Ode aan Merleyn

Café Merleyn in Doetinchem, het café waar ik sinds mijn zeventiende bijna wekelijks kwam, sloot op 30 september 2017 zijn deuren. Voor De Gelderlander schreef ik een ode.

“De mens is een schemerdier”, schrijft bioloog Midas Dekkers in zijn nieuwste boek Volledige vergunning. “Zou je hem in een tuincentrum kunnen kopen dan stond er ongetwijfeld ‘halfschaduw’ op zijn etiket.” Het boek brengt een ode aan de bruine kroeg. Het ouderwetse dranklokaal dreigt namelijk langzaam maar zeker uit het straatbeeld te verdwijnen. Een hip koffietentje of een luxe bar komt er meestal voor in de plaats.
In de week dat dit boek verschijnt, sluit ironisch genoeg ook mijn stamkroeg zijn deuren. Oplopende lasten en teruglopende baten noopten de uitbater de tap dicht te draaien. Dit schemerdier heeft na vandaag geen drinkplaats meer. Een hele kudde schemerdieren raakt met mij ontheemd. We moeten noodgedwongen op zoek naar een nieuwe stam en een nieuwe kroeg.
Aan mijn vrienden, met wie ik hier vele jaren vele nachtelijke uurtjes heb doorgebracht, vroeg ik laatst wat ze het meest gaan missen aan Merleyn. “Het gebouw”, antwoordde de een. “De mensen”, zei de ander. “Het bier in ieder geval niet. Dat was er de laatste tijd niet te zuipen”, bromde een derde. De meningen waren kortom verdeeld.
Ik heb het gebouw altijd gezien als een metafoor voor de mensen die er komen: het is een vrijstaand pand aan de rand van de straat – een outsider. ‘Licht vervallen’ zou je daar nog aan toe kunnen voegen. De inrichting voldoet aan de belangrijkste kenmerken van een bruine kroeg: het is oud en doorleefd en nooit is er iets veranderd. De vloer is tot op de nerf versleten, de stoelen zijn gammel en in het toilet heb je dikwijls natte zolen. En dat is juist ook de charme van ons kroegje. Dekkers noemt dat morsige karakter in zijn boek heel mooi “een verzoening met de vergankelijkheid in een tijd dat alles wit moet zijn.” In één eikenhouten vloerplank van Merleyn zit meer sfeer dan in heel 22-24.
En dan de mensen. Allereerst is daar Suzan, ons baken in de nacht, de vriendelijke bardame zonder wie het café al jaren eerder zou zijn gesloten. Met haar aanstekelijke vrolijkheid verwarmt ze de hele kroeg. De vele paradijsvogels (eerder nachtdieren dan schemerdieren) die er rondfladderen gedijden het best als zij achter de toog staat.
Ook die zal ik missen: de schipper die uit angst voor heimwee de moed niet heeft om uit te varen, Ome Roon, die we jaren geleden hebben leren kennen toen hij een kerstbal aan zijn tepelpiercing hing en die jarige zwerver – wat is er van hem geworden? Jaren geleden kwamen we hem tegen. Op oudejaarsavond. Hij zat alleen aan de bar en we raakten aan de praat. Hij vertelde dat hij door een ziekte niet meer wist op welke dag hij jarig was en daarom zijn verjaardag maar op oudejaarsavond vierde. Hij had wat geld opzij gezet om het nieuwe (levens)jaar in een verwarmde kroeg in te luiden. Vlak voor sluitingstijd hoorden we een doffe dreun. De zwerver was straalbezopen achterstevoren van zijn kruk gekukeld. Twee mannen tilden hem naar buiten om hem weer bij zinnen te brengen. Daar verdween hij, toen ze even naar binnen waren om hun jas te pakken, als een dief in de nacht.
“Genot komt niet uit een glaasje”, lees ik in Volledige vergunning. In Merleyn was dat soms letterlijk waar. Het bier leek er af en toe wel bedorven. Aan de andere kant was dat ook niet de reden dat we daar kwamen. “Drinken kun je thuis ook, praten doe je de hele dag, je tijd kun je overal verdoen”, staat een paar regels verder, “maar in het café overvalt je een behaaglijkheid die je snel vrede met de wereld doet sluiten. Je versmelt. Voor je het weet lijkt het geluk toch binnen handbereik.” Geluk komt dan misschien niet uit de tap – een tap helpt wel. Waar de glazen worden gevuld worden de hoofden geleegd. Natuurlijk zijn er andere kroegen waar ik mijn genoegen kan zoeken, maar nergens voel ik me zo geborgen als in Merleyn. Geen fauteuil kan op tegen de gammele stoelen in Merleyn. Geen honderd barvrouwen kunnen op tegen Suzan. Geen speciaalbier kan op tegen het bier dat hier geschonken wordt. Ik voel me er thuis zonder het te zijn. Nog heel even. Als ik zondagochtend in de schemer naar huis fiets ben ik dakloos.

