waarom? Omdat daar Bobby Jean op staat, het allermooiste nummer dat ooit is geschreven. En omdat het voor mij vertegenwoordigt waar Springsteen voor staat: positiviteit, passie, het vuur brandend houden. Ik was eens bij een concert van hem in Ierland waar hij dit album integraal speelde. Pal voor mij stond een man, type kantoorklerk. Je kent ze wel: kalend, met alleen de zijkanten van het hoofd nog een beetje haar, zijn geruite blouse in zijn spijkerbroek gestopt. Naast hem stond zijn vrouw met wie hij, vermoed ik, eens in de twee maanden seks heeft op een handdoek, omdat anders het beddengoed vies wordt. Zo’n stel. Daarnaast stond hun puberzoon, zo’n slungel met een doodongelukkige blik in zijn ogen en met ledematen die veel te lang zijn voor zijn lichaam. Het was duidelijk dat de man zijn vrouw en kind had meegenomen naar ‘papa’s muziek.’ De eerste paar nummer stonden ze voorzichtig enthousiast mee te doen met de muziek. Totdat Springsteen Dancing in the dark inzette, en die man letterlijk een halve meter in de lucht sprong, zijn vuist balde en heel hard ‘YEAH’ schreeuwde. Heel even werd hij weer die achttienjarige jongen die die vrouw had versierd. Heel even werd hij weer die jongen die op de achterbank van de auto voor het eerst aan d’r borsten mocht voelen. En zelfs die puberzoon, die daar een beetje ongelukkig stond te wezen, begon ook in beweging te komen. Hij voelde wat wij allemaal voelden: een soort collectief orgasme. Dat doet Bruce Springsteen.”

Art_Rooijakkers

Joost Zwagerman leest: Flaubert, Bellow en Nabokov

Schrijvers lezen ook. Maar wat lezen ze eigenlijk? In navolging van Ernest Hemingway geven twintig vooraanstaande Nederlandse en Vlaamse literatoren een klein college literatuur. Wat moeten we absoluut gelezen hebben, en waarom? Deze week: Joost Zwagerman.

Joost Zwagerman (1963) is een veelzijdig auteur. Hij is de schrijver van bestsellers als Gimmick! en Vals Licht, schreef dichtbundels en tig essays. Op 29 oktober verschijnt zijn magnum opus: Americana. Thans werkt ‘de meest complete schrijver van zijn generatie’ (dixit H.J.A. Hofland) aan een nieuwe roman, een nieuwe dichtbundel en is hij nauw betrokken bij de mogelijke verfilming van Gimmick!. Meer lezen over Joost Zwagerman leest: Flaubert, Bellow en Nabokov

Yvonne Kroonenberg

Uit het interview met Yvonne Kroonenberg voor HP/De Tijd, 16 april 2014.

“Niet zo lang geleden heb ik een cursus Mahler gevolgd bij Leo Samama. In het Concertgebouw. Ik leerde daar echt naar de muziek te luisteren en die te ontleden. Ik was op een middag, een paar uur voordat ik naar die cursus ging, uitgenodigd door een politieman om eens in Amsterdam-Noord te komen kijken. Ik wist niet wat ik zag: mensen die zó primitief zijn dat ze niet eens een gewone zin kunnen uitspreken. Ze slaken kreten, vaak op harde toon, omdat ze toch wel heel graag begrepen willen worden.”

(-)

“Deze week was ik in Assen en daar zag ik ze weer, die primitieve mensen. In de Action. Simpele mensen met van die klassieke Drentse koppen, maar met uitdrukkingsloze ogen. Ik liep daar rond en probeerde die mensen te begrijpen, op dezelfde manier als dat ik me probeer te verdiepen in het geestelijk leven van dieren. Want als taal niet je eerste vervoermiddel is om je te uiten, omdat het je gewoon niet gegeven is om een zinnetje te zeggen, dan beweeg je je op een heel andere manier door de wereld dan wij. En dan zit ik even later bij dat clubje in het Concertgebouw moeilijke dingen over Mahler te leren en dan denk ik, denkend aan wat ik een paar uur daarvoor had gezien: iedereen noemt zich ook maar mens tegenwoordig.”