Dit Is Waarom Mensen Op Twitter Zitten – het boek

Samen met Aisha Scheuer, de drijvende kracht achter de razend populaire Facebookpagina Dit Is Waarom Mensen Op Twitter Zitten (diwmotz)werk ik momenteel aan de eerste twitterbloemlezing van Nederland.

Dit Is Waarom Mensen Op Twitter Zitten – Nederland in 500 en enige tweets verschijnt op 17 oktober 2017 bij uitgeverij Nieuw Amsterdam. Uit de najaarscatalogus:

diwmotz boek aisha scheuer en nick muller nieuw amsterdam twitter tweets-page-001

NA-catalogus-N2017_DEF_LR-gesleept-1-page-001

“In Dit Is Waarom Mensen Op Twitter Zitten zijn de beste tweets uit ons taalgebied verzameld. Het is een hilarisch zelfportret van Nederland door de ogen van Nederlanders, met onderwerpen die eenieder zal herkennen.

* Ik heb net bij de IKEA ontbeten en nu heb ik een schroefje over. Wat moet ik doen?
@jsteenwelle

* Een oranje paraplu noem je gewoon een plu d’orange.
@moriesbel

* Reclamespot over de ziekte van lyme wordt waarschijnlijk een tekenfilm.
@RWLamers

Dit is zomaar een greep uit de duizenden tweets die vanuit ons land dagelijks de wereld in worden gestuurd. En daar zit veel moois tussen: de zelf- bedachte grappen, woordspelingen en aforismen zijn bij vlagen briljant. Aisha Scheuer behoedt op haar website de beste tweets voor de vergetelheid. En met succes: haar platform Dit Is Waarom Mensen Op Twitter Zitten is een begrip geworden. Maandelijks zien meer dan een miljoen mensen haar selectie van het beste van Twitter.

Aisha Scheuer (1981) richtte in 2013 de inmiddels razend populaire website Dit Is Waarom Mensen Op Twitter Zitten op. Nick Muller (1992) is freelance journalist en fanatiek twitteraar. Eerder stelde hij de poëziebloemlezing Gedichten die mannen aan het huilen maken samen.”

Zeker weten dat je een exemplaar hebt? Het boek reserveren kan hier alvast.

Ivo van Hove: “We moeten af van het woord cultuursubsidie”

Topregisseur Ivo van Hove (1958) van Toneelgroep Amsterdam is als koning Midas: alles wat hij aanraakt, verandert in goud. Binnenkort gaat zijn voorstelling Obsession, met onder meer Jude Law en Halina Reijn, in première. Hij gispt het Nederlandse toneelklimaat. ‘Pas als je een acteur een Wilders-pruik opzet, wordt het herkend als politiek theater.’

Ivo van Hove is een van de meest vermaarde toneel- en operaregisseurs ter wereld. Zijn stukken worden gespeeld van West End tot Broadway. Hij regisseerde onder meer bij de Münchner Kammerspiele, de Comédie-Française, het National Theatre in Londen en op Broadway. Samen met David Bowie maakte hij, kort voor diens dood, de musical Lazarus. En de critici zijn bijna uitsluitend lovend over zijn werk.

Krijgt u nog weleens kritiek van de mensen met wie u werkt?
“Dat gebeurt dagelijks. Denk je dat dat niet zo is?”

Ik kan me voorstellen dat mensen onder de indruk van u zijn – ook al werken ze al jaren met u samen.
“Dat weet ik niet. Ik merk het in ieder geval niet. Dat komt ook omdat ik met beide benen op de grond sta. Iedereen die me kent, weet dat ook. Meestal ben ik de dag nadat ik een prijs heb gekregen gewoon weer aan het repeteren. Het werk gaat voor. En kritiek krijgen is meestal positief, het helpt je vooruit. Daar leer ik alleen maar van. Ik denk ook dat ik met de jaren veel toegankelijker ben geworden. Je wordt wat ouder.
“Je wordt wat wijzer. Je wordt wat empathischer. Ik heb geleerd te luisteren naar de mensen om mij heen en daarop in te spelen. Ik sta natuurlijk aan de andere kant van het leven: ik sta dichter bij mijn dood dan bij mijn geboorte. Dat heeft er wel veel mee te maken. Ik ben niet dag en nacht met de dood bezig, maar ik ben er wel van doordrongen dat ik zal sterven.”

De dood is – ook in uw nieuwste stuk Obsession – een belangrijk thema in uw werk. Heeft dat een speciale reden?
“Natuurlijk is ‘de dood’ een belangrijk onderdeel in veel toneelstukken, maar bij mij komt het wel erg sterk naar boven. En lang ook al. Ik denk dat het is terug te voeren tot twee gebeurtenissen in mijn leven. Een: de dood van mijn beste vriend. Hij was toen een jaar of zestien. We zaten op hetzelfde internaat. Hij is met z’n fiets verongelukt, ik weet niet eens de ware toedracht. Ik kon daar toen met niemand over spreken. Ik heb dat in mijn eentje verwerkt.”
“Zo’n rouwproces duurt toch zeker wel een jaar. Je kunt niet denken dat dat na een maandje wel slijt. Een ander beeld dat me altijd is bijgebleven, is de dood van mijn tante, de zus van mijn vader, die ik op sterven heb zien liggen. Ik was toen een jaar of veertien. Ze had longkanker. Ze rookte als een ketter. Die twee dingen, met name die vriend die ik verloren ben, op zeer jonge leeftijd, zullen er wel mee te maken hebben dat dat zo’n groot thema is geworden.”

Het gehele acht pagina tellende interview met Ivo van Hove is te lezen in het aprilnummer van HP/De Tijd (2017) of online op Blendle.

Spiegelbeeld

‘Het zou weleens kunnen zijn’, oppert Geert Mak in een van zijn podcasts, ‘dat Donald Trump ten onder gaat aan Donald Trump. Dat hij knettergek wordt van zichzelf en dat hij simpelweg uit een dwangbuis uit het Witte Huis gevoerd moet worden. Ik wil daar wel een weddenschap op sluiten.’

Ovidius wist het al: voor een narcist is niets zo gevaarlijk als zijn spiegelbeeld.

In de documentaire A Strange Love Affair With Ego, waarin Ester Gould vier jonge vrouwen met een ongezonde hang naar aandacht en waardering volgt, poneert een van de geïnterviewden stellig: ‘Iedereen kan krijgen wat hij of zij wil. Krijg je dat niet, dan ben je een nul.’

De aanleiding voor de documentaire is de dood van Rowan Gould, de grote zus van de documentairemaakster, die, in de waan van haar eigen grootsheid, uit het leven stapte toen ze de door haar zelf opgelegde verwachtingen niet kon waarmaken.

Uit een brief van Rowan aan Ester citeer ik: ‘You said I’m not in the remotest sense important. It doesn’t really hurt. You just don’t get how the world works.’