Niet eerder deed een interview zoveel stof opwaaien als het vraaggesprek met schrijfster Yvonne Kroonenberg, waarin ze uitspraken doet over Drenthe en ‘primitieve mensen.’ Tientallen mails en telefoontjes, duizenden reacties op de sociale media en tal van berichten in lokale, regionale en landelijke media. Een greep uit de reacties op het interview vindt u hieronder.

Links:

Yvonne Kroonenberg over La Motte, Mahler en primitieve mensen in de Action (HP/De Tijd, 16 april 2014.)
Ivoren Toorenberg vindt u primitief en dierlijk (Johnny Quid op GeenStijl, 16 april 2014.)
Schokkend artikel Yvonne Kroonenberg (De Telegraaf, 16 april 2014.)
Boosheid na schokkend interview met Yvonne Kroonenberg (AD, 16 april 2014.)
Schrijfster Kroonenberg beledigt Assenaren (RTV Drenthe, 16 april 2014.)
Schrijfster: Mensen in Noord zijn zó primitief (AT5, 16 april 2014.)
Ivoren Toorenberg twittert over laaggeletterden (Johnny Quid op GeenStijl, 16 april 2014.)
Felle reacties op uitaltingen Yvonne Kroonenberg over Drenten (video) (RTV Drenthe, 17 april 2014.)
Yvonne Kroonenberg: ‘Iedereen noemt zich ook maar mens tegenwoordig’ (Jeanette Kras op Welingelichte Kringen, 17 april 2014.)
Drenten beledigt door uitspraken Yvonne Kroonenberg (Edwin van Sas in HP/De Tijd, 17 april 2014.)
Aangifte tegen schrijfster Yvonne Kroonenberg (RTV Drenthe, 17 april 2014.)
Yvonne Kroonenberg bedoelde het héél anders (Dagblad van het Noorden, 17 april 2014.)
Commissaris van de Koning Tichelaar woedend op Yvonne Kroonenberg (Asser Journaal, 17 april 2014.)
9 redenen waarom je in Assen meer lol hebt dan met Yvonne Kroonenberg (Mark Koster op The Post Online, 17 april 2014.)
Yvonne Kroonenberg heeft zeer primitieve PR (Johnny Quid op Geenstijl, 17 april 2014.)
Commotie in Drenthe na ‘belediging’ schrijfster (Trouw, 18 april 2014.)
Pharrell & Yvonne (€) (Gidi Heesakkers in de Volkskrant, 18 april 2014.)
Correct geciteerd in interview Yvonne Kroonenberg (Hoofdredacteuren Tom Kellerhuis en Edwin van Sas in HP/De Tijd, 19 april 2014.)
Yvonne Kroonenberg is de schuld van GeenStijl (Johnny Quid op GeenStijl, 19 april 2014.)
Yvonne Kroonenberg: ‘HP/De Tijd heeft mij lomp geciteerd’ (Ton Lankreijer op The Post Online, 19 april 2014.)
Is Yvonne Kroonenberg juist of niet juist geciteerd? (Coen Peppelenbos op Tzum, 20 april 2014.)
Dé tape: het spraakmakende interview met Yvonne Kroonenberg in HP/De Tijd (Youtube, 20 april 2014)
Yvonne Kroonenberg biedt excuses aan voor uitspraken in HP/De Tijd (Koffietijd, 25 april 2014.)

Het slaapkamergesprek met Hella Haasse

Dit artikel is eerder gepubliceerd door HP/De Tijd.

De grande dame van de Nederlandse literatuur, Hella Haasse, is deze week om verschillende redenen weer in het nieuws. Ik moest denken aan de dag dat ik als zestienjarige jongen met haar op bed belandde. Meer lezen over Het slaapkamergesprek met Hella Haasse