‘Dan maar een fatsoenlijke muts’- interview met Lenette van Dongen

Groot interview met cabaretière Lenette van Dongen (1958) in HP/De Tijd 02, 2017. Hieronder staat een fragment. Lees het gehele interview in de papieren editie of op Blendle.

FRAGMENT

Over vrouwelijke cabaretiers bestaan – met
name onder mannen – nogal wat vooroordelen. Heb je daar in het begin van je solocarrière last van gehad?
“Nog steeds! Telkens wordt de vraag maar weer gesteld: waarom zijn vrouwen niet leuk? Terwijl ik avond aan avond voor volle zalen speel en mensen – ook heel veel mannen – bijna uit hun broek scheuren van het lachen. Ik antwoord op die vraag meestal: jij vindt blijkbaar vrouwen niet leuk. Ik vind veel mannelijke cabaretiers ook niet leuk. Dan denk ik: dat praatje kennen we nu wel. Bedenk eens wat nieuws. Ik kom elke voorstelling met een nieuwe vorm, maar bij mij blijft het volgens sommige mannelijke recensenten huis­tuin­en­keukencabaret. Best. Dan mis je blijkbaar waar het werkelijk om gaat. Ook in de cabaretwereld heerst veel seksisme.”

Waar blijkt dat nog meer uit?

“Ik zal je een voorbeeld geven. Mannelijke cabaretiers mogen vrouwen aan alle kanten vernietigen, maar als ik drie grappen over mannen zou maken op het niveau waarop zij grappen maken over vrouwen, zijn de rapen gaar. Dan ben ik die feminist die een beurt nodig heeft. En eerlijk is eerlijk: de vinnik in mijn voorstelling is natuurlijk ook een vrouw. Maar het is wel een archetype van mezelf.”


Welke cabaretier gaat daarin het verst?

“Ik vind het niet leuk om namen te noe­ men. Maar mannen die grappen maken over nonnen die in hun bek worden gescheten, vrouwen die verbaal worden verkracht…”


Hans Teeuwen.

Ze peinst. “Ik ga gelijk op de rem, merk ik.”

Waarom?

“Omdat ik het stom vind om over collega’s te praten. Maar oké. Neem Hans Teeuwen. Ik ben lang geleden afgehaakt, ik ken zijn nieuwe werk dan ook niet, maar het werk dat ik van hem ken is grof. Hij gaat onvoorwaardelijk overal dwars tegenin. Daar lachen mensen ongelooflijk hard om. Mensen die niet gevoelig zijn voor de context van die grappen, zullen denken: blijkbaar is asociaal gedrag normaal. En dat zie je dan weer terug op Twitter. En in de opkomst van het populisme. Als je dat soort normen en waarden ondersteboven ragt, denk ik: ja, unleash the beast. Ga je gang. Maar dan? Dan ben ik maar die muts die het liever wel netjes en fatsoenlijk houdt.”

Ze gaat door: “Vroeger had je gezag. Iedereen had respect voor de leraar, de agent en de overheid. In de jaren zestig is dat gezag aangetast. We mochten opeens jij en jou zeggen tegen die mensen. De jongeren in de jaren zestig hadden het aura van geweldige bevrijders, maar was het achteraf wel zo verstandig om dat gezag te ondermijnen? Ik snap dat het gevoel van bevrijding enorm groot geweest moet zijn, maar we hebben er ook een enorm groot goed mee verloren, namelijk het respect voor gezag.

En juist daar hebben we nu last van. Ik zou weleens iemand willen spreken die in de jaren zestig op de barricaden heeft gestaan. Of hij daar nog steeds zo trots op is, of dat hij denkt: misschien hebben we de gevolgen daarvan onderschat.

“Hans Teeuwen is razend populair. Hij gebruikt het breken van fatsoen als stijlelement. Als mensen zich kapotlachen om verbale verkrachtingen en nonnen die in hun bek worden gescheten, denk ik: ontwrichten en dan weer weg is natuurlijk wel heel makkelijk. Neem eens verantwoordelijkheid. Het is extreem onvolwassen allemaal. En daarmee ben ik dan ook meteen de ouwe lul van het verhaal. Fatsoen is op een gegeven moment een heel vies woord geworden. Ik heb het nooit een vies woord gevonden. Ik voel me altijd erg veilig in fatsoen.”

Wim Pijbes: ‘Van mij had Niña Weijers de Libris Literatuurprijs ook mogen winnen’

Wim Pijbes (1961) presenteert vanaf 22 maart de achtdelige tv-serie Panorama Pijbes, over het Nederlandse landschap gezien door de ogen van kunstenaars. Wat leest, luistert en kijkt de oud-directeur van het Rijksmuseum als hij niet beroepshalve met kunst bezig is?

Voorproefje uit het interview in HP/De Tijd 02, 2017. Het gehele interview leest u in de papieren editie of op Blendle.

Boeken
“Ik lees veel vakliteratuur. Ik probeer alles bij te houden wat over Nederlandse kunst wordt gepubliceerd. Ik lees ook veel kranten, binnen- en buitenlandse. Dan schiet het lezen van een boek er nog weleens bij in. Toen ik in 2014 voorzitter was van de Libris Literatuurprijs, was ik min of meer verplicht om veel te lezen. Ik heb niet alle 180 geselecteerde boeken even grondig kunnen lezen, maar wel de achttien van de longlist. Ik vond het niveau dat jaar erg hoog. Adriaan van Dis won uiteindelijk met Ik kom terug. Maar het was een lastige keuze. Wat mij betreft had De consequenties van Niña Weijers ook kunnen winnen. Weijers was een debutant en om die reden minstens zo interessant om te kiezen. Uiteindelijk kan er maar één winnen en hebben we met het mes op de keel voor Van Dis gekozen. Het was opvallend genoeg voor het eerst dat hij een belangrijke literaire prijs won. Niet dat we hem daarom die prijs hebben gegeven. Die gaat naar het beste boek en dat staat los van de statuur van de schrijver.”

Muziek
“Ik was diep onder de indruk van het concert dat Beyoncé afgelopen zomer gaf in de Arena. Dat was spectaculair goed. De show was overrompelend. Die vrouw is natuurlijk bloedmooi, die danseressen zijn keigoed en de muziek… daar heb ik eigenlijk nog het minste mee, maar jeetje, wat een show. Ik vind het ook interessant hoe zij zich afficheert. Het is een vrouw met een boodschap. Hoe zij vorig jaar tijdens de finale van de Superbowl een verwijzing maakte naar de Black Panthers en daarmee een statement maakte over het opgelaaide rassendebat in Amerika, vond ik heel sterk. Wat ik ook heel sterk vind, is de manier waarop ze beeldende kunst verwerkt in haar leven. Ze laat zich inspireren door kunstenaars. Als Andy Warhol nog had geleefd, zou ze hand in hand met hem gaan. En met Picasso trouwens ook. Ze heeft een artist’s eye. De clip voor Hold Up, waarin ze een autoruit inslaat, lijkt een op een gejat van Pipilotti Rist. Vergelijk die clip maar eens met het videokunstwerk Ever Is Over All. Het is een pastiche.”

Beeldende kunst
“Wat het beste museum is van Nederland? Het Rijksmuseum. Dat klinkt een beetje aanmatigend, maar nu het de wind van de recente verbouwing in de rug heeft, met de grootste collectie van het land, durf ik dat wel te zeggen. Wat mijn lievelingswerk is? Dat verschilt per dag. Misschien Huwelijksportret van Isaac Massa en Beatrix van der Laan van Frans Hals, waarop twee jonge mensen zich ter gelegenheid van hun huwelijk laten portretteren. Als je iedere dag door de zalen loopt, heb je een paar schilderijen die elke ochtend ‘goedemorgen’ tegen je zeggen: het communiceert, het kijkt terug. Dat noem ik goedemorgen-schilderijen. Dit werk van Hals is er zo een. Het hangt, als je de Eregallerij betreedt, meteen links. Toen ik Barack Obama mocht rondleiden, was dat ook het eerste schilderij dat ik aan hem liet zien. Het zelfbewuste Nederland van de zeventiende eeuw lacht je op pontificaal formaat – dat eigenlijk alleen voor koningen bedoeld was, maar daar trokken ze zich geen bal van aan – tegemoet.”

Jett Rebel schrijft zijn memoires

Jett Rebel (1991) is alvast begonnen aan zijn memoires. Dat zegt de muzikant in het nieuwe nummer van HP/De Tijd, dat vanaf 22 januari 2017 in de schappen ligt.

In het interview geeft hij verder zijn culturele smaak prijs. Over Haruki Murakami, Candlelight-romans, Herman Finkers, Eric cvan Sauers, Orange is the New Black, Pablo Picasso, het Uffizi in Florence en meer.

Uit het interview: “Ik kom uit een soort kunstenaarsfamilie. Mijn vader is kunstenaar en mijn moeder heeft ook altijd in die hoek gezeten. Ze hebben nooit tegen mij gezegd: je moet een studie gaan doen waar je later veel geld mee kunt verdienen. Nee, je moet doen wat je leuk vindt. Muziek maken in mijn geval. Ik ben laatst zelf ook weer eens begonnen met schilderen. Het is een soort popart, vrij strak, wat ik maak. Ik heb een figuurtje dat eigenlijk in elk schilderij wel terugkomt. Het heeft een zwaar incorrecte anatomie en een androgyn uiterlijk. En geen gezicht. Net als mijn vader ben ik kritisch op mezelf: het meeste werk wordt vernietigd. Maar er zijn een paar schilderijen waar ik wel tevreden over ben.

“Ik ben vroeger veel meegesleept naar musea, ook toen ik de leeftijd had waarop je nog niet veel van kunst snapt. Dan vond ik dat weleens irritant. Maar het gaat onderhuids zitten. Nu ben ik blij dat ik zoveel heb gezien. Ik weet nu behoorlijk veel over beeldende kunst, met name over schilderkunst. Mijn vader houdt van de impressionisten. Ik ben meer van de kubistische dingen, met name van Picasso. Wat ik zo goed aan hem vind, is dat je hem al die fases ziet doormaken. Hij begint als een jong jochie dat perfect realistisch kan schilderen. Dan krijg je die blauwe periode, dan zit die neus opeens scheef, hij leert Braque kennen, schiet Braque vervolgens volledig voorbij, gaat kubistisch werk maken, dan komt er een periode waarin hij alleen maar met aardewerk in de weer is en ga zo maar door. Hij blijft zichzelf constant vernieuwen. Dat vind ik heel tof. Dat is de artiest die ik ook wil zijn. “Wat mijn vader en ik delen, is de liefde voor renaissanceschilders. Botticelli. Da Vinci. Michelangelo. Ik ben denk ik vijf of zes keer in het Uffizi in Florence geweest. Mijn favoriete museum. In een van de zalen hangen de Primavera en De geboorte van Venus van Botticelli bij elkaar. Iets verder hangen drie schilderijen van Da Vinci – waaronder De Annunciatie, dat ik nog eens, op een groot doek uitgeprint, als achtergrond heb gebruikt bij mijn concerten. En verderop hangt de Pietà van Michelangelo met die koppen die uit de lijst spatten. Niet te geloven hoeveel rijkdom daar bij elkaar hangt. Dat museum heeft meer indruk op me gemaakt dan bijvoorbeeld het Louvre. Museum Ludwig in Keulen en Centre Pompidou in Parijs zijn qua moderne kunst favoriet.”

Het gehele interview met Jett Rebel in HP/De Tijd is hier hier te lezen.

De negen best gelezen stukken van 2016

herman-brusselmans-en-joost-zwagerman-manuscripta09. Herman Brusselmans: ‘Ilja Leonard Pfeijffer is een pretentieuze eikel’
Schrijver Herman Brusselmans (1957) geeft zijn culturele smaak prijs en schroomt niet om kritiek te geven op zijn vakgenoten.

 

Wilfred-Genee_cropped-23-480-360-51-108. Wilfred Genee: ‘Het trucje bevredigt niet meer’
Wilfred Genee (1967) staat al jaren bekend als de jennerige presentator van voetbaltalkshow VI. Maar die rol staat hem steeds meer tegen: hij is naar eigen zeggen een karikatuur van zichzelf geworden. Hij zoekt naar meer diepgang in zijn werk. ‘Het kan zijn dat ik daardoor op den duur niet meer geschikt ben als presentator van Voetbal Inside.’

 

Coverbeelden07. De 20 beste boeken die u nooit heeft gelezen
Wat is het beste boek dat niemand heeft gelezen? Onder meer Anna Enquist, Jan Siebelink, Pieter Steinz, Ozcan Akyol en A.L. Snijders geven antwoord.

 

06. Joop Braakhekke: ‘Ik ben geen kok, ik ben een restaurateur met kookneigingen’ joop-braakhekke-haalt-uit-naar-televisiekoks-herman-den-blijker-en-rudolph-van-veen
Naar aanleiding van het overlijden van de televisiekok werd het interview uit 2014 in zijn geheel online gezet.

 

38779c3af2bd75bd5d1283c0ed7685f8-1417388563
05. Lauren Verster: ‘Laat me gewoon met rust’
Lauren Verster (1980) gaat voor haar nieuwe televisieprogramma naar Ibiza, op zoek naar een antwoord op de vraag: wat is vrijheid? Voor zichzelf heeft ze dat antwoord nog niet helemaal geformuleerd. Of ja – geen interviews meer hoeven geven, dat zou wel lekker zijn.

 

04. Post van Leonard Cohenimage
Leonard Cohen was voor mij de Heilige Geest in de drie-eenheid met Bob Dylan en The Rolling Stones.In augustus schreef ik hem een brief. Zomaar. Omdat ik vind dat je je helden moet bedanken. En kreeg antwoord.

 

erwin-olaf_hp03. Erwin Olaf: ‘Ik wind me ontzettend op over de conservatieve islam. Vre-se-lijk’
Het werk van meesterfotograaf Erwin Olaf (1959) is gevierder dan ooit: een tentoonstelling in het Rijksmuseum, reizen naar Mallorca, Moskou en Hongkong. Terwijl zijn gezondheid steeds brozer wordt, neemt zijn engagement toe. ‘Ik vind dat we onze westerse waarden veel te snel te grabbel gooien.’

 

eva jinek interview hp de tijd feminist nick muller journalistiek talkshow vriend freek02. Eva Jinek: ‘Ik ben een uitgesproken feminist’
Openhartig gesprek met Eva Jinek (1978) over streberigheid, casual seksisme en haar achtergrond als dochter van vluchtelingen. ‘Eigenlijk doe ik alles wat ik doe om mijn ouders trots te maken.’

 

naamloos01. Hans van Manen: ‘De danskunst wordt gediscrimineerd’
Dit najaar zit Hans van Manen (84), een van ’s werelds succesvolste choreografen, zestig jaar in het vak. In een vrijmoedig gesprek blikt hij terug op zijn jeugd en zijn carrière. Gek genoeg krijgt zijn werk in eigen land lang niet zo veel aandacht als internationaal. ‘De danskunst wordt gediscrimineerd in Nederland.’

De 33 beste films van 2016

Aan het begin van 2016 had ik mij voorgenomen elke dag een film te kijken. Aan dat voornemen heb ik niet kunnen voldoen; volgens mijn ratings op IMDB heb ik dit jaar 97 films gekeken. Dat betekent: één film op elke vier dagen.

De 33 beste films die ik dit jaar heb gezien heb ik samengevat in dit eindejaarslijstje met daaronder een korte beschrijving of een korte recensie. Mocht u sommige titels nog niet gezien hebben: u weet wat u in het nieuwe jaar te doen staat. Meer lezen over De 33 beste films van 2016